Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 januari 2002
gepubliceerd op 11 april 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, inzake tewerkstelling en vorming in uitvoering van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012103
pub.
11/04/2002
prom.
22/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/22/2002012103/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, inzake tewerkstelling en vorming in uitvoering van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de arbeidsovereenkomst van 9 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, inzake tewerkstelling en vorming in uitvoering van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen.

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de banken;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, inzake tewerkstelling en vorming in uitvoering van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.

Bijlage Paritair Comité voor de banken Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999 Tewerkstelling en vorming in uitvoering van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Overeenkomst geregistreerd op 27 januari 2001 onder het nummer 53713/COF/310)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de banken behoren.

Bevoegdheid van het Paritair Comité voor de banken

Art. 2.De Belgische Vereniging van Banken en de vakbondsorganisaties komen overeen om de nodige initiatieven te nemen met het oog op onderhandelingen met alle betrokken partijen inzake de bevoegdheid van het paritair comité. Die onderhandelingen hebben betrekking op alle aspecten : banken, spaarbanken, openbare kredietinstellingen, filialisering, franchising.

De onderhandelingen moeten plaatshebben onder de auspiciën van het Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. De voorzitter van het paritair comité zal een eerste vergadering organiseren voor eind december 1999, en de werkzaamheden moeten ten laatste beëindigd zijn binnen de tien maanden na ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Dit omdat deze besprekingen moeten kunnen gelijk lopen met de behandeling van de problematiek van het zaterdagwerk zoals voorzien in artikel 8.

Vanaf heden tot aan het einde van bovengenoemde onderhandelingsperiode staan de banken borg voor het behoud van de loon- en arbeidsvoorwaarden zoals die gelden in het Paritair Comité voor de banken voor de werknemers, tewerkgesteld in bankactiviteiten (bv.

Call-centres, core-business-diensten,...) welke zouden gefilialiseerd worden tijdens deze periode en die heden onder het Paritair Comité voor de banken ressorteren.

Arbeidsduur

Art. 3.De partijen sluiten een collectieve arbeidsovereenkomst af met de bedoeling een arbeidsduur van 35 uur per week in te voeren.

Art. 4.De collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1997 betreffende de overuren wordt aangevuld met de volgende bepalingen : «

Art. 4bis.De banken zullen tegen uiterlijk 31 december 2000 een aanwezigheidsregistratiesysteem invoeren voor de werknemers die vallen onder hoofdstuk III, afdeling 2 van de arbeidswet van 16 maart 1971.

Deze registratiesystemen moeten een toezicht op eventuele overuren mogelijk maken in het kader van de toepassing van voormelde wet.

De technische modaliteiten en de toepassingsmodaliteiten worden geregeld via het paritair overleg in de ondernemingen, met verslaggeving naar het Paritair Subcomité voor de tewerkstelling.

Art. 4ter.De overuren worden aan 100 pct. gecompenseerd in tijd, de bijkomende 50 pct. dienen bij voorkeur eveneens in tijd gecompenseerd, of volgens modaliteiten af te spreken in de ondernemingen.

In uitvoering van artikel 29, § 4, van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt het toegelaten om het overloon te vervangen door bijkomende inhaalrust. »

Art. 5.Wat het vertrouwenspersoneel betreft, wordt overeengekomen dat er in geen enkele bank nieuwe groepen van personeel aangeduid worden als behorend tot het vertrouwenspersoneel. De conclusies van de Nationale Arbeidsraad in deze materie, ingevolge het advies nr. 1184 van 30 mei 1997, worden afgewacht.

Arbeidsorganisatie

Art. 6.Sectorale enquête.

De sociale partners komen overeen om onmiddellijk na het afsluiten van het sectoraal akkoord op niveau van de sector een eenvormige, neutrale en gestructureerde enquête op te starten met de bedoeling alle elementen van werkdruk, stress en gebrekkige werkorganisatie te detecteren. Een werkgroep opgericht in de schoot van het paritair comité zal alle noodzakelijke stappen ondernemen opdat dit onderzoek zo spoedig mogelijk kan starten. De werkgroep bepaalt ook het inhoudelijke van de bevraging.

In het kader van de problematiek gekoppeld aan de werkdruk, dient ook rekening gehouden te worden met de invoering van de voorziene arbeidsduurvermindering, overwerk en alle andere vormen van arbeidsorganisatie. Deze opsomming is niet limitatief.

De resultaten van deze enquête dienen besproken te worden zowel op niveau van de individuele banken (comités voor preventie en bescherming) als op het niveau van de sector (Paritair Subcomité voor de tewerkstelling in de sector banken). De eventuele conclusies en/of aanbevelingen dienen uitgevoerd te worden, zowel op het vlak van de onderneming als op het vlak van de sector.

Dit alles moet leiden tot arbeidsherverdelende maatregelen en positieve gevolgen hebben inzake bijkomende tewerkstelling in de sector, wat trouwens ook de doelstelling is van het akkoord.

Art. 7.Invoering van andere regimes van arbeidsorganisatie.

Er kan per onderneming en in paritair overleg overeengekomen worden om de werknemers de mogelijkheid te bieden om hun wekelijkse arbeidstijd te laten presteren volgens nieuwe arbeidstijdregelingen, bijvoorbeeld : - de vierdagen-week; - afwisselend de vierdagen-week en de vijfdagen-week; - prestaties die equivalent zijn met het dubbel van de wekelijkse arbeidsduur, te presteren in twee weken volgens overeen te komen werkroosters, maar wel in minder dan 10 dagen; - andere te weerhouden uurregelingen, vast te leggen in de ondernemingen volgens de wettelijke procedures en mits informatie te verstrekken aan het Paritair Subcomité voor de tewerkstelling.

Het Paritair Subcomité voor de tewerkstelling in de sector banken zal de invoering en de toepassing van de nieuwe arbeidsregelingen evalueren.

Zaterdagwerk

Art. 8.§ 1. Het paritair comité zal gedurende dezelfde periode zoals voorzien in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst het probleem van het zaterdagwerk onderzoeken in zijn globaliteit, met het oog op de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1959 betreffende de arbeidsduur. § 2. De partijen constateren dat op datum van de ondertekening van het akkoord reeds systemen en akkoorden van diverse oorsprong (collectieve arbeidsovereenkomsten, arbeidsreglementen, overdrachten en rechten en verplichtingen...) bestaan in de bedrijven.

De ondertekenaars van deze overeenkomst nemen akte van de volgende gemeenschappelijke verklaring ondertekend door de vakbondsorganisaties : « De ondergetekenden, nationaal verantwoordelijken van de werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de banken, verbinden zich hierbij formeel en solidair, in naam van hun organisatie, geen klachten in te dienen, noch klachten en/of initiatieven te ondersteunen, welke tot doel hebben de uitvoering te verhinderen van akkoorden en systemen inzake zaterdagwerk, welke bestaan in de ondernemingen op het ogenblik van de ondertekening van het akkoord. » De voorgaande verklaring doet geen afbreuk aan de traditie en regels van het gebruikelijk sociaal overleg in de sector en de bedrijven.

Van hun kant verbinden de werkgevers-vertegenwoordigers zich ertoe dat het aantal kantoren met zaterdagopening in de sector naar de toekomst toe beduidend zal verminderen ten overstaan van wat vandaag mogelijk is volgens deze systemen en akkoorden.

Opleiding

Art. 9.Risicogroepen.

De sectorale regeling voor de risicogroepen zal worden verlengd in het jaar 2000 op basis van de bestaande reglementering.

Art. 10.Jongerenplan.

Na sluiting van huidige collectieve arbeidsovereenkomst, zal een werkgroep, opgericht in de schoot van het paritair comité, de praktische modaliteiten bepalen voor de invoering van een jongerenplan inzake opleiding/werk, steunend op volgende objectieven : Omschrijving De banken zullen, in de periode van 2000-2001, aan 500 jongeren een bijkomende opleiding en voltijdse werkervaring voorstellen gedurende 6 maanden die volgen op een periode van opleiding.

De bedoeling is de nodige kennis op te doen om hun kansen in het beroepsleven te vergroten.

Principes - Voor de jongeren aangeworven worden, is er een periode van opleiding in samenwerking met de banken en/of gespecialiseerde diensten. De opleiding zal gefinancierd worden met de beschikbare gelden van het paritair fonds. - Na de theoretische vormingsperiode zullen de jongeren voltijds worden aangeworven, hetzij via een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, hetzij via een stagecontract zoals voorzien door de herstelwet, hetzij in het kader van enig ander tewerkstellingsplan ingevoerd door de overheid. Een specifiek en forfaitair loon moet daarvoor sectoraal worden afgesproken. De tewerkstellingskost (lonen, sociale bijdragen, enz.) zal gedragen worden door de banken. - De doelgroep bestaat uit werkzoekende jongeren, met slechts middelbare (of eventueel A2) schoolopleiding, en zonder (of met slechts beperkte) beroepservaring. - Na de opleidingsperiode kan de bank waar de praktische stage werd gedaan beslissen om over te gaan tot aanwerving. Op algemeen niveau zal worden gestreefd naar een definitieve aanwerving van 35 pct. van deze werknemers. - Bij afloop van het experiment zal een sectoraal rapport opgesteld worden in de schoot van het Paritair Subcomité voor de tewerkstelling in de banksector.

Art. 11.Permanente opleiding.

De banken verbinden zich ertoe om jaarlijks globaal op ondernemingsniveau minstens tweemaal zoveel dagen vorming te organiseren als er personeelsleden tewerkgesteld worden (berekend in voltijds-equivalent). Deze zouden moeten betrekking hebben op een zo groot als mogelijk aantal personeelsleden.

In de ondernemingsraden zal hierover regelmatig (jaarlijks) verslag worden uitgebracht.

Koopkracht

Art. 12.Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met het oog de koopkracht te verbeteren van iedere werknemer tewerkgesteld in een bank die ressorteert onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de banken.

Diverse bepalingen

Art. 13.Een collectieve arbeidsovereenkomst inzake het conventioneel brugpensioen in de banksector wordt gesloten voor een periode van 1 januari 2000 tot 31 december 2002.

Art. 14.In artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1997 betreffende deeltijds werk en loopbaanonderbreking, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 11 februari 1999, worden de woorden "31 mei 1999" vervangen door "31 december 2001".

Art. 15.De representatieve vakorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de banken verbinden zich ertoe, tijdens de geldigheidsduur van de huidige collectieve arbeidsovereenkomsten, geen bijkomende vorderingen in te stellen noch op het niveau van het paritair comité noch op het niveau van de banken met betrekking tot de materies opgenomen in deze overeenkomsten.

Art. 16.De huidige sectorale collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor de periode van 1 januari 1999 tot 31 december 2001, tenzij anders bepaald.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 januari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^