Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 februari 1998
gepubliceerd op 03 juni 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid genomen in toepassing van de wet van 26 juli 1996

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012108
pub.
03/06/1998
prom.
22/02/1998
ELI
eli/besluit/1998/02/22/1998012108/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 FEBRUARI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid genomen in toepassing van de wet van 26 juli 1996 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid genomen in toepassing van de wet van 26 juli 1996.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 februari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

Bijlage Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997 Maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid genomen in toepassing van de wet van 26 juli 1996 (Overeenkomst geregistreerd op 17 juni 1997 onder het nummer 44281/COB/318), door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid op 27 juni 1997 goedgekeurd als tewerkstellingsakkoord met directe uitwerking, met toepassing van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 (*) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werknemers en de werkgevers van de diensten die ressorteren onder het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en die worden gesubsidieerd door het Waalse Gewest, de gemeenschappelijke en Franse gemeenschapscommissies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en door de Duitse Gemeenschap, en wordt gesloten ter uitvoering van Hoofdstuk IV van Titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2, en 33 van bovenvermelde wet van 26 juli 1996; zij heeft directe uitwerking.

Onder "werknemers" verstaat men de mannelijke en vrouwelijke gezins- en bejaardenhelpsters en de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Loopbaanonderbreking

Art. 2.Onverminderd de wettelijke bepalingen terzake, wordt het recht op loopbaanonderbreking gewaarborgd voor de werknemers vermeld in artikel 1, § 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 3.Er wordt ingegaan op een verzoek binnen een termijn van zes maanden en voor minstens 3 pct. van het betrokken personeel.

De werkgevers zijn verplicht de beslissing van het akkoord of van de weigering bekend te maken binnen maximum twee maanden te rekenen vanaf de indiening van het verzoek door de werknemer.

De redenen die tot een weigering kunnen leiden zijn de volgende : a) het ontbreken van een vervanger;b) het te grote aantal werknemers in loopbaanonderbreking waardoor de arbeidsorganisatie in de sector wordt bemoeilijkt;c) de opeenvolgende loopbaanonderbrekingen. HOOFDSTUK III. - Bijkomende opleiding

Art. 4.De werkgevers verbinden zich ertoe te zorgen voor een bijkomende opleiding voor de werknemers van de sector gedurende twee jaar naar verhouding van 8 uren per werknemer en per jaar.

Art. 5.De verwezenlijking van dit opleidingsproject zal ten laste worden genomen door het Sociaal Fonds voor de gezins- en bejaardenhelpsters, zonder verhoging van de werkgeversbijdragen aan het Fonds. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1995 betreffende de loopbaanonderbreking, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 mei 1996 (Belgisch Staatsblad van 11 juli 1996), op en vervangt ze.

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 12 mei 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 februari 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. (*) Koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2, en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 11 maart 1997).

^