Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 december 2003
gepubliceerd op 16 januari 2004

Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels ressorteren (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012806
pub.
16/01/2004
prom.
22/12/2003
ELI
eli/besluit/2003/12/22/2003012806/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels (PSC 113.02) ressorteren (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;

Gelet op het voorstel van het Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is zonder uitstel de opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels, te wijzigen, teneinde de rechtspositie van de betrokken werknemers te waarborgen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels ressorteren.

Art. 2.In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wordt, wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, de na te leven opzeggingstermijn vastgesteld op : 1° vijfendertig dagen indien het werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaren ononderbroken in een van de ondernemingen van de sector zijn tewerkgesteld;2° tweeënveertig dagen indien het werklieden betreft die tussen vijf jaren en minder dan tien jaren ononderbroken in een van de ondernemingen van de sector zijn tewerkgesteld;3° vierentachtig dagen indien het werklieden betreft die tussen tien jaren en minder dan vijftien jaren ononderbroken in een van de ondernemingen van de sector zijn tewerkgesteld;4° honderd en twaalf dagen indien het werklieden betreft die tussen vijftien jaren en minder dan twintig jaren ononderbroken in een van de ondernemingen van de sector zijn tewerkgesteld;5° honderd vierenvijftig dagen indien het werklieden betreft die tussen twintig jaren en minder dan vijfentwintig jaren ononderbroken in een van de ondernemingen van de sector zijn tewerkgesteld;6° honderd zesennegentig dagen indien het werklieden betreft die vijfentwintig jaren of meer ononderbroken in een van de ondernemingen van de sector zijn tewerkgesteld.

Art. 3.In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wordt de na te leven opzeggingstermijn in geval van opzegging met het oog op brugpensioen vastgesteld op : 1° achtentwintig dagen indien het werklieden betreft die minder dan tien jaren ononderbroken in een van de ondernemingen van de sector zijn tewerkgesteld;2° zesenvijftig dagen indien het werklieden betreft die tussen tien jaren en minder dan twintig jaren ononderbroken in een van de ondernemingen van de sector zijn tewerkgesteld;3° honderd en twaalf dagen indien het werklieden betreft die twintig jaren of meer ononderbroken in een van de ondernemingen van de sector zijn tewerkgesteld.

Art. 4.De opzeggingen betekend voor de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 1 januari 2005.

Art. 6.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 december 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.

^