Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 juni 2004
gepubliceerd op 13 juli 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 april 2003 tot uitvoering van artikel 37quater van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de zorgverleners bedoeld in artikel 34, eerste lid, 11° en 12°, van dezelfde wet

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2004022503
pub.
13/07/2004
prom.
22/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/22/2004022503/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JUNI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 april 2003 tot uitvoering van artikel 37quater van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de zorgverleners bedoeld in artikel 34, eerste lid, 11° en 12°, van dezelfde wet


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 37quater, ingevoegd bij de wet van 30 december 2001, en gewijzigd bij de wetten van 22 augustus 2002 en 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 april 2003 tot uitvoering van artikel 37quater van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de zorgverleners bedoeld in artikel 34, eerste lid, 11° en 12°, van dezelfde wet;

Gelet op het advies, uitgebracht door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering op 22 december 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 februari 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 6 april 2004;

Gelet op het advies nr. 37.223/1 van de Raad van State, gegeven op 27 mei 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op de advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Artikel 1, 9°, van het koninklijk besluit van 4 april 2003 tot uitvoering van artikel 37quater van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de zorgverleners bedoeld in artikel 34, eerste lid, 11° en 12°, van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt : « 9° « ministerieel besluit van 6 november 2003 » : het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden. ». § 2. Artikel 1, 10°, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 2.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 7.In geval het gaat om een instelling die, na een eventuele aanpassing zoals bedoeld in artikel 6, in toepassing van artikel 5 het evaluatie-instrument op significante wijze verkeerd toepast, berekent de Dienst de financiële weerslag van de discordantie.

Deze discordantie komt overeen met het verschil tussen de financiering F1 en de financiering F2.

F1 verwijst naar de financiering van het deel A1 van de tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 6, a), van het ministerieel besluit van 6 november 2003, en berekend volgens de bepalingen van artikel 9 van hetzelfde besluit, op basis van het aantal rechthebbenden per categorie van zorgbehoevendheid en van het personeelseffectief, op de datum van het aangetekend schrijven waarmee het bezoek wordt aangekondigd. Bij de berekening van deze financiering wordt uitgegaan van de loonkost zoals bedoeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 november 2003.

F2 verwijst naar de financiering van het deel A1 van de tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 6, a) van het ministerieel besluit van 6 november 2003, en berekend volgens de bepalingen van artikel 9 van hetzelfde besluit, op basis van het aantal rechthebbenden per categorie van zorgbehoevendheid na de beslissingen van het nationaal of het lokaal college, en op basis van het personeelseffectief op de datum van het bezoek. Bij de berekening van deze financiering wordt uitgegaan van de loonkost zoals bedoeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 november 2003.

Bij de vergelijking van F1 met F2 bestaan de volgende situaties : a) als F1 kleiner is dan F2, wordt het bedrag van het deel A1 van de tegemoetkoming gedurende een periode van 6 maanden met 5 % verminderd, als gebleken is dat de instelling op de dag waarop het nationaal of het lokaal college de beslissingen heeft genomen, niet over voldoende personeel beschikte om te beantwoorden aan de normen die zijn vastgesteld bij het ministerieel besluit van 6 november 2003, ten gevolge van de door het nationaal of het lokaal college genomen beslissingen;b) als F1 groter is dan F2 met een percentage van 5 % of minder, wordt het bedrag van deel A1 van de tegemoetkoming gedurende een periode van zes maanden verminderd met dat percentage dat vermenigvuldigd wordt met 1,01.c) als F1 groter is dan F2 met een percentage van meer dan 5 %, word het bedrag van het deel A1 van de tegemoetkoming gedurende een periode van zes maanden verminderd met dat percentage dat vermenigvuldigd wordt met 1,5.».

Art. 3.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 8.In geval van de toepassing van de bepalingen van artikel 7, deelt de Dienst het percentage van de vermindering van het deel A1 van de tegemoetkoming mee aan de verzekeringsinstellingen en de instelling, alsook het aangepaste bedrag van het deel A1. Deze vermindering gaat in op de eerste dag van het kalenderkwartaal dat volgt op de datum van kennisgeving en geldt voor een periode van zes maanden. ».

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 5.Onze Minister tot wiens bevoegdheid Sociale Zaken behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^