Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 maart 2007
gepubliceerd op 13 april 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van het personeel tewerkgesteld in het kader van een tewerkstellings- of doorstromingsprogramma (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007200896
pub.
13/04/2007
prom.
21/03/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 MAART 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van het personeel tewerkgesteld in het kader van een tewerkstellings- of doorstromingsprogramma (Vlaamse Gemeenschap) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van het personeel tewerkgesteld in het kader van een tewerkstellings- of doorstromingsprogramma (Vlaamse Gemeenschap).

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 maart 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2003 Loon- en arbeidsvoorwaarden van het personeel tewerkgesteld in het kader van een tewerkstellings- of doorstromingsprogramma (Vlaamse Gemeenschap) (Overeenkomst geregistreerd op 28 oktober 2003 onder het nummer 68175/CO/318.02) Toepassingsgebied

Art. 2.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers die prestaties leveren in het kader van tewerkstellings- of doorstromingsprogramma's en de werkgevers van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap. § 2. Onder "tewerkstellings- of doorstromingsprogramma's" wordt limitatief verstaan : - WEP en WEP+; - Smetbanen; - maaltijdbedelers zolang ze niet begrepen zijn in de regelgeving logistieke hulp; - oppassers zieke kinderen voor zover ze gesubsidieerd zijn door het "Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten".

Minimumlonen

Art. 3.Vanaf 1 januari 2003 worden de minimumuurlonen voor de werknemers bedoeld in artikel 1 vastgesteld in barema D1, dit als volgt : De eerste 3 jaar, dit is van indiensttreding tot en met 36 maanden later : het gewaarborgd minimumuurloon op 21 jaar.

Vanaf het begin van het vierde jaar dienst komt daarbovenop 25 pct. van het verschil tussen het gewaarborgd minimumuurloon op 21 jaar en het barema B4 logistieke hulpen bij 0 jaren dienst.

Vanaf het begin van het vijfde jaar dienst komt daarbij nog 50 pct. van het verschil tussen het gewaarborgd minimumuurloon op 21 jaar en het barema B4 logistieke hulpen bij 0 jaren dienst.

Vanaf het zesde jaar dienst stappen de werknemers bedoeld in artikel 1 in het barema B4 logistieke hulpen, beginnend aan anciënniteit 0. (barema D1 zie bijlage) De bepaling voorzien in artikelen 5 en 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn niet begrepen in de berekening van het gewaarborgd minimumloon.

Art. 4.De toepassing van artikel 2 mag niet tot gevolg hebben dat - in de ondernemingen - afbreuk wordt gedaan aan bestaande gunstiger loonvoorwaarden.

Koppeling van de lonen aan het indexcijfer

Art. 5.De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2002 betreffende de loonvoorwaarden (Vlaamse Gemeenschap) in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector" van 29 maart 2000.

Haard- en standplaatstoelage

Art. 6.De in artikel 1 bedoelde werknemers wordt, met uitzondering van hun eerste twee jaren dienst, een haard- en standplaatstoelage toegekend volgens dezelfde voorwaarden en dezelfde modaliteiten zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2002 betreffende de loonvoorwaarden (Vlaamse Gemeenschap) in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector" van 29 maart 2000.

Eindejaarstoelage

Art. 7.De werknemers bedoeld in artikel 1 hebben, met uitzondering van hun eerste jaar dienst, recht op de betaling door de werkgever van een eindejaarstoelage volgens dezelfde voorwaarden en dezelfde modaliteiten zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2002 betreffende een eindejaarstoelage (Vlaamse Gemeenschap) in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector" van 29 maart 2000.

Carenzdag

Art. 8.De werknemers bedoeld in artikel 1 hebben, met uitzondering van hun eerste jaar dienst, recht op de betaling van de carenzdagen, volgens dezelfde voorwaarden en dezelfde modaliteiten zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 april 2003 betreffende de betaling van de carenzdag (Vlaamse Gemeenschap) in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector" van 29 maart 2000.

Aanvullende verlofdagen vanaf 35 jaar tot en met 44 jaar

Art. 9.Na positieve globale evaluatie van de "Vlaams Intersectoraal Akkoord"middelen, tegen uiterlijk einde van 2005, hebben de werknemers bedoeld in artikel 1 eveneens recht op de aanvullende verlofdagen volgens dezelfde voorwaarden en dezelfde modaliteiten zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2001 betreffende de toekenning van vijf aanvullende verlofdagen vanaf 35 jaar tot en met 44 jaar in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector" van 29 maart 2000.

Vrijstelling van arbeidsprestaties vanaf 45 jaar

Art. 10.Na positieve globale evaluatie van de "Vlaams Intersectoraal Akkoord"middelen, tegen uiterlijk einde van 2005, hebben de werknemers bedoeld in artikel 1 eveneens recht op de vrijstelling van arbeidsprestaties volgens dezelfde voorwaarden en dezelfde modaliteiten zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan, in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector" van 29 maart 2000.

Anciënniteitsverlof

Art. 11.De werknemers bedoeld in artikel 1 hebben recht op de dagen anciënniteitsverlof, volgens dezelfde voorwaarden en modaliteiten voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1998 betreffende het anciënniteitsverlof.

Overgangsbepalingen

Art. 12.Werknemers in dienst voor 1 januari 2001 worden voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst beschouwd als zijnde werknemers met 2 jaar anciënniteit bij de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Tewerkstellingsclausule

Art. 13.De toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst mag niet leiden tot negatieve neveneffecten op de reguliere tewerkstelling.

Slotbepalingen

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt vanaf 1 januari 2003 de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2003 betreffende de loon-en arbeidsvoorwaarden van het personeel tewerkgesteld in het kader van een tewerkstellings- of doorstromingsprogramma (Vlaamse Gemeenschap).

Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk van de ondertekenende partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 maart 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van het personeel tewerkgesteld in het kader van een tewerkstellings- of doorstromingsprogramma (Vlaamse Gemeenschap) Barema doorstromingsprogramma's D1 in 2005 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bedragen aan index maart 2002 (1) Dit is het gemiddeld minimummaandloon, uitgedrukt in uurloon; vanaf 21,5 jaar en 6 maanden anciënniteit wordt dit 7,2576 EUR en vanaf 22 jaar en 12 maanden anciënniteit wordt dit 7,3441 EUR. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 maart 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^