Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 januari 2002
gepubliceerd op 04 april 2002

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en van de vergoedingen toe te kennen aan de voorzitters, ondervoorzitters, leden en secretarissen van sommige raden, comités, commissies en colleges van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2002022106
pub.
04/04/2002
prom.
22/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/22/2002022106/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en van de vergoedingen toe te kennen aan de voorzitters, ondervoorzitters, leden en secretarissen van sommige raden, comités, commissies en colleges van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 22;

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 208 en 213, § 2, vervangen bij de wet van 22 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 september 1993 tot uitvoering van artikel 213, § 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 2, § 1, b) gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 december 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 1964 tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de vergoedingen toe te kennen aan de voorzitters, ondervoorzitters, leden en secretarissen van de raden, comités, commissies en colleges van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 oktober 1966, 20 juli 1970, 30 november 1970, 14 september 1973, 3 mei 1985, 22 juli 1991, 2 juni 1993, 8 november 1993, 11 maart 1994, 18 mei 1994 en 20 november 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 november 1966 tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de vergoedingen toe te kennen aan de voorzitter, leden en secretarissen van de Commissie belast met het sluiten van de akkoorden betreffende het forfait;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 oktober 1985 tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de vergoedingen en reiskosten, toe te kennen aan de voorzitter, leden en secretarissen van het Nationaal college van adviserend geneesheren, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 februari 1997 houdende benoeming van de voorzitter van het College van geneesheren-directeurs van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;

Gelet op het advies van het Algemeen Beheerscomité van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 10 december 1999;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 februari 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 6 februari 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 3 januari 2001;

Gelet op het advies 31.439/1 van de Raad van State, gegeven op 29 augustus 2001;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Een jaarlijkse vergoeding, ten belope van 4.957,87 euro, wordt toegekend aan de voorzitter van de Algemene raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Een presentiegeld, ten belope van 24,79 euro, per zittingsdag wordt toegekend aan de leden van die Algemene Raad.

Art. 2.Een jaarlijkse forfaitaire vergoeding, ten belope van 5.949,44 euro wordt toegekend aan de voorzitter van de Commissie voor begrotingscontrole, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het voormelde Instituut.

Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 18,59 euro aan de leden van die Commissie;2° 4,96 euro aan de secretaris en de adjunct-secretaris van die Commissie.

Art. 3.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 14,87 euro aan de voorzitters van de afdelingen van de Wetenschappelijk raad, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het voormelde Instituut;2° 7,44 euro aan de leden van die afdelingen;3° 2,48 euro aan de secretarissen en adjunct-secretarissen van die afdelingen.

Art. 4.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 14,87 euro aan de voorzitter van het College van geneesheren-directeurs, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het voormelde Instituut;2° 7,44 euro aan de leden van dat College;3° 2,48 euro aan de secretaris en adjunct-secretaris van dat College.

Art. 5.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 37,18 euro aan de voorzitter van de Raad voor advies inzake revalidatie, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het voormelde Instituut;2° 18,59 euro aan de leden van die Raad;3° 9,92 euro aan de secretaris en adjunct-secretaris van die Raad.

Art. 6.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 14,87 euro aan de voorzitter van de Overeenkomstencommissies, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het voormelde Instituut;2° 7,44 euro aan de leden van die Overeenkomstencommissies;3° 2,48 euro aan de secretarissen van die Overeenkomstencommissies.

Art. 7.Een jaarlijkse forfaitaire vergoeding, ten belope van 3.123,46 euro wordt toegekend aan de voorzitters van de Nationale Commissies, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het voormelde Instituut.

Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 9,92 euro aan de leden van die Nationale Commissies;2° 4,96 euro aan de secretarissen van die Nationale Commissies.

Art. 8.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 14,87 euro aan de voorzitters van de Technische raden, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het voormelde Instituut;2° 7,44 euro aan de leden van die Technische raden;3° 2,48 euro aan de secretarissen en adjunct-secretarissen van die Technische raden.

Art. 9.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 37,18 euro aan de voorzitters van de Profielencommissies, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het voormelde Instituut;2° 18,59 euro aan de leden van die Profielencommissies;3° 9,92 euro aan de secretaris en adjunct-secretaris van die Commissies.

Art. 10.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 14,87 euro aan de voorzitter van de Commissie belast met het sluiten van de akkoorden betreffende het forfait, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het voormelde Instituut;2° 7,44 euro aan de leden van die Commissie;3° 2,48 euro aan de secretarissen van die Commissie.

Art. 11.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 14,87 euro aan de voorzitter van het Nationaal college van adviserend geneesheren, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het voormelde Instituut;2° 7,44 euro aan de leden van het voornoemde College;3° 2,48 euro aan de secretaris en adjunct-secretaris van het voornoemde College. Als een lid van het Nationaal college van adviserend geneesheren wordt belast met de opdracht, bedoeld in artikel 120, 2°, derde lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt hem een vergoeding van 7,44 euro per dag toegekend voor de uitvoering van die opdracht.

Art. 12.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 14,87 euro aan de voorzitters van de Erkenningsraden, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het voormelde Instituut;2° 7,44 euro aan de leden van die Erkenningsraden;3° 2,48 euro aan de secretarissen en adjunct-secretarissen van die Erkenningsraden.

Art. 13.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 14,87 euro aan de voorzitter van de accrediteringsstuurgroep, bedoeld in het Nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen van 17 februari 1997;2° 7,44 euro aan de leden van voornoemde stuurgroep;3° 4,96 euro aan de secretaris van voornoemde stuurgroep.

Art. 14.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 14,87 euro aan de voorzitters van de paritaire comités voor accreditering bedoeld in het Nationaal Akkoord Geneesheren-ziekenfondsen van 17 februari 1997;2° 7,44 euro aan de leden van die Paritaire Comités;3° 14,87 euro aan de geneesheren, leden van die paritaire comités, die de taak van verslaggever vervullen.

Art. 15.§ 1. Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 14,87 euro aan de voorzitters van de Hoge en Gewestelijke commissies van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, ingesteld bij de Dienst voor uitkeringen van het voormelde Instituut;2° 7,44 euro aan de leden van deze Hoge en Gewestelijke commissies;3° 2,48 euro aan de secretarissen van de Hoge en Gewestelijke commissies van die Geneeskundige raad voor invaliditeit. § 2. Een presentiegeld, ten belope van 7,44 euro per zittingsdag, wordt toegekend aan de leden van de afdelingen van de Gewestelijke commissies van die Geneeskundige raad voor invaliditeit. § 3. Als een lid van de Hoge commissie van de Geneeskundige raad voor invaliditeit wordt belast met de opdracht, bedoeld in artikel 170, 4°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt hem een vergoeding van 7,44 euro toegekend voor de uitvoering van die opdracht.

Art. 16.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 14,87 euro aan de voorzitter van de Technische Ziekenfondsraad, ingesteld bij de Dienst voor uitkeringen van het voormelde Instituut;2° 7,44 euro aan de leden van die Technische Ziekenfondsraad;3° 2,48 euro aan de secretaris van die Technische Ziekenfondsraad.

Art. 17.Een presentiegeld, ten belope van 4,96 euro per zittingsdag, wordt toegekend aan de geneesheren-verslaggevers en aan de secretarissen en adjunct-secretarissen van de Beperkte Kamers, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige controle van het voormelde Instituut.

Art. 18.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 74,37 euro aan de voorzitter of aan de plaatsvervangende voorzitter van de Commissie van beroep, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige controle, die uitspraak moet doen over de hogere beroepen, die worden aangetekend tegen de beslissingen van de Beperkte kamers;2° 47,10 euro aan de leden van die Commissie van beroep;3° 19,83 euro aan de geneesheer-verslaggever of aan de secretaris van die Commissie van beroep.

Art. 19.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 61,97 euro aan de voorzitter of aan de plaatsvervangende voorzitter van de Controlecommissie, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige controle;2° 39,66 euro aan de werkende leden of aan de plaatsvervangende leden van die Controlecommissie;3° 14,87 euro aan de secretaris van die Controlecommissie;4° 14,87 euro aan de geneesheer-verslaggever.

Art. 20.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 74,37 euro aan de voorzitter of aan de plaatsvervangende voorzitter van de Commissies van beroep, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige controle, die uitspraak moeten doen over de hogere beroepen, die zijn aangetekend tegen de beslissingen van de Controlecommissie;2° 47,10 euro aan de leden van die Commissie van beroep;3° 19,83 euro aan de geneesheer-verslaggever en aan de secretaris van die Commissie van beroep.

Art. 21.Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van : 1° 14,87 euro aan de voorzitter van de Technische Boekhoudkundige en Statistische Commissie, ingesteld bij het voormelde Instituut;2° 7,44 euro aan de leden van die Technische commissie;3° 2,48 euro aan de secretarissen en adjunct-secretarissen van die Technische Commissie.

Art. 22.Wanneer een voorzitter verhinderd is en de vergadering wordt voorgezeten door een ondervoorzitter of door een lid, wordt het presentiegeld waarop hij normaal gezien recht heeft verdubbeld; het mag het bedrag van het presentiegeld dat voor de voorzitter die hij vervangt, is vastgesteld echter niet overschrijden.

Het bedrag van de presentiegelden voor de secretarissen en de adjunct-secretarissen van de raden, comités, commissies en colleges vermeld in dit besluit wordt verdrievoudigd voor de zittingen die een aanvang nemen na 18 uur.

Art. 23.De bovenvermelde bedragen stemmen overeen met de spilindex 138,01 van de consumptieprijzen (basis 1981 = 100). Die bedragen worden met 2 % verhoogd of verlaagd, telkens als de wedden van de staatsambtenaren worden aangepast ingevolge een verhoging of verlaging van die spilindex.

Art. 24.De voorzitters, ondervoorzitters, plaatsvervangende voorzitters en leden van de organen bedoeld in de artikelen 1 tot 21 ontvangen een vergoeding voor hun verblijfs- en reiskosten overeenkomstig de bepalingen tot vaststelling van de vergoedingen voor verblijfs- en reiskosten van de staatsambtenaren. Voor de toepassing van die bepalingen worden ze gelijkgesteld met de directeurs van een centraal bestuur van de Staat.

Art. 25.De vergoedingen en presentiegelden, die in dit besluit worden vastgesteld, worden per trimester na vervallen termijn uitbetaald. Ze zijn ten laste van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Art. 26.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 8 april 1964 tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de vergoedingen toe te kennen aan de voorzitters, ondervoorzitters, leden en secretarissen van de raden, comités, commissies en colleges van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 oktober 1966, 20 juli 1970, 30 november 1970, 14 september 1973, 3 mei 1985, 22 juli 1991, 2 juni 1993, 8 november 1993, 11 maart 1994, 18 mei 1994 en 20 november 1997;2° het koninklijk besluit van 17 november 1966 tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de vergoedingen toe te kennen aan de voorzitter, leden en secretarissen van de Commissie belast met het sluiten van de akkoorden betreffende het forfait;3° het koninklijk besluit van 23 oktober 1985 tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de vergoedingen en reiskosten, toe te kennen aan de voorzitter, leden en secretarissen van het Nationaal College van adviserend geneesheren, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.4° het koninklijk besluit van 25 februari 1997 houdende benoeming van de voorzitter van het College van geneesheren-directeurs van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;5° de artikelen 3 en 4 van het koninklijk besluit van 18 mei 2001 tot ontslag en benoeming van de voorzitter van het College van geneesheren-directeurs, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Art. 27.De artikelen of onderdelen ervan die in de eerste rij en de eerste en vierde kolom van de volgende rijen van onderstaande tabellen worden vermeld, hebben betrekking op dit besluit. Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van de bepalingen van dit besluit tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 28.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000, met uitzondering van artikel 26, 4° en 5° dat in werking treedt op 1 juni 2001.

Art. 29.Onze Minister van Sociale zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^