Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 februari 1998
gepubliceerd op 29 mei 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het verzekeringswezen, tot interpretatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 betreffende het sectoraal akkoord voor de jaren 1997-1998 in de verzekeringssector

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012110
pub.
29/05/1998
prom.
22/02/1998
ELI
eli/besluit/1998/02/22/1998012110/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 FEBRUARI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het verzekeringswezen, tot interpretatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 betreffende het sectoraal akkoord voor de jaren 1997-1998 in de verzekeringssector (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het verzekeringswezen;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het verzekeringswezen, tot interpretatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 betreffende het sectoraal akkoord voor de jaren 1997-1998 in de verzekeringssector.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 februari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

Bijlage Paritair Comité voor het verzekeringswezen Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997 Interpretatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 betreffende het sectoraal akkoord voor de jaren 1997-1998 in de verzekeringssector (Overeenkomst geregistreerd op 19 september 1997, onder het nummer 45194/CO/306) Inleiding.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is de overeenkomst tot interpretatie van de overeenkomst van 15 mei 1997 betreffende het sectoraalakkoord voor de jaren 1997-1998 in de verzekeringssector.

Partijen komen overeen om vóór 30 juni 1997 een coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 15 mei 1997 en van 12 juni 1997 op te stellen en onder de vorm van een collectieve arbeidsovereenkomst neer te leggen. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het verzekeringswezen. HOOFDSTUK II. - Flexibiliteit

Art. 2.De werkgevers bevestigen hun duidelijke wil om, samen met de vakbonden, de flexibiliteit in de sector te organiseren in plaats van een beroep op dienstverlening buiten de sector te doen.

De Beroepsvereniging van de belgische en buitenlandse verzekeringsondernemingen in België (BVVO) bevestigt opnieuw de wil van de verzekeringsondernemingen om iedere ongecontroleerde lineaire en veralgemeende flexibiliteit te verwerpen; zij is daarentegen voorstander van het begrip "flexiveiligheid".

Art. 3.Betrokken werknemers.

Het aantal werknemers betrokken bij de verschoven uurroosters zoals bepaald in artikel 12 van het tweede deel - arbeidsduur - van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 in het kader van de tweede alinea (call centers), alsook in dat van de derde alinea (ondersteunende functies) mag in elk geval niet meer bedragen dan : - ofwel 5 pct. van de werknemers in de ondernemingen waarvan het personeelsbestand meer dan 200 werknemers bedraagt; - ofwel maximum 10 werknemers in de ondernemingen waarvan het personeelsbestand minder dan 200 werknemers bedraagt.

Onder betrokken werknemers moet worden verstaan het aantal werknemers die effectief prestaties uitvoeren in het kader van een verschoven uurrooster gedurende het kalenderjaar. Het gaat dus in geen geval om het aantal werknemers die tegelijkertijd prestaties uitvoeren met een verschoven uurrooster.

Art. 4.Uitvoering.

De praktische uitvoering van de verschoven uurroosters bestaat uit twee afzonderlijke overleg fasen die ten opzichte van elkaar geen enkele chronologische volgorde hebben : - De vaststelling van de uurroosters die vervolgens in het kader van de verschoven uurroosters gebruikt zullen kunnen worden. Dat zal gebeuren door middel van een wijziging van het arbeidsreglement en conform de bepalingen van de wet van 8 april 1965, die derhalve de instemming van alle in de onderneming vertegenwoordigde vakbonden vereist. - De praktische uitvoering alsook de bepaling van de regels voor de concrete toepassing van die uurroosters zal gebeuren met instemming van de vakbondsafvaardiging. Onder vakbondsafvaardiging wordt verstaan de meerderheid van de in de betrokken onderneming vertegenwoordigde vakbondsafvaardiging. In geen geval zal er een collectieve arbeidsovereenkomst hieromtrent ondertekend kunnen worden door een enkele minderheidsvakbond in die onderneming.

Art. 5.Arbeidsvoorwaarden.

Artikel 14, tweede alinea van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst ("Deze voorwaarden kunnen prioritair voorzien in een bijkomende vermindering van de wekelijkse arbeidsduur") moet als volgt geïnterpreteerd worden : "Deze voorwaarden zullen moeten voorzien in een bijkomende vermindering van de wekelijkse arbeidsduur". HOOFDSTUK III. - Werkgelegenheid Commentaar.

Wat betreft punt 1 van hoofdstuk III - werkgelegenheid - van deel I van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 "Jongerenplan +350", bevestigt de BVVO haar wil om, overeenkomstig de onder die titel opgenomen bepalingen, 350 jonge werkzoekenden in de sector aan te werven om hen zowel bedrijfservaring te verschaffen als tijdens de werkuren een aanvullende opleiding te geven die overeenkomt met ten minste de duur van hun tewerkstelling in de onderneming, dit ten einde hun kansen, om aan het einde van hun stage aangeworven te worden, zo groot mogelijk te maken.

Art. 6.Evaluatie.

In de loop van het tweede kwartaal van 1998 zal er een evaluatie uitgevoerd worden, ten einde zowel de naleving van het aantal van 350 door het project betrokken personen te beoordelen, als het succes van de operatie op het vlak van de aanwervingen aan het einde van de stage. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 15 mei 1997 en wordt voor onbepaalde duur gesloten.

Ze kan tegen 1 januari van ieder jaar worden opgezegd en voor de eerste maal tegen 1 januari 1999, door iedere ondertekenende partij, mits een opzegtermijn van drie maanden wordt nageleefd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 februari 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

^