Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 augustus 2002
gepubliceerd op 30 oktober 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake toekenning van extra verlof voor werknemers in de leeftijdscategorie van 35 tot 44 jaar

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012947
pub.
30/10/2002
prom.
22/08/2002
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake toekenning van extra verlof voor werknemers in de leeftijdscategorie van 35 tot 44 jaar (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake toekenning van extra verlof voor werknemers in de leeftijdscategorie van 35 tot 44 jaar.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 22 augustus 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2000 Toekenning van extra verlof voor werknemers in de leeftijdscategorie van 35 tot 44 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 16 januari 2001 onder het nummer 56209/CO/329) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de organisaties die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector en met maatschappelijke zetel : - hetzij in het Vlaams Gewest; - hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op voorwaarde van en beperkt tot de inschrijving bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op de Nederlandse taalrol.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel. HOOFDSTUK II. - Extra verlof

Art. 2.§ 1. De werknemers in de leeftijdscategorie van 35 tot en met 44 jaar hebben recht op vijf extra verlofdagen per jaar.

Bij een onvolledig referentiejaar, zijnde het lopende kalenderjaar, wordt het aantal dagen evenredig verminderd. De periodes van afwezigheid waarvoor een wettelijke loonwaarborg geldt, worden als gewerkte periodes beschouwd.

Deeltijdse werknemers hebben recht op een evenredig aantal extra verlofdagen in verhouding tot hun contractuele arbeidsduur.

Compensatiedagen ingevolge een collectieve arbeidsduurverkorting na het sluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst, onder de grens van 38 uur per week, worden beschouwd als extra verlofdagen. § 2. Voor de extra verlofdagen, vastgelegd in § 1, geldt een degressieve cumulatie met bestaande extra verlofdagen, volgens de tabel als bijlage.

Onder bestaande extra verlofdagen wordt verstaan : betaalde vakantiedagen bovenop de vier wettelijke vakantieweken, betaalde feestdagen buiten de tien wettelijke feestdagen, anciënniteitsverlofdagen, en compensatiedagen ingevolge een collectieve arbeidsduurverkorting, van toepassing bij het sluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst, onder de grens van 38 uur per week.

Indien een werknemer, op voltijdse basis, recht heeft op minder dan tien bestaande extra verlofdagen, is het nieuwe aantal extra verlofdagen gelijk aan de som van de bestaande extra verlofdagen, gedeeld door twee, en de vijf extra verlofdagen. Indien een werknemer, op voltijdse basis, al recht heeft op tien of meer bestaande extra verlofdagen, blijft dit recht ongewijzigd.

Art. 3.De extra verlofdagen betreffen afwezigheden waarvoor de werknemer recht heeft op zijn normale loon.

Overeenkomstig artikel 2, § 1, 3de alinea, wordt bij overschakeling, door een individuele werknemer, naar een lagere arbeidsduur bij eenzelfde werkgever het deel van de extra verlofdagen dat als gevolg daarvan niet meer zal kunnen worden opgenomen, niet betaald.

De overblijvende extra verlofdagen bij uitdiensttreding of volledige loopbaanonderbreking worden betaald volgens het normale loon. De werkgever bij wie de werknemer uit dienst gaat, levert de werknemer een apart attest af met vermelding van het aantal extra verlofdagen dat nog niet werd opgenomen.

De nieuwe werkgever die onder de toepassing valt van deze collectieve arbeidsovereenkomst, kent overeenkomstig artikel 2 de overgedragen extra verlofdagen toe, zonder dat daardoor evenwel het totale recht voor dat jaar, bepaald op basis van artikel 2, § 1, kan worden overschreden. De werknemer heeft bij het opnemen van de overgedragen extra verlofdagen geen recht op loon.

Art. 4.Voorzover deze collectieve arbeidsovereenkomst er niet van afwijkt, gelden de bepalingen van de wetgeving inzake jaarlijkse vakantie van werknemers. HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001.

Zij is gesloten voor onbepaalde duur en kan worden opgezegd door elk van de partijen met betekening van een opzegtermijn van 6 maanden bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage TABEL EXTRA VERLOFDAGEN 35-44 JAAR Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) op voltijdse basis gerekend, het aantal extra verlofdagen volgens bestaande rechten, waaronder verstaan : 1.betaalde vakantiedagen bovenop de vier wettelijke weken; 2. extra feestdagen buiten de tien wettelijke dagen;3. anciënniteitsverlofdagen;4. compensatiedagen voor een arbeidsduurverkorting onder de 38 uur per week.(2) met inbegrip dus van de bestaande extra verlofdagen. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^