Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 december 1999
gepubliceerd op 29 december 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 september 1998 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met informaticataken bij sommige overheidsdiensten

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
1999002169
pub.
29/12/1999
prom.
22/12/1999
ELI
eli/besluit/1999/12/22/1999002169/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 september 1998 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met informaticataken bij sommige overheidsdiensten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, inzonderheid op de artikelen 2 en 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 september 1998 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met informaticataken bij sommige overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 3, artikel 5, § 1, en artikel 6, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 1999;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 22 november 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 24 november 1999;

Gelet op het protocol nr. 345 van 16 december 1999 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de eerste helft van het bedrag van de toelage voor het uitoefenen van informaticataken 2000 tesamen met de wedde van de maand december 1999 dient te worden vereffend;

Overwegende dat geen onderscheid mag worden gemaakt tussen een dienstvrijstelling en een opleidingsverlof voor het volgen van een opleiding verbonden aan de functie;

Overwegende dat deze toelage ook dient toegekend te worden aan de personeelsleden die met verlof zijn voor het uitoefenen van een ambt bij een federaal ministerieel kabinet;

Overwegende dat het noodzakelijk is om zonder uitstel de lijsten samen te stellen van personeelsleden die voldoen aan de toekenningsvoorwaarden voor de toelage voor het uitoefenen van informaticataken;

Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 6 september 1998 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met informaticataken bij sommige overheidsdiensten, wordt vervangen als volgt : «

Art. 3.§ 1. Het personeelslid kan een toelage bekomen waarvan het bedrag gelijk is aan 6,25 % van zijn brutojaarwedde voor zover het informaticataken verrichtte in de periode van 1 september 1998 tot en met 31 december 1998. § 2. Het personeelslid kan een toelage bekomen waarvan het bedrag gelijk is aan 18,75 % van zijn brutojaarwedde voor zover het informaticataken verrichtte in de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 1999. § 3. Onder jaarwedde wordt verstaan de wedde, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage. § 4. De eerste helft van de in de §§ 1 en 2 vastgestelde bedragen wordt tegelijk met de wedde van de maand december 1999 vereffend.

De jaarwedde die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de bedragen is deze welke verschuldigd is voor de maanddecember 1999. § 5. De tweede helft van de in de §§ 1 en 2 vastgestelde bedragen wordt vereffend in de maand april 2000, op voorwaarde dat aan de modaliteiten bepaald in artikel 3ter is voldaan.

De jaarwedde die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de bedragen is deze welke verschuldigd is voor de maand januari 2000. »

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidende : «

Art. 3bis.§ 1. Het personeelslid kan een toelage bekomen waarvan het bedrag gelijk is aan 12,5 % van zijn brutojaarwedde voor zover het informaticataken verrichtte in de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2000. § 2. Het personeelslid kan een toelage bekomen waarvan het bedrag gelijk is aan 12,5 % van zijn brutojaarwedde voor zover het informaticataken verrichtte in de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001. § 3. Onder jaarwedde wordt verstaan de wedde, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage.

De jaarwedde die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het bedrag van de toelage is deze welke verschuldigd is voor de maand januari 2002. § 4. De eerste helft van de in de §§ 1 en 2 vastgestelde bedragen wordt in de maand april 2002 vereffend. De tweede helft wordt eveneens vereffend in de maand april 2002, op voorwaarde dat aan de modaliteiten bepaald in artikel 3ter is voldaan. »

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 3ter ingevoegd, luidende : «

Art. 3ter.De tweede helft van de in de artikelen 3 en 3bis vastgestelde bedragen van de toelage kan worden toegekend na beslissing van de leidend ambtenaar van het ministerie, de wetenschappelijke instelling van de Staat of de instelling van openbaar nut, op basis van de verhouding waarin het betrokken personeelslid heeft bijgedragen in de informaticataken zoals omschreven in artikel 2, § 1, en nadat hij kennis heeft genomen van een rapport over de activiteiten uitgevoerd door het betrokken personeelslid en na advies van het hoofd van de betrokken dienst.

Dit rapport dient voor 31 januari van het betalingsjaar te worden toegestuurd door het personeelslid. »

Art. 4.In artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "een opleidingsverlof" worden vervangen door de woorden "een opleidingsverlof voor het volgen van een opleiding die niet verbonden is aan de functie";2° de woorden "een verlof wegens opdracht" worden vervangen door de woorden "een verlof wegens opdracht ander dan een verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een ministerieel kabinet".

Art. 5.Artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 1999, wordt aangevulgd als volgt : « - een opleidingsverlof voor het volgen van een opleiding verbonden aan de functie; - een verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een federaal ministerieel kabinet. »

Art. 6.Onder voorbehoud van het recht van de belanghebbenden om de geschillen die kunnen rijzen, te laten beslechten door de bevoegde rechtscolleges, regelt de voor ambtenarenzaken bevoegde Minister, na adiëring door de Minister onder wiens gezag de belanghebbende staat, de moeilijkheden van administratieve aard die ten gevolge van de toepassing van de voorgaande bepalingen kunnen ontstaan.

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1998.

Art. 8.Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 december 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE

^