Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 januari 2002
gepubliceerd op 27 februari 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de privé-sector

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012115
pub.
27/02/2002
prom.
22/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/22/2002012115/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de privé-sector (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de privé-sector.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bewakingsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 1999 Bevordering van de werkgelegenheid en vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de privé-sector (Overeenkomst geregistreerd op 30 juli 1999 onder het nummer 51805/COF/317) Collectieve arbeidsovereenkomst ter bevordering van de werkgelegenheid, gesloten in toepassing van het protocolakkoord van 25 mei 1999 en in uitvoering van afdeling IV van hoofdstuk II van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen en van het koninklijk besluit van 4 juni 1999. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten en heeft directe uitwerking. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle bewakingsondernemingen die een activiteit uitoefenen op Belgisch grondgebied, ongeacht het feit of hun zetel zich in België of in het buitenland bevindt. § 3. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "ondernemingen" verstaan de ondernemingen die voor rekening van derden bewakingsdiensten verrichten, met uitzondering van de militaire basissen, en onder "werklieden", de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie Bewakingsdiensten voor rekening van derden

Art. 2.De werklieden die zijn tewerkgesteld in de ondernemingen die, voor rekening van derden, bewakingsdiensten verrichten, worden in negen categorieën ingedeeld, rekening houdend met de aard van de uitgevoerde werken, de beroepsbekwaamheid en de graad van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid bij de uitvoering van de taken welke hun worden toevertrouwd.

Wordt beschouwd als : 1. Bewakingsagent A : de agent-werkman die tot hoofdtaak heeft ter plaatse algemene bewakingsopdrachten uit te voeren en die hierbij eventueel gebruik maakt van manuele of elektronische middelen en/of een bewakingshond. Zijn functie houdt ondermeer in : - preventieve ronden/preventieve opdrachten uitvoeren ter voorkoming van beschadigingen en/of vandalisme op de post die hem is toegewezen (water, brand, enz.); - controleronden uitvoeren op de plaats of in de onderneming die dient bewaakt te worden; - controle uitoefenen op het in- en uitgaan van personen of goederen, met of zonder controlescherm, aan de hand van een lijst van de verplaatsingen; - controle uitoefenen over de verkoopoppervlakten; - antwoorden op binnenkomende telefoonoproepen en overbrengen van boodschappen; - uitvoeren van eenvoudige administratieve taken en van de taak van portier (invullen van documenten, begeleiden van bezoekers,...); - uitvoeren van gemakkelijke handenarbeid die samengaat met zijn algemene bewakingsopdracht (zoals het onderhoud van zijn wachtlokaal); - de opdracht van fondsenbewerker uitvoeren, met de volgende inhoud : het bedienen van tel-, sorteer-, trieer-, weeg- en verpakkings- of incartouchagemachines, het bevoorraden van deze machines, de verantwoordelijkheid voor een continue werking, het opnemen van tellers, het opstellen van borderellen en, in voorkomend geval, het encoderen van gegevens. 2. Bewakingsagent AX : de agent-werkman die voor de uitvoering van zijn taak een specifieke bekwaamheid moet bezitten : - hetzij op het gebied van de elektronica of de alarmsystemen; - hetzij in het alledaags gebruik van vreemde talen (het Frans, het Nederlands, en in het Duitse gewest het Duits, worden niet als vreemde talen beschouwd); - hetzij voor het geheel van de fondsenverwerking en kasverrichtingen waarvoor hij is aangewezen. 3. Mobiele bewakingsagent B1 : de werkman die volgens onderrichtingen die werden verstrekt de volgende opdrachten uitvoert : - interne en/of externe bewaking op verschillende plaatsen bij klanten, en eventueel met een hond; - het overbrengen van allerlei vertrouwelijke en dringende documenten, microfilms, informatiedragers, enz... die hem door de klant worden toevertrouwd; - het uitvoeren van tussenkomsten en controles bij klanten. 4. De mobiele bewakingsagent B2 : de werkman die tot taak heeft V.I.P.'s (VIP-chauffeur) te vervoeren. 5. De bewakingsagent-vervoerder van fondsen en waarden C : de werkman die verantwoordelijk is voor het vervoer en/of het begeleiden, en/of het innen en/of het afleveren van verhandelbare waarden en/of waardevolle voorwerpen (bijvoorbeeld kunstwerken) voor rekening van derden.6. Brigadier en/of instructeur categorie D : a) brigadier : werkman die voornamelijk bewakingstaken uitvoert en die bovendien door de werkgever of op aanvraag van de klant wordt aangewezen om de activiteit van de groep te coördineren;b) instructeur D : werkman waarvan de voltijdse functie als functie van instructeur wordt erkend en waarvoor hij persoonlijk wordt aangewezen.Het is duidelijk dat de werknemer aan wie wordt gevraagd om een nieuwe collega die voor de post is aangewezen op de hoogte te brengen, niet binnen deze classificatie valt.

Er wordt per onderneming een lijst met de namen van de als zodanig erkende brigadiers en/of instructeurs D bezorgd aan de ondertekenende representatieve werknemersorganisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 7. De bewakingsagent Bodyguard E : de werkman die dient in te staan voor de lichamelijke bescherming van personen.Het besturen van een voertuig, het gebruik van vier courante talen, het gebruik van brandblusapparaten, het hanteren van wapens en het beheersen van verdedigings- en E.H.B.O.-technieken maken deel uit van deze functie. 8. Bewakingsagent-vervoerder van munitie F : de werkman die dient in te staan voor de begeleiding en/of bewaking van explosief materiaal bestemd voor de productie van oorlogsmunitie, jachtmunitie of munitie voor de burgerlijke bouwkunde, alsook afgewerkte producten van dezelfde aard voor rekening van privé-ondernemingen.9. Bewakingsagent-"vakman" G : de bewakingsagent die taken vervult die niet in de classificatie van de functies kunnen worden opgenomen en die kennis van het vak vereisen.Voor deze categorie kan het minimumuurloon paritair worden onderzocht op het niveau van de onderneming.

Alle bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn op de bewakingsagenten-"vaklui" van toepassing en het minimumuurloon bepaald voor functie A wordt hun gewaarborgd.

Hun loon is echter afhankelijk van de loonschaal die is vastgesteld door het paritair comité waaronder de ondernemingen ressorteren die deze vaklui tewerkstellen. HOOFDSTUK III. - Lonen, premies en diverse vergoedingen

Art. 3.§ 1. De minimumuurlonen, alsmede de werkelijke uurlonen, worden verhoogd met 6 BEF op 1 juni 1999 en met 6 BEF op 1 juli 2000. § 2. De minimumuurlonen van de werklieden bedoeld in artikel 2, toepasselijk vanaf 1 juni 1999, voor een werkelijke wekelijkse arbeidsduur van gemiddeld 37 uren, zijn de volgende : A 385 33 BEF AX 395 24 BEF B1 395 24 BEF B2 400 20 BEF C 440 71 BEF D 420 19 BEF E 420 19 BEF F 472 49 BEF G 385 33 BEF § 3. Het aanvangsloon is vastgesteld op 95 pct. van het loon van de categorie van de uitgeoefende functie en dit voor een maximum duur van drie maanden : A 366 06 BEF AX 375 48 BEF B1 375 48 BEF B2 380 19 BEF C 418 67 BEF D 399 18 BEF E 399 18 BEF F 448 87 BEF G 366 06 BEF § 4. De minimumuurlonen en de werkelijke uitbetaalde lonen zijn verschuldigd voor alle aanwezigheidsuren. § 5. Premie voor wapendracht De premie van 5 BEF per uur, die wordt toegekend sinds 1 juli 1987, blijft van toepassing voor arbeidsprestaties met een wapen.

Deze premie wordt geïndexeerd, zoals het loon. Ze bedraagt 5,74 BEF per 1 juni 1999. § 6. Premie voor zon- en feestdagen Een premie gelijk aan 10 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar wordt toegekend voor zondagsarbeid (van 00.00 u. tot 24.00 u.).

Er wordt een speciale premie toegekend aan alle categorieën van werknemers voor alle uren aanwezigheid op de 11 feestdagen, deze is gelijk aan 20 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar.

Voor de berekening van de premie begint de dag om 00.00 uur en eindigt om 24.00 uur.

Naast de wettelijke feestdagen : - 1 januari : Nieuwjaar; - Paasmaandag; - 1 mei : Feest van de arbeid; - O.L.H.- Hemelvaart; - Pinkstermaandag; - 21 juli : Nationale feestdag; - 15 augustus : O.L.V.- Hemelvaart; - 1 november : Allerheiligen; - 11 november : Wapenstilstand; - 25 december : Kerstmis; worden ook als feestdagen beschouwd de communautaire feestdagen, met name : - 11 juli : Vlaamse Gemeenschap; - 27 september : Franse Gemeenschap; - 15 november : Duitstalige Gemeenschap.

Aan de werknemers-werklieden die voltijds tewerkgesteld zijn en slechts 5 dagen werken in een arbeidstijdregeling van 6 dagen/37 uren, wordt 37/5 maal het werkelijk betaalde loon gewaarborgd. § 7. Premie voor nachtarbeid Een bijzondere nachtpremie wordt toegekend aan alle categorieën van werknemers voor alle uren aanwezigheid tussen 22.00 uur en 6.00 uur, ongeacht de arbeidstijdregeling, deze is gelijk aan 10 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar.

Vanaf 1 januari 2000 wordt deze premie opgetrokken tot 12,5 pct.

De premies voor nachtarbeid en arbeid op zon- en feestdagen zijn cumuleerbaar. § 8. Stand-by premie Een vergoeding van 230 BEF per 24 uur of 1 610 BEF per kalenderweek wordt toegekend aan de werklieden die gedurende minstens 12 uren "stand-by" zijn.

Onder "stand-by" wordt verstaan, de toestand waarin de werkman, hoewel hij volgens een voorafgaand akkoord met de werkgever niet van dienst is, op oproepen moet antwoorden om onmiddellijk alarminterventies uit te voeren. § 9. Oproeppremie Aangezien de oproepen afhankelijk zijn van de vrijwilligheid van het personeel, wordt geen enkele wijziging aangebracht in de huidige situatie.

Er wordt evenwel een lijst opgesteld van de personen die beschikbaar zijn voor deze arbeidsprestaties; deze lijst wordt gecontroleerd door de vakbondsafvaardigingen, indien er geen vakbondsafvaardigingen zijn, wordt de controle uitgevoerd door de gewestelijke secretarissen van de ondertekenende vakorganisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Onder vrijwilligheid wordt verstaan, het aanvaarden door het personeel om oproepen uit te voeren; deze aanvaarding is voor herziening vatbaar. § 10. Anciënniteitspremie Aan alle categorieën van werknemers wordt een speciale anciënniteitspremie toegekend, die gelijk is aan : - 3 000 BEF niet-recurrent en 1 recurrente dag bijkomend verlof voor alle werknemers die 10 jaar dienst hebben binnen dezelfde onderneming.

De werknemers die reeds meer dan 10 jaar anciënniteit hebben binnen dezelfde onderneming, zullen deze premie en deze verlofdag automatisch genieten op de datum van hun verjaardag. - 5 000 BEF niet-recurrent en 2 recurrente dagen verlof voor alle werknemers die 15 jaar dienst hebben in dezelfde onderneming.

De werknemers die, reeds meer dan 15 jaar dienst hebben in dezelfde onderneming, zullen deze premie en deze verlofdagen automatisch genieten op de datum van hun verjaardag.

De bovenvermelde recurrente verlofdagen kunnen niet worden samengevoegd.

Vanaf 1 januari 1999 wordt aan de werknemers die 20 jaar anciënniteit hebben in de sector één bijkomende betaalde verlofdag toegekend.

De werknemers die reeds meer dan 20 jaar anciënniteit hebben in de sector, krijgen eveneens deze verlofdag toegekend op de verjaardag. § 11. Waardenvervoer a) Een niet-geïndexeerde premie van 2,50 BEF per uur werkelijke rijtijd wordt toegekend aan de chauffeur.In de betaling van 1/2 uur rust per 4 uren werkelijke arbeidsprestaties wordt eveneens voorzien.

Er moet worden opgemerkt dat het uur rust dat een werknemer, in een bank bijvoorbeeld, neemt om te eten, niet wordt beschouwd als een werkelijk gewerkt uur en dus niet wordt betaald. b) De lijst van de werknemers die voltijds zijn tewerkgesteld wordt medegedeeld aan de vakbondsafvaardiging.Naargelang de mogelijkheden krijgen de werknemers die niet voltijds zijn tewerkgesteld in hun functie van vervoerder van fondsen, voorrang voor elke verhoging van het aantal uren in het vervoer van fondsen.

Elke uitzonderlijke situatie moet worden geregeld met de vakbondsafvaardiging. § 12. Vergoedingen voor prestaties met persoonlijke hond a) Ingeval bij de indienstneming van een werknemer het bezit van een hond vereist is, wordt een vergoeding van 200 BEF per arbeidsprestatie betaald, met een minimum van 2 000 BEF voor de voltijdse werknemers. Voor de deeltijdse werknemers wordt een vergoeding van 200 BEF per volledige arbeidsprestatie toegekend.

Bij onbeschikbaarheid van de werknemer of de hond, hoeft geen enkele vergoeding te worden betaald. b) Er wordt een bedrag, gelijkwaardig aan dat van de treinkaart, toegekend aan de werknemer om hem in staat te stellen zich met zijn hond naar het werk te begeven. Indien er voor de verplaatsing met een privé-voertuig 8 BEF per kilometer wordt betaald, wordt er geen vergoeding voor het vervoer van de hond betaald. § 13. Syndicale premie Vanaf 1 januari 1999 omvat het bedrag van de syndicale premie ook de vergoeding tot terugbetaling van de kosten voor syndicale vorming.

Op die datum wordt het bedrag van de syndicale premie vastgesteld op 4 500 BEF. Vanaf 1 januari 2000 wordt de premie verhoogd tot 4 700 BEF. § 14. Bestaanszekerheidsvergoeding De werklieden getroffen door economische of technische werkloosheid genieten ten laste van het Sociaal Fonds voor de bewakingsondernemingen een bestaanszekerheidsvergoeding van 100 BEF ten belope van maximum 30 dagen, gerekend per burgerlijk jaar.

Vanaf 1 januari 2000 wordt de vergoeding verhoogd tot 200 BEF. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 4.§ 1. De minimumuurlonen die bepaald zijn in artikel 3, §§ 2 en 3 en de werkelijk uitbetaalde lonen, worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat maandelijks wordt vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. § 2. De lonen die op 1 juni 1999 worden uitbetaald stemmen overeen met het spilindexcijfer 103,14 (basis 1996). § 3. Telkens het viermaandelijks indexcijfer van de consumptieprijzen één van de spilindexcijfers bereikt, worden de lonen die gekoppeld zijn aan het spilindexcijfer 103,14 opnieuw berekend door er de coëfficiënt 1,02 n op toe te passen, waarbij "n" de rang van het bereikte spilindexcijfer vertegenwoordigt.

Onder spilindexcijfers moet worden verstaan, de getallen die behoren tot een reeks waarvan het eerste 103,14 is en waarvan elk van de volgende wordt bekomen door het voorgaande te vermenigvuldigen met 1,02.

De breuken van één honderdste van een punt worden naar het hogere honderdste afgerond of verwaarloosd, naargelang zij al dan niet 50 pct. van een honderdste bereiken. § 4. De lonen worden aangepast vanaf de tweede maand die volgt op de maand waarin het indexcijfer het cijfer bereikt dat een wijziging rechtvaardigt. § 5. Het resultaat van de berekeningen van de aanpassing van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen wordt afgerond naar het hogere of het lagere honderdste, naargelang het al dan niet 50 pct. van een honderdste bereikt. § 6. Wanneer terzelfder tijd een verhoging van de lonen die het gevolg is van de koppeling van deze lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen en een andere loonsverhoging moet worden toegepast, wordt de aanpassing die het gevolg is van de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen uitgevoerd vooraleer de lonen volgens de vastgestelde verhoging worden aangepast. HOOFDSTUK V. - Arbeidsduur en humanisering van de arbeid

Art. 5.De herverdeling van de arbeid, gepland op het niveau van de ondernemingen, alsook de veralgemeende vermindering van de gemiddelde arbeidstijd voor het geheel van de werklieden tot 37 uren per week, alsook de vermindering van de overuren, zullen van toepassing zijn volgens de modaliteiten beschreven in de volgende artikelen.

Definities

Art. 6.Onder aanwezigheidsuur verstaat men de werkelijk gewerkte uren, de schaft- en rusttijd.

Onder volledige arbeidsprestaties wordt verstaan, alle uren aanwezigheid overdag en/of 's nachts, begrepen tussen het eerste en het laatste gewerkte uur overdag en/of 's nachts.

Voor wat betreft de definiëring van de contractuele uren, de recuperatieuren of de uren die gerecupereerd moeten worden, en de overuren, wordt verwezen naar de tekst in bijlage.

Principe

Art. 7.Er wordt een minimummaandloon gewaarborgd dat gelijk is aan het aantal contractuele dagen en werkuren voor iedere maand in 1999 en 2000, zijnde : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Ter gelegenheid van de feestdag van de gemeenschappen is het aantal dagen en uren vastgesteld als volgt : Vlaamse Gemeenschap in juli : 25 dagen - 154 u. 15';

Franse Gemeenschap in september : 25 dagen - 154 u. 15';

Duitstalige Gemeenschap in november : 23 dagen - 141 u. 55'.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Ter gelegenheid van de feestdag van de gemeenschappen is het aantal dagen en uren vastgesteld als volgt : Vlaamse Gemeenschap in juli : 24 dagen - 148 u. 05';

Franse Gemeenschap in september : 25 dagen - 154 u. 15';

Duitstalige Gemeenschap in november : 23 dagen - 141 u. 55'. Afdeling 1. - Alle andere activiteiten dan het waardevervoer

Art. 8.Het aantal aanwezigheidsuren is beperkt als volgt : a) per dag : - Maximum 12 uren.De arbeider heeft het recht een langere tewerkstelling te weigeren zonder dat hij hiervoor kan gesanctioneerd worden. - Er wordt een rusttijd van 11 uren gewaarborgd tussen twee volledige arbeidsprestaties. b) per week : - Maximum 60 uren. - De maximum ononderbroken prestatieperiode mag niet meer bedragen dan 6 opeenvolgende dagen. - De minimum rustperiode na een prestatieperiode van 6 dagen of van 60 uren bedraagt 36 uren (gaat in op 1 juni 1999). - De mogelijkheid bestaat om op het niveau van de maatschappijen afwijkende overeenkomsten te sluiten waarbij rekening wordt gehouden met specifieke toestanden zoals flexibele arbeidstijdregelingen die in de maatschappij van de klant toepasselijk zijn. c) per maand : De planning mag afwijken van de maandelijkse duur zoals is bepaald in artikel 7 en het verschil mag door de werkgever worden gecompenseerd tijdens het lopend kwartaal. - Minimum grens : de werkgevers verbinden zich ertoe te voorzien in een plan om het contractueel aantal uren te bereiken. Indien zij hierin niet slagen, moeten zij in ieder geval een minimum aantal uren waarborgen gelijk aan 15 uren minder dan de contractuele uren. Indien dit aantal hoger is dan 160, wordt het minimum bepaald op 145 uren. - Maximum grens : 205 uren. - Indien de werknemer niet zijn maandelijks contractueel minimum bereikt, mag hij worden opgeroepen mits respecteren van een termijn van minimum 48 uren.

Het oproepen mag niet samenvallen met jaarlijks verlof, noch met de volgens de regels door de werknemers aangevraagde inhaalrust.

Voor de werknemer die op economische werkloosheid geplaatst wordt, geldt deze regel niet.

Deze oproeping is verschillend van de dringende oproep zoals beschreven in artikel 20, § 3.

Art. 9.De inhaalrust en de verloning van de uren werden als volgt vastgesteld : a) per maand : - Het minimum te betalen uren wordt vastgesteld volgens artikel 7 van deze overeenkomst. - Het maximum te betalen uren bedraagt 175 uren. - De uren boven de 175 uren per maand worden gerecupereerd via betaalde inhaalrust en deze recuperatie kan geschieden tijdens het lopende trimester. - De geplande uren onder het maandelijks minimum, bepaald in artikel 8 c) van de huidige overeenkomst (minimum gelijk aan 15 uren minder dan de contractuele uren of 145 uren) kunnen niet meer in aanmerking worden genomen voor recuperatie en blijven verworven voor de werknemer. - De toeslag voor overuren wordt betaald na het 205e uur aanwezigheid. b) per trimester : - Bij de trimestriële regularisatie moeten de nog niet betaalde uren betaald worden, met een maximum van 525 uren. - De betaling van de toeslag voor overuren gebeurt na het 525e aanwezigheidsuur tijdens het trimester. De overurentoeslag wordt betaald bij de afrekening op het einde van ieder kwartaal. Deze toeslag kan gecumuleerd worden met de overurentoeslag op maandbasis. - De uren die de 525 uren overschrijden ("positief saldo") moeten worden omgezet in betaald compensatieverlof, op te nemen tijdens het volgende trimester, met uitzondering van een "pot" van 20 uren ter beschikking van de werknemer die kunnen worden gerecupereerd tijdens een ander trimester.

De recuperatie van die uren is bepaald volgens de volgende procedure : - de werkgever zal aan de werknemer de driemaandelijkse afrekening van zijn overuren bezorgen samen met zijn loonfiche; - voor zover de werkgever deze afrekening aan de werknemer bezorgt ten laatste op de 15e van de eerste maand van het trimester moet deze laatste zijn aanvraag om deze uren te recupereren indienen ten laatste op de 20e van dezelfde maand; - indien de werkgever voornoemde afrekening niet binnen de voorziene termijn heeft verstrekt, staat het de werknemer vrij zelf zijn recuperatieperiode te bepalen; - in geval er binnen de gestelde termijn geen aanvraag werd ingediend door de werknemer, heeft de werkgever de mogelijkheid de inhaalrust van de uren boven de pot van 20 uren op te leggen, indien hij het minimum aantal contractuele uren niet kan verzekeren. - Als er op het einde van het trimester een "negatief saldo" overblijft (als de werkgever dus het minimum aantal contractuele uren tijdens dit trimester niet kon garanderen), dan kan een maximum van 20 uren worden overgedragen naar het volgende trimester. Dit kan echter niet tijdens 2 opeenvolgende trimesters gebeuren. Indien dit niet gebeurt, is dit negatief saldo verloren voor de werkgever. De uren gepresteerd ter inhaling van het negatief saldo komen in aanmerking voor de berekening van de overuren. - Elk probleem dat het resultaat is van de toepassing van dit nieuwe regime, zal worden voorgelegd aan de betrokken syndicale delegatie. - Ingeval de uren niet kunnen worden gerecupereerd binnen de voorziene termijn, bestaat de mogelijkheid om een akkoord te sluiten met de vakbondsafvaardiging en de gewestelijke secretarissen om deze uren te laten recupereren volgens andere modaliteiten. Er wordt in ieder geval overeengekomen dat deze uren niet worden uitbetaald.

Overgangsbepaling

Art. 10.De overuren per 30 september 1999 moeten aangezuiverd zijn voor de inwerkingtreding van de bepalingen van deze sectie, en dit door middel van recuperatie of betaling ervan.

Controle

Art. 11.§ 1. Een beperkte vakbondsafvaardiging, waarvan de samenstelling wordt bepaald binnen de onderneming, beschikt over de mogelijkheid om de planning na te zien. De modaliteiten moeten worden overeengekomen op het niveau van de onderneming. § 2. Bij het begin van de maand wordt aan die beperkte vakbondsafvaardiging een lijst ter beschikking gesteld van de werknemers die geen minimum planning hebben gekregen (minimum gelijk aan 15 uren minder dan de contractuele uren of 145 uren). § 3. In het midden van de maand zal door de hiertoe aangewezen afvaardiging een evaluatie worden gemaakt en zullen de nodige correcties worden aangebracht. § 4. De ondernemingsraad of de beperkte syndicale delegatie oefent toezicht uit op de correcte naleving van deze bepalingen. a) Beperkte vakbondsafvaardiging De werkgever zal aan de beperkte syndicale afvaardiging de redenen van het negatief saldo verklaren, ter gelegenheid van de invoege zijnde controleprocedure. Elk trimester zal hij de nominatieve lijst verstrekken van de werknemers, die ofwel beschikken over een saldo van in te halen uren, ofwel over een negatief saldo. b) Ondernemingsraad Ieder trimester bij de trimestriële informatie zal een lijst worden voorgelegd aan de leden van de ondernemingsraad waarin de afrekening van de uren, de omzetting in compensatieverlof en toegestane afwijkingen zijn opgenomen.Tevens worden de effecten van deze maatregelen op de tewerkstelling nagegaan. In geval van betwisting kan de syndicale delegatie bijkomende onderzoeken doen inzake betaling, omzetting naar inhaalrust verlof en afrekening. c) Paritair comité Jaarlijks zal iedere onderneming een verslag overmaken aan de voorzitter van het paritair comité met de tewerkstellingseffecten voor zijn onderneming, geattesteerd door de ondernemingsraad. Afdeling 2. - Waardetransport

Art. 12.§ 1. Het aantal effectief gepresteerde uren mag niet meer bedragen dan 11 uren per dag. § 2. De overurentoeslag wordt betaald vanaf 10 uren per dag en 42 uren per week effectieve prestaties (gaat in op 1 juni 1999). Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 13.§ 1. Voor de prestaties van 3 uren per dag kan afgeweken worden van de wettelijke regeling voor zover dit het voorwerp heeft uitgemaakt van een discussie binnen de syndicale delegatie, en er met de bevoegde regionale vakbondssecretarissen van de organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten een bijzonder collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten die zal worden neergelegd bij de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, en goedgekeurd door het paritair comité. § 2. De uren en dagen jaarlijks verlof komen niet in aanmerking om eventuele planningsproblemen op te lossen. De ondernemingsraad of syndicale delegatie zal een verlofaanvraagformulier uitwerken waardoor misbruiken uitgesloten kunnen worden. § 3. Specifieke problemen op het vlak van een onderneming dienen met de bevoegde regionale vakbondssecretarissen van de organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité, besproken te worden en maken het voorwerp uit van een lokale of bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst die zal neergelegd worden bij de voorzitter van het paritair comité.

Art. 14.§ 1. De werklieden hebben recht op twintig vrije weekends per jaar, buiten de jaarlijkse vakantie. De werkgevers verbinden zich er toe alles in het werk te stellen om voor de werklieden meer weekends vrij te plannen. § 2. Onder weekend verstaat men een referentieperiode van vrijdag 20 uur tot maandag 8 uur (= 60 uren) met de waarborg van een ononderbroken periode van 48 uren binnen de referentieperiode, terwijl een volledige zaterdag of zondag wordt gehandhaafd. De mogelijkheid bestaat om in de ondernemingen samen met de vakbondsafvaardiging eventuele afwijkingen te bepalen tijdens het onderzoek van de planningen. § 3. De bepalingen voorzien in § 1 zijn niet van toepassing voor werklieden die een weekendovereenkomst hebben afgesloten. De weekendprestaties zullen bij voorkeur gebeuren door vrijwilligers.

Art. 15.Een carensdag wordt toegekend onder de volgende voorwaarden : 1. een werkman die in de loop van een semester niet ziek is geweest heeft recht op de uitkering van een carensdag voor de eerste ziekte in het daaropvolgende semester;2. de werkman die langdurig arbeidsongeschikt is geweest (meer dan één maand) in de loop van een semester, geniet eveneens de uitkering van de carensdag voor de eerste ziekteperiode in het daaropvolgend semester. HOOFDSTUK VI. - Vorming en tewerkstelling Loopbaanonderbreking

Art. 16.§ 1. In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 56 van de Nationale Arbeidsraad hebben de werklieden recht op loopbaanonderbreking ten belope van 3 pct. van het personeelsbestand.

Daarenboven zal 3 pct. van het personeel loopbaanonderbreking om sociale en familiale redenen kunnen genieten.

Onder sociale en familiale redenen wordt onder andere verstaan, de opvoeding van een kind, de ziekte of hospitalisatie van een verwant of echtgenoot waarmee de werkman onder hetzelfde dak leeft, of een familielid in de eerste graad waarmee hij niet onder hetzelfde dak woont. § 2. Vanaf 1 juni 1999 : a) de werknemers ouder dan 50 jaar hebben toegang tot dit systeem, ongeacht het aantal werknemers in loopbaanonderbreking, zonder dat de toekenning echter automatisch gebeurt;b) de werknemer ouder dan 50 jaar in deeltijdse loopbaanonderbreking kan genieten van het voltijds brugpensioen op 58 jaar.De jaren van deeltijdse loopbaanonderbreking worden gelijkgesteld met voltijdse prestaties.

Overname van contracten

Art. 17.Zich bewust zijnde van de sociale en economische moeilijkheden die voortvloeien uit het verlies van een contract ten voordele van een concurrent, komen de partijen het volgende overeen : § 1. a) De partijen erkennen dat de regels van de vrije concurrentie moeten worden nageleefd; zij verbinden zich ertoe onderling overleg te plegen telkens met zekerheid blijkt dat de prijsaanbiedingen derwijze zijn gedaan dat het naleven van de collectieve arbeidsovereenkomsten onmogelijk is.

De contracterende partijen bevestigen hun verbintenis de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten na te leven, inzonderheid die betreffende de functieclassificaties. b) Bij de overgang van een contract voor een waarde van meer dan 2 500 uren/maand naar een andere bewakingsonderneming, neemt de firma die het contract overneemt - in overleg met de in het paritair comité vertegenwoordigde gewestelijke vakbondsvrijgestelden - minimum 75 pct. over van het personeel tewerkgesteld op de werf, in functie van de bezetting noodzakelijk voor de uitvoering van het nieuw contract.

In geen geval wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van een wederindienstname op proef, noch met de daaraan verbonden loonschalen.

De werklieden die werden overgeplaatst behouden de anciënniteit die ze verkregen hebben in hun eerste onderneming, alsmede de eraan verbonden rechten.

Deze bepaling is niet van toepassing in geval van ontslag en van arbeidsongeschiktheid gedurende de eerste maand. In het laatste geval wordt het verschil tussen de ziektekostenvergoeding ten laste van het ziekenfonds en de normale regeling aangevuld met een uitkering betaald door de werkgever, alsof de werkman meer dan één maand dienst zou tellen. In geen geval mogen de werklieden rechten eisen die zij verkregen in de onderneming die zij hebben verlaten.

De onderneming die het contract overdraagt zorgt voor de herplaatsing van het niet-overgenomen personeel. c) Alle werklieden die evenwel zouden worden ontslagen zullen worden opgenomen op een lijst "wervingsreserve" genoemd, die door het Sociaal Fonds voor de bewakingsondernemingen zal worden bijgehouden. De ondernemingen verbinden zich ertoe deze lijst te raadplegen, zonder verplicht te zijn om te werven, vooraleer aan te werven op de arbeidsmarkt.

De ondernemingsraad houdt toezicht op de naleving van deze bepalingen.

Tewerkstellingsbeleid

Art. 18.§ 1. Gepensioneerden van 65 jaar en meer worden niet meer in dienst genomen. § 2. De eventuele tewerkstelling van gepensioneerden van minder dan 65 jaar, wordt geval per geval onderzocht door de ondernemingsraad of bij ontstentenis, door de vakbondsafvaardiging of bij ontstentenis van deze laatste met de plaatselijke vakbondssecretarissen van de ondertekenende representatieve werknemersorganisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. De werkgevers verbinden zich ertoe geen werklieden meer in dienst te nemen die reeds een volwaardig arbeids- of vervangingsinkomen genieten. Deze maatregel is niet van toepassing voor werklieden in dienst genomen voor weekendcontracten.

Professionele vorming

Art. 19.§ 1. De werkgevers verbinden zich ertoe bijkomende beroepsscholing en herscholing te organiseren, meer bepaald inzake situatiebeheersing en wettig handelen maar ook in stressbeheersing en omgang met derden. § 2. Een paritaire werkgroep werd belast met het bepalen, voor 31 december 1999, van : a) de noden aan vorming van de sector;b) de manieren om hieraan tegemoet te komen;c) de financieringsmiddelen. § 3. Een werkman die het slachtoffer is geweest van een agressie, krijgt bijstand. Hij zal overgeplaatst worden, eventueel na vorming, indien dit in zijn belang is. HOOFDSTUK VII. - Reiskosten

Art. 20.§ 1. De werklieden hebben, ten laste van hun werkgever, recht op de terugbetaling van de kosten voor de verplaatsing tussen hun woonplaats en hun werkplaats, ongeacht het aantal kilometer, op de volgende basis : 1) Integrale terugbetaling van de kosten voor de aankoop van een treinkaart en/of andere specifieke abonnementen voor het openbaar vervoer.2) De werknemers die een ander vervoermiddel gebruiken hebben, per prestatie, recht op 1/5e van de waarde van de treinkaart naar gelang van het aantal kilometer afgelegd per enkele reis (met een maximum van 5/5e). Vanaf 1 juni 1999 wordt dit maximum verhoogd tot 7/5. 3) Vanaf 1 juni 1999 wordt bij onderbroken diensten per prestatie 1/5e van de waarde van de treinkaart terugbetaald in functie van het aantal afgelegde kilometer enkele reis, zonder rekening te houden met de grens waarvan sprake in 2). § 2. De bijkomende reiskosten, die het gevolg zijn van speciale opdrachten die door de werkgever worden opgelegd en die het gebruik van een privé-voertuig vereisen, worden terugbetaald tegen 8 BEF per kilometer. § 3. Voor dringende oproepen door de werkgever, zal de werknemer eerst de mogelijkheid gebruiken die geboden wordt door een treinkaart.

Indien het onmogelijk is om een treinkaart of het openbaar vervoer te gebruiken, wordt er 8 BEF per kilometer terugbetaald voor het gebruik van een privé-voertuig.

Onder dringende oproep verstaat men : een oproep buiten de planning en met een onmiddellijke interventie. § 4. In geval van opeenvolgende opdrachten overdag of 's nachts, zoals is bepaald voor de arbeidsprestaties, bij de diensten Retail, parking, enz. wordt een vergoeding van 8 BEF per kilometer betaald voor het gebruik van een privé-voertuig. § 5. Andere vervoermiddelen : in de havenzones ontvangen de bewakingsagenten die niet over de mogelijkheid beschikken om gebruik te maken van het openbaar vervoer en/of het vervoer georganiseerd door de onderneming of de klant, 8 BEF per kilometer voor het gebruik van een privé-voertuig. § 6. Verder verbinden de werkgevers zich ertoe om plaatselijk te onderzoeken of bepaalde middelen kunnen worden aangewend om het mogelijk te maken dat bepaalde posten, die op alle tijdstippen en met alle gebruikelijke vervoermiddelen als ontoegankelijk worden beschouwd, door de werknemers gemakkelijker kunnen worden bereikt. § 7. Iedere andere bijzondere toestand zal worden onderzocht door een permanente werkgroep, opgericht in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VIII. - Uniform en uitrusting

Art. 21.§ 1. De werkgever stelt een uniform ter beschikking van zijn werklieden, dat bestaat uit een kepi, een pak, twee broeken, drie hemden en een das, alsmede een beschermingsuitrusting, bestaande uit een mantel (of gelijkaardig), een sjerp in de winter, een regenjas (of gelijkaardig) in de zomer, een paar laarzen voor het werk op de werkplaats.

Bovendien wordt ook gezorgd voor werkkleding aangepast aan het seizoen. § 2. Er wordt ieder jaar een nieuwe broek bezorgd. § 3. Om de negen maanden wordt aan de werklieden een nieuw hemd bezorgd.

De werkman die de onderneming verlaat moet evenwel automatisch een som terugbetalen die wordt berekend in negenden voor de nog lopende maanden, wat het hemd betreft.

De prijs van het hemd wordt vastgesteld op het niveau van de onderneming en medegedeeld aan de vakbondsafvaardiging. § 4. Een paar schoenen aangepast aan de behoeften van de werkplaats wordt bezorgd, op grond van een beslissing van het comité voor preventie en bescherming op het werk van de onderneming.

Ingeval de werkgever of de klant een speciaal schoeisel voorschrijft zal de werkgever instaan voor de levering of een vergoeding betalen die overeenkomt met de kostprijs van dit schoeisel. § 5. De werkman moet het uniform en de uitrusting alleen tijdens de werkuren dragen. § 6. De werkgever heeft de mogelijkheid om een deel van de uitrusting bepaald in § 1 te vervangen door een overall voor vuil werk. § 7. Deze uitrusting wordt om de twee jaar vervangen, of vroeger, in geval van voortijdige slijtage. § 8. Buiten de wettelijke proefperiode betaalt de werkgever die de verplichtingen niet heeft nageleefd die bepaald zijn in dit artikel aan de werklieden een vergoeding van 25 BEF per dag gedurende de periode tijdens welke hij deze bepalingen heeft overtreden. § 9. Aan de werklieden die voltijdse arbeidsprestaties verrichten, wordt een vergoeding van 280 BEF per maand toegekend voor het onderhoud van hun uniform.

Werklieden die in burgerkledij hun taak moeten uitoefenen ontvangen 280 BEF per maand voor het onderhoud en de sleet van deze kledij.

Vanaf 1 juni 1999 worden deze bedragen verhoogd tot 450 BEF. § 10. Wat de werklieden die deeltijdse arbeidsprestaties verrichten betreft, wordt dezelfde vergoeding voorzien voor de arbeiders die gemiddeld minimum 18.30 uur werkelijke arbeidsprestaties per week verrichten op maandbasis. § 11. Voor de werklieden die minder dan 18.30 uur werken, wordt een vergoeding van 140 BEF per maand toegekend.

Vanaf 1 juni 1999 wordt dit bedrag opgetrokken tot 225 BEF. § 12. Wanneer er arbeidsprestaties moeten worden verricht in een vuile omgeving, zal de vergoeding van 280 BEF eveneens worden toegekend aan de werknemers die minder dan 18.30 uur werken.

Vanaf 1 juni 1999 wordt dit bedrag opgetrokken tot 450 BEF. HOOFDSTUK IX. - Administratie

Art. 22.§ 1. De werkgevers zullen voor de vaste commerciële contracten de planningslijsten overmaken aan de werklieden tussen de 25e en 28e van iedere maand. § 2. De loonfiches zullen eenduidig en duidelijk alle elementen die deel uitmaken van de betaling en dat op een begrijpelijke wijze bevatten. § 3. Aan de werknemers wordt het volgende gewaarborgd : a) voor de feestdagen : een dagloon gelijk aan 37/5;b) voor hun deelneming aan de vergaderingen, hetzij van de ondernemingsraad, hetzij van het comité voor preventie en bescherming op het werk, hetzij van de vakbondsafvaardiging, de aanwezigheidstijd;c) voor het anciënniteitsverlof een dagloon gelijk aan 37/6;d) in geval van kort verzuim, de conventionele regel met een minimum dagloon gelijk aan 37/6. HOOFDSTUK X. - Veiligheid

Art. 23.§ 1. De collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 1980, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten tot vaststelling van de maatregelen tot bevordering van de veiligheid in de sector bewaking, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 oktober 1980, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 21 november 1980, wordt uitgebreid tot alle werknemers die tijdens hun diensturen een wapen moeten dragen. § 2. Het bezit van een toelating om verdedigingswapens te dragen houdt geen automatisch recht in op het voordeel, bedoeld in artikel 11 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 1980. § 3. De risicodekking en de modaliteiten voor de toekenning van de vastgestelde kapitalen zijn de volgende : - bij agressie met dodelijke afloop tijdens de uitoefening van de dienst : 5 maal het bedrag van het jaarloon; - bij een beroepsongeval dat de dood veroorzaakt : drie maal het bedrag van het jaarloon.

De hierboven vermelde kapitalen worden enkel aan de echtgeno(o)t(e) van de werknemer of, bij gebrek ervan, aan de wettelijke erfgenamen van de 1ste graad gestort. - bij agressie die een blijvende invaliditeit van minstens 66 pct. veroorzaakt heeft, tijdens de uitoefening van de dienst : vijf maal het bedrag van het jaarloon; - bij een beroepsongeval dat een blijvende invaliditeit van minstens 66 pct. veroorzaakt : drie maal het bedrag van het jaarloon.

De hierboven vermelde kapitalen worden enkel gestort aan de betrokken werknemer.

Art. 24.§ 1. Zowel de voertuigen als de lokalen waar de werkman tewerkgesteld is, dienen in overeenstemming te zijn met de voorschriften van het algemeen reglement voor de arbeidersbescherming en dit in alle omstandigheden.

Hiervoor zal tevens een speciale clausule in de commerciële contracten ingelast worden.

Bij problemen zal de preventieadviseur van de bewakingsondernemingen contact opnemen met zijn collega van de klant. De genomen maatregelen zullen op het comité voor preventie en bescherming op het werk besproken worden.

Ingeval de problemen aanhouden kan de syndicale delegatie gebruik maken van haar recht om een werfbezoek aan te vragen, conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst vakbondsafvaardiging van 6 december 1993, artikel 9, 3e alinea. § 2. Voor de straatbewaking, waar een hoog risico aan verbonden is, zullen speciale maatregelen uitgewerkt worden per onderneming na discussie in het comité voor preventie en bescherming op het werk. § 3. Veiligheid statische bewaking - Alarminterventie : de alarminterventies die worden uitgevoerd door de agenten die deze activiteit als hoofdtaak hebben, worden uitgevoerd met een bedrijfsvoertuig. Occasionele interventies uitgevoerd door agenten waarvan de hoofdactiviteit niet bestaat uit alarminterventies kunnen uitgevoerd worden met hun persoonlijk voertuig. Dit voertuig moet naar behoren verzekerd zijn en de afgelegde km zullen worden terugbetaald op dezelfde basis als voor dringende opdrachten. - Permanente verbinding met de centrale dank zij een communicatiemiddel, eventueel aangevuld met een opsporingsmiddel "geïsoleerde werknemer" (referentie artikel 54ter van het Algemeen reglement op de arbeidsbescherming). HOOFDSTUK XI. - Sydicale vorming

Art. 25.De vakbonden ontvangen voor vorming, behalve deze die door andere instanties vergoed worden, een pool van betaalde uren gelijk aan 8 dagen van 8 uur per jaar en per effectief mandaat syndicale delegatie, ondernemingsraad en comité voor preventie en bescherming op het werk.

De "pot" voor de uren vakbondsopleiding wordt berekend op basis van het totaal van de effectieve mandaten van alle betrokken organen en kan worden gebruikt door de effectieve en plaatsvervangende leden. In geval van vermindering van het aantal mandaten, zowel effectieve als plaatsvervangende, kan de betrokken vakorganisatie evenwel deelnemers aanwijzen onder de kandidaten bij de sociale verkiezingen. HOOFDSTUK XII. - Algemeenheden

Art. 26.§ 1. Indien sommige van de voordelen, opgenomen in deze collectieve arbeidsovereenkomst, reeds geheel of gedeeltelijk door bepaalde werkgevers worden toegepast, wordt tussen de ondertekenende partijen overeengekomen dat deze werkgevers enkel het eventuele verschil tussen wat reeds werd toegekend en wat is bepaald in de huidige overeenkomst, moeten betalen.

Alle hogere voordelen die reeds worden toegekend blijven verkregen. § 2. Alle bepalingen van de bestaande overeenkomsten die niet door deze conventie worden gewijzigd blijven van toepassing, meer in het bijzonder inzake waardentransport. § 3. Voordeligere overeenkomsten, gesloten in het paritair comité of op het vlak van de onderneming, en voor zover ze niet strijdig zijn met de algemene bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten blijven behouden. HOOFDSTUK XIII. - Sociale vrede

Art. 27.De sociale gesprekspartners verbinden zich ertoe om tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst alles in het werk te stellen om de arbeidsvrede te waarborgen, noch op nationaal, noch op gewestelijk, noch op ondernemingsniveau eisen te stellen en de bepalingen van de beslissing van 19 juni 1980 van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten inzake de prestaties van algemeen belang in vredestijd na te leven. HOOFDSTUK XIV. - Slotbepalingen

Art. 28.§ 1. In geval van betwisting zijn partijen akkoord om uitsluitend een beroep te doen op de voorzitter van het paritair comité die een verzoeningsbureau kan samenstellen en een oplossing kan voorstellen aan betrokken partijen. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999, behalve wat betreft : 1. de clausules vermeld in hoofdstuk V, arbeidsduur en humanisering van de arbeid die in werking treden volgens volgende bepalingen : - derde streepje van punt b) van artikel 8 en § 2 van artikel 12 die van kracht worden op 1 juni 1999; - artikelen 8 (behalve derde streepje van punt b), 9, 10 en 11 die van kracht worden op 1 oktober 1999. 2. de clausule vermeld in punt 2) van artikel 20 van hoofdstuk VII, Reiskosten, die van kracht wordt op 1 juni 1999.3. de clausules vermeld in §§ 9, 11 en 12 van artikel 21 van hoofdstuk VIII, Uniform en uitrusting, die van kracht worden op 1 juni 1999. Deze overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd, behalve wat betreft de clausules vermeld in artikel 7 die ophouden van kracht te zijn op 31 december 2000. § 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vernietigt en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997, geregistreerd ter Griffie op 18 november 1997 onder het nummer 45991/CO/317, betreffende de bevordering van de tewerkstelling en de vaststelling van bepaalde arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders tewerkgesteld in de privé-sector van de bewakingsdiensten, behalve hoofstuk IV, Arbeidsduur en artikel 6 van hoofdstuk VI, Humanisering van de arbeid, werkzekerheid, bestaanszekerheid, die blijven van toepassing tot 30 september inbegrepen.

Zij vernietigt en vervangt alsmede die van 10 november 1998, geregistreerd ter Griffie op 6 januari 1999 onder het nummer 49669/CO/317, die haar wijzigt.

Zij heft de collectieve arbeidsovereenkomst op van 11 april 1996 betreffende de toestand van het personeel in geval van verlies van contract ten voordele van een concurrerende onderneming, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 september 1998, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 november 1998. § 4. Vanaf 1 oktober 2000 kan zij worden opgezegd door een van de ondertekenende partijen, met een opzegtermijn van drie maanden, bij aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 januari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage C : Contractuele uren : Minimum aantal te betalen uren per maand P : Gepresteerde uren : Effectief gepresteerde uren, trainingsuren, niet productieve uren (onder andere onderhoud, administratie, bijgepaste uren om tot het minimum van 3 uur per prestatie te komen, medisch onderzoek), en dergelijke tijdens de betrokken maand.

IS : Interne syndicale uren : OR, CPBW, SO, interne opdrachten binnen de onderneming.

R : Genomen recuperatie : Aantal uren recup genomen tijdens de betrokken maand.

ES : Externe syndicale uren : Externe syndicale vergaderingen en opleiding.

BA1 : Betaalde afwezigheid tot 100 pct. : Uren niet aanwezig maar wel betaald aan 100 pct. : ziekte (eerste 7 dagen), arbeidsongeval (eerste 7 dagen), klein verlet, anciënniteitsverlof, educatief verlof.

RBA : Rest betaalde afwezigheid : Uren niet aanwezig maar wel betaald : ziekte en arbeidsongeval (meer dan 7 dagen).

NA : Niet-betaalde afwezigheid : Uren niet aanwezig en niet betaald : ziekte en arbeidsongeval (meer dan 30 dagen), toegestane afwezigheid, ongewettigde afwezigheden, schorsing, onbetaald verlof, betaald verlof, economische werkloosheid.

Referentie 1 : Voor het bepalen van de contractuele uren : P + IS + R + ES + BA1 + RBA + NA Referentie 2 : Voor het bepalen van de uren die gerecupereerd moeten worden (boven 175 uren) : P + IS + R + ES + BA1 Referentie 3 : Voor het bepalen van de overuren : P + IS Algemeen principe : Het aantal te betalen uren mag maximaal 175 uren bedragen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 januari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^