21 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit tot aanpassing van de lijst van ondernemingen onderworpen aan de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van het terrorisme en tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juni 1993 inzake de samenstelling, de organisatie, de werking en de onafhankelijkheid van de cel voor financiële informatieverwerking

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van het terrorisme, inzonderheid op artikel 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 april 1994 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 maart 1995 en van 28 december 1999 en bij de wetten van 10 augustus 1998 en van 12 januari 2004, en inzonderheid op artikel 11, §§ 3, 6 en 7, gewijzigd bij de wetten van 7 april 1995, van 10 augustus 1998 en van 12 januari 2004;

Gelet op de wet van 12 januari 2004 houdende wijziging van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen en de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 juni 1993 inzake de samenstelling, de organisatie, de werking en de onafhankelijkheid van de cel voor financiële informatieverwerking, gewijzigd door de koninklijk besluiten van 30 mei 1994, van 23 februari 1995, van 10 augustus 1998, van 4 februari 1999, van 28 december 1999 en van 20 juli 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 25 mei 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 3 juni 2004;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 17 juni 2004 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, vervangen bij de wet van 4 augustus 1996, gewijzigd bij de wet van 8 september 1997 en vervangen bij de wet van 3 april 2003;

Overwegende dat de wet van 12 januari 2004 houdende wijziging van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen en de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs sinds 2 februari 2004 in werking is getreden; dat deze wet het toepassingsgebied van de wet van 11 januari 1993 uitbreidt naar nieuwe categorieën ondernemingen en personen; dat de memorie van toelichting van artikel 21 van genoemde wet van 12 januari 2004 uitdrukkelijk vermeldt : « Artikel 21, 3° van het ontwerp strekt ertoe artikel 11, § 3, van de wet van 11 januari 1993 te wijzigen, teneinde de benoeming toe te staan van een hoger officier van de federale politie onder de leden van de Cel. De Cel voor financiële informatieverwerking is momenteel samengesteld uit zes leden: drie magistraten, gedetacheerd van het parket, en drie financiële deskundigen. Gelet op de aanzienlijke toename van het aantal dossiers dat deze instelling jaarlijks behandelt, is de regering van plan het maximum aantal leden van de Cel op acht te brengen door een wijziging van het koninklijk besluit van 11 juni 1993 inzake de samenstelling, de organisatie, de werking en de onafhankelijkheid van de cel voor financiële informatieverwerking. » (Parl. St., Kamer van Volksvertegenwoordigers, 2003-2004, nr. 383/001, blz. 42);

Overwegende dat de aanzienlijke toename van het aantal dossiers behandeld door de cel gedurende de laatste maanden, alsook de uitbreiding naar nieuwe categorieën ondernemingen en personen dan ook een uitbreiding van het maximum aantal leden van de Cel dringend noodzakelijk maakt door een wijziging van het koninklijk besluit van 11 juni 1993 inzake de samenstelling, de organisatie, de werking en de onafhankelijkheid van de cel voor financiële informatieverwerking; dat de goede werking van het preventief antiwitwasstelsel in et gedrang zou komen indien de cel niet bij machte zou zijn om op doeltreffende wijze deze verzwaring van haar taken op te vangen;

Overwegende dat de rechtszekerheid, de integriteit van de financiële sector, alsook de goede werking van het preventief antiwitwasstelsel, daaronder begrepen de toereikende financiering van de cel, dan ook de toepassing van het geheel van de voorgestelde wijzigingen aan het voornoemd koninklijk besluit van 11 juni 1993 dringend noodzakelijk maken;

Op de voordracht van Onze Vice-eerste Minister van Justitie, Onze Vice-eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse handel en Wetenschapsbeleid en Onze Minister van Middenstand en Landbouw en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 2 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, vervangen door het koninklijk besluit van 22 april 1994 en gewijzigd door de koninklijke besluiten van 24 maart 1995 en van 28 december 1999 en door de wetten van 10 augustus 1998 en van 12 januari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 10°, wordt vervangen als volgt : « de in België gevestigde personen als bedoeld in artikel 139, eerste lid, 1°, van voornoemde wet van 6 april 1995, die beroepshalve verrichtingen uitvoeren als bedoeld in de artikelen 137, tweede lid, en 139bis, tweede lid, van dezelfde wet;» 2° het eerste lid wordt aangevuld als volgt : « 23° de in België gevestigde derivatenspecialisten bedoeld in artikel 45bis van voornoemde wet van 6 april 1995.»

Art. 2.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 juni 1993 inzake de samenstelling, de organisatie, de werking en de onafhankelijkheid van de cel voor financiële informatieverwerking, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 10 augustus 1998 en 4 februari 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « zes » vervangen door de woorden « acht »;2° het tweede lid wordt als volgt aangevuld : « , en voor wat betreft het lid van de cel, hoger officier, gedetacheerd van de federale politie, door Onze Minister tot wiens bevoegdheden Binnenlandse Zaken behoren.» 3° in het derde lid worden de oorden « het witwassen van geld » vervangen door de woorden « het witwassen van geld en de financiering van terrorisme ».

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met volgend lid : « De Koning kan de leden van de cel bij het einde van hun mandaat toestaan de eretitel van hun functie te voeren. »

Art. 4.In artikel 5, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 23 februari 1995, worden de woorden « het witwassen van geld » vervangen door de woorden « het witwassen van geld en de financiering van terrorisme ».

Art. 5.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 4 februari 1999, worden de woorden « het witwassen van geld » vervangen door de woorden « het witwassen van geld en de financiering van terrorisme ».

Art. 6.In artikel 7, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 10 augustus 1998 en van 4 februari 1999 worden de woorden « in artikel 2 en 2bis » vervangen door de woorden « in artikel 2, 2bis en 2ter » en worden de woorden « het witwassen van geld » vervangen door de woorden « het witwassen van geld en de financiering van terrorisme ».

Art. 7.In artikel 9, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 10 augustus 1998, worden de woorden « het witwassen van geld » vervangen door de woorden « het witwassen van geld en de financiering van terrorisme ».

Art. 8.In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd door koninklijke besluiten van 30 mei 1994, van 23 februari 1995, van 10 augustus 1998, van 4 februari 1999 en van 28 december 1999 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 : a) in het eerste lid worden de woorden « het witwassen van geld » vervangen door de woorden « het witwassen van geld en de financiering van terrorisme »;b) in het tweede lid, 4°, worden de woorden « , 21°, 22° » ingevoegd tussen het woord « 17° » en de woorden « en 2bis, 1° tot 4° »;c) het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling: « De bijdragen verschuldigd door de vastgoedmakelaars, de gerechtsdeurwaarders, de notarissen, de bedrijfsrevisoren, de externe accountants en de externe belastingconsulenten, de boekhouders en de boekhouders-fiscalisten, de handelaren in diamant en de verzekeringsbemiddelaars worden aan de cel gestort respectievelijk door bemiddeling van het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars, de Nationale amer van gerechtsdeurwaarders, de kamers van notarissen als bedoeld in het besluit van 2 nivôse, jaar XII, betreffende de instelling en de inrichting van de kamers van notarissen, het Instituut der Bedrijfsrevisoren, het Instituut der Accountants en Belastingconsulten, het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten, de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie en de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen. » 2° in § 3 : a) het eerste lid wordt als volgt aangevuld : « 12° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 20°, van voornoemde wet;13° de financiële ondernemingen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 23°, van voornoemde wet.»; b) in het tweede lid wordt het woord « elf » vervangen door het woord « dertien »;c) in het derde lid worden de woorden « Commissie voor het Bank- en Financiewezen » vervangen door de woorden « Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen ».

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Onze Ministers tot wiens bevoegdheden Financiën, Economie en de Middenstand behoren, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 september 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN De Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE