Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 juni 2010
gepubliceerd op 07 juli 2010

Koninklijk besluit betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en onregelmatige prestaties

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2010024224
pub.
07/07/2010
prom.
22/06/2010
ELI
eli/besluit/2010/06/22/2010024224/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 JUNI 2010. - Koninklijk besluit betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en onregelmatige prestaties


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 2 januari 2001, artikel 59quater, ingevoegd bij de wet van 10 december 2009;

Gelet op het protocol van akkoord nr. 2010/01 van 17 maart 2010 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 17 en 21 mei 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 27 mei 2010;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de budgetten voor de maatregelen vervat in dit koninklijk besluit, goedgekeurd werden op 13 oktober 2009 door de Algemene Raad van het RIZIV, in het kader van het RIZIV-budget van 2010;

Dat concretisering van de bepalingen voor het toekennen van de premies of salaristoeslagen sinds november 2009 onderhandeld werden en het voorwerp uitmaakten van een akkoord met de sociale partners van de non-profit sector op 4 maart 2010;

Dat dit akkoord werd vastgelegd in het protocolakkoord van 17 maart 2010;

Dat deze akkoorden een betaling van de salaristoeslagen voorzien vanaf 1 juli 2010 aan de personeelsleden voor de betrokken onregelmatige prestaties;

Dat de periode januari-juni 2010 onder vorm van een unieke inhaalpremie wordt geglobaliseerd, waarvan overeengekomen werd de betaling in juli 2010 uit te voeren;

Overwegende dat, opdat de begunstigden van deze maatregelen de voorziene en gebudgetteerde bedragen effectief in juli 2010 zouden kunnen ontvangen, de betrokken werkgevers de financiële middelen moeten ontvangen binnen een termijn die het hen mogelijk maakt ze toe te kennen alsook te beschikken over de informatie betreffende de toekenningsvoorwaarden;

Overwegende dat het financieringsbesluit en de notificatie van het Budget van Financiële Middelen door de FOD Volksgezondheid voor wat de ziekenhuizen en de financieringsbesluiten en stortingen, door het RIZIV, voor wat de andere structuren betreft, de vereffening van de financiering voorzien op 1 juli;

Overwegende dat men moet garanderen dat de premies en salaristoeslagen effectief toegekend worden aan de betrokken personen volgens de overeengekomen bepalingen; dat huidig besluit hen, in uitvoering van artikel 59quater van de Programmawet van 2 januari 2001, ingevoegd bij de wet van 10 december 2009, een individueel recht geeft om van deze premies en salaristoeslagen te genieten;

Overwegende dat dit besluit garandeert dat het gestorte geld ook werkelijk wordt toebedeeld aan de betaling van deze premies en salaristoeslagen;

Overwegende dat de werkgevers zonder verwijl moeten beschikken over de reglementaire informatie die het hen mogelijk maakt om zich aan te passen; dat de effectieve storting van deze premies en salaristoeslagen van de instellingen vereist dat ze hun procedures met betrekking tot de invoer van de gegevens betreffende de gepresteerde uren aanpassen, alsook de uitbetalingsprocedures aanpassen; dat deze aanpassingen tijd vergen gezien de wijzigingen van de informaticaprogramma's; dat deze aanpassingen bijzonder zijn in die zin dat ze alleen betrekking hebben op bepaalde personeelscategorieën, wat ze complexer maakt; dat ze bovendien, voor wat de salaristoeslagen voor de oncomfortabele prestaties betreft, ze verschuldigd zijn vanaf 1 januari 2010; dat de werkgevers maatregelen moeten nemen met betrekking tot de periode gaande van 1 januari 2010 tot de datum waarop deze salaristoeslagen zullen berekend worden in het kader van de normale procedures, maar overeenkomstig de nieuwe verplichtingen ingesteld door huidig koninklijk besluit;

Gelet op het advies nr. 48.357 van de Raad van State, gegeven op 3 juni 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale zaken, Onze Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Premies met betrekking tot de titels en bekwaamheden

Artikel 1.§ 1. Vanaf 2010 wordt een jaarlijkse bijkomende premie van 1.113,80 euro, toegekend aan de verpleegkundigen die houder zijn van een bijzondere beroepsbekwaamheid, zoals bepaald in de ministeriële besluiten die de erkenningscriteria vastleggen van de kwalificaties, vermeld in het koninklijk besluit van 27 september 2006 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde. § 2. Vanaf 2010 wordt een jaarlijkse bijkomende premie van 3.341,50 euro, toegekend aan de verpleegkundigen die houder zijn van een bijzondere beroepstitel, zoals bepaald in de ministeriële besluiten die de erkenningcriteria vastleggen van de titels vermeld in het bovenvermeld koninklijk besluit van 27 september 2006. § 3. Ongeacht de voorwaarden bepaald in de paragrafen 1 en 2, moet, in een ziekenhuis de verpleegkundige effectief tewerkgesteld zijn in een dienst, in een functie of een zorgprogramma die deze specialisatie voorziet.

Ongeacht de voorwaarden bepaald in de paragrafen 1 en 2, wordt in de rusthuizen voor bejaarden en de rust- en verzorgingstehuizen de premie toegekend aan die verpleegkundigen die effectief de functie uitoefenen.

Art. 2.De premie wordt jaarlijks in de maand september betaald door de werkgever aan de verpleegkundigen. De premie wordt betaald a prorata van hun arbeidsduurregeling en het aantal gewerkte maanden van 1 september van het voorgaande jaar tot 31 augustus van het lopend jaar.

Art. 3.De bedragen in dit hoofdstuk worden geïndexeerd voor de private sector overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. De basisindex is 110,56.

De bedragen in dit hoofdstuk worden geïndexeerd voor de publieke sector overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.. De basisindex is 138,01. HOOFDSTUK II. - Uurroostertoeslagen Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 4.Dit hoofdstuk is van toepassing op het personeel aan het bed van de patiënt zoals gedefinieerd in artikel 5, en tewerkgesteld in : - alle vormen van daghospitalisatie en de ziekenhuisdiensten bedoeld in artikel 8, a) en b), van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen; - de rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen; - de psychiatrische verzorgingstehuizen; - de diensten thuisverpleging; - de wijkgezondheidscentra; - de initiatieven beschut wonen.

Art. 5.Onder personeel aan het bed van de patiënt wordt verstaan : - de verpleegkundigen; - de zorgkundigen; - de personen die de functie uitoefenen van opvoeder in de psychiatrische equipes van de algemene ziekenhuizen, in de psychiatrische ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen. Afdeling 2. - De uurperiodes

Art. 6.De 24 uren van een dag worden verdeeld in 4 uurperiodes : Dag : van 8 uur tot 18 uur Avond : van 18 uur tot 20 uur Nacht : van 20 uur tot 6 uur Ochtend : van 6 uur tot 8 uur De huidige regels die voortvloeien uit protocollen getekend in het Comité voor de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (Comité C) voor wat betreft de publieke sector, uit collectieve arbeidsovereenkomsten afgesloten in een paritair comité voor wat betreft de private sector of bij gebrek aan, uit een lokaal akkoord, blijven onveranderd voor wat betreft de uren gepresteerd tijdens de uurperiode van de dag (van 8 uur tot 18 uur) en van de ochtend (van 6 uur tot 8 uur) van maandag tot vrijdag, op zaterdag, zon- en feestdagen. Afdeling 3. - Avondprestaties

Art. 7.Een toeslag voor avondprestaties, wordt toegekend voor de uurschijf van 19 tot 20 uur aan het personeel aan het bed van de patiënt zoals gedefinieerd in artikel 5, tewerkgesteld in de instellingen bedoeld in artikel 4, en dit a prorata van de effectief uitgevoerde prestaties in deze uurschijf.

Art. 8.Deze toeslag wordt als volgt berekend en toegekend : - voor het personeel dat betaald wordt volgens het zogenaamde regime « per prestatie » : 20 % van het barema-uurloon ongeacht de dag van de week waarbij de toeslag op zaterdag, zon- en feestdagen van toepassing is indien deze voordeliger is dan die 20 %; - voor het personeel dat via het forfait van 11 % betaald wordt : de toeslag voor het nachtuurloon toegevoegd aan het basisbarema van 111 %, ongeacht de dag van de week, inclusief zaterdag en zon- en feestdagen.

Art. 9.De akkoorden of gebruiken, vooruitvloeiend uit sectoriële onderhandelingen, die betere arbeidsvoorwaarden bepalen, blijven van toepassing voor de andere personeelscategorieën en in de andere sectoren. Afdeling 3. - Nachtprestaties

Art. 10.Alle uren gepresteerd tussen 20 u en 6 u worden beschouwd als nachturen zowel van maandag tot vrijdag als op de zaterdagen, zondagen en feestdagen.

Een toeslag voor nachtprestaties, wordt toegekend voor de uurschijf van 20 uur tot 6 uur, volgens regels geldende op 31 december 2009, aan het personeel aan het bed van de patiënt zoals gedefinieerd in artikel 5, tewerkgesteld in de instellingen bedoeld in artikel 4, en dit a prorata van de effectief uitgevoerde prestaties in deze uurschijf.

Art. 11.Bovendien worden alle uren of delen van een uur van een prestatie die middernacht overschrijdt, beschouwd en betaald als nachturen zelfs indien de prestatie start vóór 20 uur of eindigt na 6 uur.

Art. 12.Deze toeslag voor de nacht wordt als volgt berekend en toegekend : aan het personeel dat betaald wordt volgens het zogenaamde regime « per prestatie » : de nachtuurtoeslag van toepassing op 31 december 2009 ongeacht de dag van de week; de toeslag op zaterdag, zon- en feestdagen is van toepassing indien voordeliger dan deze uurtoeslag; aan het personeel dat momenteel via het forfait van 11 % betaald wordt : de toeslag voor het nachtuurloon toegevoegd aan het basisbarema van 111 %, ongeacht de dag van de week, inclusief zaterdag en zon- en feestdagen.

Art. 13.De akkoorden of gebruiken, vooruitvloeiend uit sectoriële onderhandelingen, die betere arbeidsvoorwaarden bepalen, blijven van toepassing voor de andere personeelscategorieën en in de andere sectoren.

Art. 14.Indien voor een deel van een prestatie twee verschillende premies bestaan, wordt de hoogste premie toegekend. HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding

Art. 15.De bepalingen vermeld in de hoofdstukken I en II zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2010. De betaling van de afgesproken toeslagen gebeurt door de werkgever vanaf 1 juli 2010 en wordt geïntegreerd in het loon van de werknemer. De toeslagen die verdiend werden in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2010 worden ten laatste op 1 juli 2010 als eenmalig inhaalbedrag uitbetaald.

Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking op 1 juli 2010.

Art. 17.Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Werk zijn, ieder voor wat haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 juni 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Werk, Mevr. J. MILQUET

^