Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 september 2000
gepubliceerd op 30 september 2000

Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze en de voorwaarden voor de organisatie van het examen inzake beroepsbekwaamheid en van het vergelijkend examen voor toelating tot de gerechtelijke stage

bron
ministerie van justitie
numac
2000009836
pub.
30/09/2000
prom.
21/09/2000
ELI
eli/besluit/2000/09/21/2000009836/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze en de voorwaarden voor de organisatie van het examen inzake beroepsbekwaamheid en van het vergelijkend examen voor toelating tot de gerechtelijke stage


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 259bis-10, § 1, 2°, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de oproep tot de kandidaten voor het examen inzake beroepsbekwaamheid en voor het vergelijkend examen voor toelating tot de gerechtelijke stage zo spoedig mogelijk moet worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, zodat de benoemings- en aanwijzingscommissies van de Hoge Raad voor de Justitie deze examens kunnen organiseren;

Overwegende dat het schriftelijk gedeelte van het examen inzake beroepsbekwaamheid reeds in de loop van het najaar 2000 moet plaatsvinden en dat de benoemings- en aanwijzingscommissies derhalve over voldoende tijd moeten beschikken voor de organisatie van dat examen;

Overwegende dat het derhalve wenselijk is om onverwijld de regels en de voorwaarden met betrekking tot de organisatie van het examen inzake beroepsbekwaamheid en het vergelijkend examen voor toelating tot de gerechtelijke stage vast te stellen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 16 augustus 2000 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder « benoemingscommissie » de benoemings- en aanwijzingscommissie van de Hoge Raad voor de Justitie of de subcommissie ingesteld overeenkomstig artikel 259bis-10, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 2.Het examen inzake beroepsbekwaamheid en het vergelijkend examen voor toelating tot de gerechtelijke stage worden aangekondigd bij een officieel bericht dat tijdens de tweede helft van de maand september in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Het bericht bevat de vormvereisten en de termijn voor de indiening van de aanvragen tot deelneming aan de examens.

Art. 3.Elke benoemingscommissie wordt met het oog op de organisatie van de examens bijgestaan door een secretaris.

Niemand mag als voorzitter, ondervoorzitter of lid van de benoemingscommissies betrokken zijn bij het mondeling examengedeelte en bij de daaropvolgende beraadslaging naar aanleiding van het examen van zijn echtgenoot, van een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad, van een persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt of van een bloed- of aanverwant van deze laatste persoon tot en met de vierde graad.

Art. 4.De kandidaten richten hun aanvraag tot deelneming aan de examens met een afschrift van hun diploma van doctor of licentiaat in de rechten aan de Voorzitter van de Hoge Raad voor de Justitie, bij een ter post aangetekende brief, binnen een termijn van een maand, te rekenen van de bekendmaking bedoeld in artikel 2. HOOFDSTUK II. - Examen inzake beroepsbekwaamheid

Art. 5.Na afloop van de individuele verbetering van de examenschriften door elk van de examinatoren, komen de leden van iedere benoemingscommissie samen om te beraadslagen.

De leden van de benoemingscommissies kunnen de auteurs van de examenschriften slechts identificeren na de beraadslaging. De aan die schriften gehechte omslagen die de identiteit bevatten, worden geopend door de secretarissen van de benoemingscommissies.

Elke benoemingscommissie maakt van het schriftelijk examengedeelte een proces-verbaal op, dat de voorzitter en de secretaris ondertekenen.

Het proces-verbaal maakt melding van het resultaat dat elke kandidaat op ieder onderdeel van het examen heeft behaald alsmede van het totaal.

Art. 6.De secretarissen van de benoemingscommissies nodigen de voor het schriftelijk examengedeelte geslaagde kandidaten uit voor het mondeling examengedeelte.

Art. 7.Na afloop van de beraadslaging over het mondeling examengedeelte maakt elke benoemingscommissie een proces-verbaal op van het examen inzake beroepsbekwaamheid, dat de voorzitter en de secretaris ondertekenen.

Het proces-verbaal maakt melding van het resultaat dat elke kandidaat heeft behaald.

De geslaagde kandidaten ontvangen een « getuigschrift van beroepsbekwaamheid » opgesteld overeenkomstig het bij dit besluit gevoegd model. HOOFDSTUK III. - Vergelijkend examen voor toelating tot de gerechtelijke stage

Art. 8.Na afloop van de individuele verbetering van de examenschriften door elk van de examinatoren komen de leden van iedere benoemingscommissie samen om te beraadslagen.

De leden van de benoemingscommissies kunnen de auteurs van de examenschriften slechts identificeren na de beraadslaging. De aan die schriften gehechte omslagen die de identiteit bevatten, worden geopend door de secretarissen van de benoemingscommissies.

Elke benoemingscommissie maakt van het schriftelijk gedeelte van het vergelijkend examen een proces-verbaal op, dat de voorzitter en de secretaris ondertekenen. Het proces-verbaal maakt melding van het resultaat dat elke kandidaat heeft behaald en stelt een voorlopige rangschikking vast.

Art. 9.De secretarissen van de benoemingscommissies nodigen de voor het schriftelijk gedeelte van het vergelijkend examen geslaagde kandidaten uit voor het mondeling gedeelte van het vergelijkend examen.

Art. 10.Na afloop van de beraadslaging over het mondeling gedeelte van het vergelijkend examen maakt elke benoemingscommissie een proces-verbaal op van het vergelijkend examen, dat de voorzitter en de secretaris ondertekenen.

Het proces-verbaal maakt melding van het resultaat dat elke kandidaat heeft behaald en stelt de definitieve rangschikking van de geslaagde kandidaten vast.

De voorzitter van de verenigde benoemingscommissie brengt de rangschikking ter kennis van de Minister van Justitie; deze rangschikking wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 11.Het koninklijk besluit van 5 maart 1992 betreffende de werving van magistraten wordt opgeheven.

Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 13.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^