Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 november 2001
gepubliceerd op 19 december 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen, betreffende loon- en arbeidsvoorwaarden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001013108
pub.
19/12/2001
prom.
21/11/2001
ELI
eli/besluit/2001/11/21/2001013108/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen, betreffende loon- en arbeidsvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1977, gesloten in het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen, betreffende loon- en arbeidsvoorwaarden;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen, betreffende loon- en arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 november 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 8 augustus 1977, Belgisch Staatsblad van 12 januari 1978.

Bijlage Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 2000 Loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 12 april 2000 onder het nummer 54663/CO/307) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1977 (registratienummer 4345/CO/307) hoofdstuk II. HOOFDSTUK II. - Loon- en arbeidsvoorwaarden A. Functieclassificatie

Art. 2.De classificatie van het uitvoeringspersoneel van de ondernemingen voor de makelarij en de verzekeringsagentschappen, zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 1 november 1976 wordt als volgt herzien : Categorie 1 Normale aanvangsleeftijd : 21 jaar Bedienden die ondersteunende taken of eenvoudige arbeid verrichten.

Voorbeelden : - bedienden belast met de post (ontvangst, openen, summier sorteren en verzenden van briefwisseling); - bedienden die fotokopies nemen; - bedienden die archiveren (eenvoudig numeriek of alfabetisch klassement); - telefonisten/telefonistes (enkel van een eenvoudige centrale).

Categorie 2 Normale aanvangsleeftijd : 22 jaar Bedienden die administratieve taken verrichten, bestaande uit de uitvoering van voorbereidende werken of vrijwel identieke, gelijkaardige of repetitieve werkzaamheden. Wanneer zij op onbekende feiten stuiten nemen zij het initiatief die aan hun mandaatgevers te melden.

Voorbeelden : - secretarissen/secretaressen; - bedienden die eenvoudige tariferingen berekenen; - bedienden belast met het opstellen van eenvoudige en gestandaardiseerde briefwisseling; - telefonisten/telefonistes die, buiten de bediening van een grote telefooncentrale, ook verantwoordelijk zijn voor het onthaal van bezoekers en die eenvoudige administratieve taken uitvoeren; - bedienden die een elementaire kennis bezitten van courante computerprogramma's (software) (tekstverwerking/rekenblad/ databank).

Categorie 3 Normale aanvangsleeftijd : 24 jaar Bedienden voor wie ervaring niet noodzakelijk is. Zij zijn belast met de uitvoering van middelmatig technische taken en/of de voorbereiding en het nazicht van de taken van het personeel van de categorieën 1 en/of 2.

Voorbeelden : - bedienden van de boekhouding, hulp-boekhouders/-houdsters; - administratieve bedienden die onder andere belast zijn met : - de administratieve opvolging van de verzekeringsdossiers; - het beantwoorden van vragen komende, hetzij van de cliënt, hetzij van de verzekeringsmaatschappij; - de samenwerking tussen de cliënt, de verzekeraars en de technische beheerders; - de uitvoering en de opvolging van allerlei documenten; - opstellers en tarifeerders van polissen en aanhangsels; - bedienden belast met de berekening en/of de invordering van premies; - bedienden belast met de regeling van gewone schadegevallen; - bedienden belast met het opstellen van allerlei briefwisseling, hetzij spontaan, hetzij met summiere gegevens; - tweetalige vertalers van gewone teksten; - bedienden met een grondige kennis van courante computerprogramma's (software) (tekstverwerking/rekenblad/ databank).

Categorie 4 Normale aanvangsleeftijd : 26 jaar Bedienden van wie ervaring (in de branche en/of de onderneming) wordt gevraagd en die beschikken over gevorderde technische kennis die hen toelaat complexe werkzaamheden uit te voeren en analyses te maken en erover te rapporteren aan de directie. Zij zijn in staat de werkzaamheden van de bedienden van de drie vorige categorieën te superviseren.

Voorbeelden : - commerciële assistenten die steun bieden aan het commercieel personeel (onder andere voor de bestaande portefeuille alsook voor de uitbreiding van de cliëntenportefeuille); - directiesecretarissen/-secretaressen; - boekhouders/-houdsters; - administratieve bedienden die onder andere belast zijn met : - de administratieve opvolging van de verzekeringsdossiers; - het beantwoorden van vragen komende, hetzij van de cliënt, hetzij van de verzekeringsmaatschappijen; - de samenwerking tussen de cliënt, de verzekeraars en de technische beheerders; - de uitvoering en de opvolging van allerlei documenten; - opstellers en tarifeerders van polissen en aanhangsels; - bedienden belast met de regeling van schadegevallen die initiatief en bijzondere kennis vergen; - bedienden van de personeelsdienst met kennis van de wettelijke en reglementaire bepalingen van sociale aard; - vertalers van ingewikkelde teksten; - bedienden belast met het onthaal van cliënten om technische inlichtingen te verstrekken; - informatici.

Art. 3.Elke werkgever is verplicht elke werknemer/-neemster in te lichten over de functie die hij/zij uitoefent en de bijbehorende categorie die hij bepaald heeft. Daartoe zal hij zoveel mogelijk verwijzen naar een of meer voorbeeldfuncties genoemd in artikel 2.

Art. 4.Deze nieuwe functieclassificatie treedt in werking op 1 april 2000 voor alle werknemers/-neemsters van de ondernemingen voor de makelarij en de verzekeringsagentschappen. Zij vernietigt en vervangt de functieclassificatie van 1 november 1976 en elke functieclassificatie bij ondernemingsovereenkomst die ernaar verwijst.

Art. 5.Bij hun indienstneming wordt aan de werknemers/-neemsters de categorie van de functie die zij uitoefenen toegekend. Hun beloning wordt bepaald bij artikelen 7 tot 16 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 6.De werknemers/-neemsters die in dienst werden genomen voor de aanvangsleeftijd van de loonschalen zullen geclassificeerd worden volgens de functie die zij werkelijk uitoefenen. Hun beloning wordt bepaald bij artikelen 15 en 16 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

B. Loonvoorwaarden

Art. 7.De minimummaandlonen per personeelscategorie worden als volgt vastgesteld vanaf 1 april 2000 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 8.De minimummaandlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen volgens de bepalingen vervat in artikelen 34 tot en met 37 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 november 1976.

Art. 9.De nieuwe loonschalen en classificaties treden in werking op 1 april 2000. De verschuldigde loonsverhogingen kunnen worden beperkt tot 50 pct. op 1 april 2000; de helft van het saldo zal toegekend worden ten laatste op 1 april 2001 en de rest ten laatste op 1 april 2002.

Art. 10.Aanpassing van de reële lonen aan de nieuwe classificatie : Dit artikel betreft de werknemers/-neemsters die op datum van 1 april 2000, na de invoering van de nieuwe sectorale loonschalen en categorieën, een reëel loon ontvangen dat hoger is dan het bedrag verschuldigd op die leeftijd.

In de nieuwe categorie zal hun loon behouden blijven en zullen zij recht hebben op een halfjaarlijkse verhoging tot op het moment dat hun reëel loon zal bijgehaald worden door het verschuldigde loon op hun leeftijd en in de nieuwe categorie.

Art. 11.In geval van forfaitaire verhoging van het GGMMI, buiten die wegens indexering, worden deze loonschalen herzien teneinde een billijk evenwicht te behouden tussen de verschillende categorieën alsook de jaarlijkse procentuele progressie in categorie 1.

Art. 12.In geen geval zal het minimummaandloon na de invoeringsdatum van de nieuwe loonschalen (1 april 2000) lager zijn dan het bruto minimummaandloon voor die datum.

Art. 13.De loonschalen, categorieën en classificaties in de ondernemingen met een gunstigere overeenkomst blijven integraal van kracht.

Art. 14.Bij hun indiensttreding zullen de werknemers/-neemsters beloond worden volgens de categorie van de functie die zij zullen uitoefenen. Evenwel, gedurende de proef en/of vormingsperiode (maximum 12 maanden), kan het minimummaandloon berekend worden aan 90 pct.

Art. 15.De werknemers/-neemsters, in dienst genomen voor 21 jaar, zullen betaald worden aan een percentage, afnemend met 5 pct. per afgetrokken jaar, van het minimum aanvangsmaandloon van de met hun functie overeenstemmende categorie.

Art. 16.Tussen de leeftijd van 21 jaar en de normale aanvangsleeftijd van bedoelde categorie wordt het minimummaandloon bekomen door zoveel maal 1 pct. van het minimummaandloon voorzien voor de aanvangsleeftijd, af te trekken als er jaren verschil tussen deze leeftijden zijn.

C. Betwistingsprocedure

Art. 17.Elke werknemer/-neemster heeft het recht de titel van de functie en/of de categorie die hem wordt toegekend aan te vechten.

Daarvoor beschikt hij over een termijn van een maand na de mededeling van zijn functie en zijn categorie om zijn met redenen omkleed bezwaar aan zijn werkgever over te maken. De werkgever beschikt in totaal over een maand om een onderhoud te beleggen met de werknemer/-neemster en vervolgens een gemotiveerd advies uit te brengen. Op zijn vraag kan de werknemer/-neemster zich laten bijstaan door een syndicale afgevaardigde.

Art. 18.Indien de werknemer/-neemster het resultaat van het onderhoud niet aanvaardt beschikt hij over een maand om zijn met redenen omklede vraag om extern hoger beroep over te maken aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen, per aangetekend schrijven. De voorzitter van het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen legt deze vraag voor aan de leden van het verzoeningsbureau van het paritair comité.

Art. 19.Teneinde zijn advies uit te brengen zal het verzoeningsbureau beschikken over een summiere functiebeschrijving die, voor zover mogelijk, de goedkeuring gekregen heeft van de vrager en van zijn hiërarchische overste. Het zal eveneens beschikken over elk ander element dat het nuttig acht, met inbegrip van het horen van de vrager en zijn hiërarchische overste.

Art. 20.Behoudens afwijkend advies is de aanpassing van een loonschaalcategorie tengevolge van een betwisting verschuldigd met terugwerkende kracht vanaf de datum van inwerkingtreding van de oorspronkelijk toegekende categorie.

D. Bijwerken van de functieclassificatie

Art. 21.De ondertekenende partijen komen overeen de lijst van voorbeeldfuncties periodiek bij te werken zodat de functieclassificatie actueel blijft.

E. Arbeidsduur

Art. 22.De maximumgrens van de wekelijkse arbeidsduur wordt vastgesteld op 37 uur en dertig minuten vanaf 1 april 2000.

F. Verlof voor syndicale vorming

Art. 23.Elke representatieve werknemersorganisatie beschikt over een krediet van dagen voor de vorming buiten de onderneming van haar afgevaardigden in de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk en de vakbondsafvaardiging. Dit krediet bedraagt, voor elke representatieve werknemersorganisatie, 6 dagen voor 4 jaar effectief mandaat uitgeoefend door één van haar aangeslotenen in de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk en de vakbondsafvaardiging.

Dat krediet van dagen kan gebruikt worden door de gewone leden van die organen zonder dat een van zijn leden daarvoor, en voor het geheel van zijn dagenkrediet voor syndicale vorming, meer dan 28 dagen kan gebruiken over een periode van 4 jaren. HOOFDSTUK III. - Paritair Fonds

Art. 24.Er wordt een "Paritair Fonds ter bevordering van de werkgelegenheid en de vorming in de ondernemingen voor makelarij en de verzekeringsagentschappen" opgericht met het dubbel doel de ondersteuning van de werkgelegenheidsbevorderende en vormingsprojecten en van de projecten van de patroonsorganisaties ter bevordering van de sector.

Art. 25.Voor het jaar 2000 zal een bijdrage van 0,10 pct. geïnd worden voor de ondersteuning van de vormingsprojecten (risicogroepen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1999) en bovendien 0,15 pct. voor de ondersteuning van de projecten van de patroonsorganisaties.

Art. 26.De statuten van het fonds zullen het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 27.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking op 1 april 2000 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Art. 28.De overeenkomst kan opgezegd worden door elke ondertekenende partij, mits een opzegperiode van drie maanden, die ten vroegste ingaat op 1 oktober 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 november 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage : Tabel van de loonschaalspanning Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 november 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^