Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 november 2005
gepubliceerd op 14 december 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de toepassingen van de individuele beroepsopleiding in de onderneming aan boord van Belgische vissersvaartuigen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005203100
pub.
14/12/2005
prom.
21/11/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 NOVEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de toepassingen van de individuele beroepsopleiding in de onderneming aan boord van Belgische vissersvaartuigen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zeevisserij;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de toepassingen van de individuele beroepsopleiding in de onderneming aan boord van Belgische vissersvaartuigen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 november 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de zeevisserij Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2005 Toepassing van de individuele beroepsopleiding in de onderneming aan boord van Belgische Vissersvaartuigen (Overeenkomst geregistreerd op 29 maart 2005 onder het nummer 74355/CO/143)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers en werkneemsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de zeevisserij.

Art. 2.Vanaf 1 september 2002 wordt aan boord van Belgische Vissersvaartuigen de Individuele Beroepsopleiding in de Onderneming (verder IBO genoemd) mogelijk teneinde werklozen de kans te geven het beroep van Matroos aan boord van een Belgisch vissersvaartuig te behalen.

Art. 3.De IBO wordt georganiseerd in samenspraak met het Zeevissersfonds, VDAB Oostende en Brugge en de individuele reder.

Art. 4.De werklozen worden enkel op basis van vrijwilligheid gerekruteerd en dienen vooraf blijk te geven van de nodige interesse voor het zeemansberoep.

De kandidaturen worden opgevraagd via het kanaal van de VDAB. De werkaanbiedingen hebben een open karakter en bestrijken het volledige grondgebied van Vlaanderen. De kandidaten worden uitgenodigd voor een inleidend gesprek met de sectorconsulent (in afwachting tot de aanstelling met een delegatie van het Zeevissersfonds). Dit gebeurt op de zetel van het Zeevissersfonds te Oostende, H. Baelskaai 25. Daarna heeft er een contact plaats met de reders teneinde een stageplaats te bespreken.

De cursist dient zich aan te bieden voor een medische controle bij een geneesheer die voorkomt op de lijst van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.

Art. 5.De reder sluit een overeenkomst af met de VDAB houdende de IBO-opleiding van de cursist aan boord van een Belgisch visservaartuig.

Gedurende de IBO opleiding kunnen partijen onderling overeenkomen de opleiding verder te zetten aan boord van een ander Belgisch vaartuig.

Art. 6.De IBO wordt voorafgegaan door een veiligheidsopleiding, georganiseerd door het Zeevissersfonds.

Art. 7.De zeevisser wordt aangemonsterd aan boord van een Belgisch vissersvaartuig als bijkomend bemanningslid voor de resterende duur van zes maand. De reder verbindt er zich toe om de cursist na het verstrijken van de eerste opleidingsperiode aan te monsteren voor een periode van minimum 6 maanden.

Art. 8.De opleidingsvergoeding van de cursist wordt overeenkomstig de bepalingen van de reglementering IBO door de VDAB betaald, die op haar beurt factureert aan de betrokken reder.

Het werkgeversaandeel in de opleidingsvergoeding van de cursist bedraagt per zeedag 50 EUR. De definitie van de zeedag is gelijk aan deze die wordt gehanteerd door de diensten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. De opleidingsvergoeding wordt maandelijks gestort op de rekening van de betrokken cursist.

Art. 9.Overeenkomstig de reglementering op de IBO kan het opleidingscontract worden verbroken door de gerechtigde partijen.

Art. 10.a) Na het verstrijken van de IBO wordt de cursist aangemonsterd in de functie van lichtmatroos met de specifieke vermelding Aspirant-Visser indien hij de leeftijd van 20 jaar heeft bereikt en indien hij de leeftijd van 30 jaar niet heeft overschreden.

De minimum gage bedraagt 1 pct. op de brutobesomming, verhoogd met een vergoeding van het "Scheepsjongensfonds". b) Na het verstrijken van de IBO wordt de cursist aangemonsterd in de functie van lichtmatroos met vermelding "voortgezette opleiding matroos" indien hij de leeftijd van 30 jaar heeft overschreden.De minimum gage bedraagt 1 pct. op de brutobesomming, verhoogd met een vergoeding van bestaanszekerheid ten bedrage van 25 EUR per zeedag.

Art. 11.Na een periode van 12 maand wordt de cursist aangemonsterd in de functie van matroos. Alle verplichtingen in het kader van de opleiding ten laste van het Zeevissersfonds vervallen vanaf dit ogenblik.

Art. 12.Het "Zeevissersfonds" sluit een verzekering BA af voor de periode van IBO aan boord van een Belgisch vissersvaartuig.

Art. 13.Vanaf de periode "voortgezette opleiding" is de wetgeving betreffende de arbeidsongevallenverzekering van toepassing op de cursist.

Art. 14.Bijzondere voorzieningen Voor de aanvang van de IBO-opleiding stelt het Zeevissersfonds een pakket met zeegoed ter beschikking van de cursist. Dit bestaat uit een helm met stormriem, beschermkledij bestaande uit oliejekker, oliebroek, laarzen met stalen top en zool, binnensokken, mes en wetstaal en 5 paar handschoenen (gutters). Samen met de opleidingsvergoeding wordt een kledijvergoeding betaald gelijk aan 1 EUR per zeedag die aan de cursist moet toestaan het kledijpakket daar waar nodig aan te vullen en of bepaalde onderdelen ervan te vervangen zodat hij de vaart met de nodige beschermkledij kan aanvangen.

De rederij heeft de verplichting de nodige rusttijden in te bouwen tijdens de opleiding van de cursist. De arbeidsduur over zes maand = 84 zeedagen. De overige tijd is nodig om : - zich naar de haven te begeven waar het vaartuig zich bevindt. De rederij staat eveneens in voor het vervoer naar en van het schip indien de afstand van de verblijfplaats van de cursist naar de plaats van inscheping meer dan 50 km bedraagt; - de nodige kennis op te doen teneinde het certificaat van bekendheid te behalen; - de nodige zeemanstechnieken aan te leren.

Het bijkomend "individueel proviand" valt ten laste van de cursist en dient verrekend te worden overeenkomstig de gebruiken aan boord van het vaartuig waarop betrokkene is aangemonsterd.

De cursist heeft recht op een evenredig deel van de extra legale voordelen waarop de overige bemanningsleden recht hebben.

Art. 15.De reder duidt onder de bemanning een peter of groep van peters aan. De naam of namen worden aangehecht aan de IBO overeenkomst.

Deze is/zijn verantwoordelijk voor het onthaal van de cursist aan boord en begeleidt (en) hem in de eerste zes maanden van de opleiding.

Elke maand wordt aan de VDAB een schriftelijk verslag overgemaakt van de vorderingen van de cursist en de domeinen waar speciale aandacht aan besteed dient te worden. De reder gebruikt hiervoor uitsluitend het door de VDAB ter beschikking gestelde document.

De peters worden een vergoeding toegekend van 500 euro per maand. Deze vergoeding wordt uitbetaald door de reder na aflevering van het verslag voor de peter(s).

Art. 16.Alle financiële tussenkomsten bedoeld in artikel 8 en artikel 15 worden aan de reder terugbetaald door het "Zeevissersfonds", op voorlegging van de vereiste documenten en bewijsstukken. De terugbetaling gebeurt binnen de 10 kalenderdagen na ontvangst van de vereiste informatie.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 november 2004 en houdt op van kracht te zijn op 31 oktober 2005.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 november 2005.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^