Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 juni 2020
gepubliceerd op 31 juli 2020

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2020202221
pub.
31/07/2020
prom.
22/06/2020
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JUNI 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid" (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid".

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 juni 2020.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, N. MUYLLE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2019 Wijziging en coördinatie van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid" (Overeenkomst geregistreerd op 6 februari 2020 onder het nummer 156934/CO/109)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeid(st)ers die onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf ressorteren.

Art. 2.De statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid" zoals zij werden vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1979, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, en haar latere wijzigingen worden gecoördineerd overeenkomstig de hierna opgestelde tekst.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst houdende de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid" van 27 september 2019 (registratienummer 154936/CO/109).

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2020 en is gesloten voor een onbepaalde tijd. Zij kan worden opgezegd door één van de partijen, mits een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en aan de organisaties vertegenwoordigd in dat paritair comité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juni 2020.

De Minister van Werk, N. MUYLLE

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid" Tekst van de gewijzigde en gecoördineerde statuten HOOFDSTUK I. -Benaming, zetel, doel en duur

Artikel 1.Er wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht onder de benaming "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid", hierna het "fonds" genoemd.

Art. 2.De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd te Zellik, Leliegaarde 22. Hij kan, bij beslissing van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, naar elke andere plaats in België worden overgebracht.

Art. 3.Het fonds heeft tot doel : 1° aan de bij artikel 5 bedoelde arbeid(st)ers een syndicale premie toe te kennen en uit te keren;2° het financieren en de terugbetaling aan de werkgevers van de initiatieven te nemen door de in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties, met het oog op de sociale en beroepsopleiding zoals zij door de raad van beheer van het fonds worden omschreven;3° het verrichten van de betaling van de bedrijfstoeslag in het kader van de wettelijke stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag voorzien in een door de Koning algemeen verbindend verklaarde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst over dit onderwerp, evenals van de bijzondere werkgeversbijdragen, bedoeld in hoofdstuk VI van titel XI van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I), laatst gewijzigd door de programmawet (I) van 29 maart 2012, die zijn verschuldigd op de bedrijfstoeslag betaald door het fonds, evenwel rekening houdend met de bepalingen terzake in voornoemde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst;4° het innen van de bijdragen nodig voor de werking van het fonds;5° het uitkeren van de vergoeding voorzien bij collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2002 betreffende een bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, laatste verlengd tot 31 december 2014 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2014 houdende het akkoord van sociale vrede 2014 en tot 30 juni 2015 door artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 2014 houdende een programmatieakkoord voor de periode 2014-2018;6° het uitkeren van de vergoeding voorzien bij artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2019 betreffende vorming en tewerkstelling;7° de financiering van het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie zoals voorzien in deze statuten en ter uitvoering van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende vorming en tewerkstelling;8° het innen van een bijdrage voor een sectorale hospitalisatieverzekering en het financieren en beheren daarvan;9° de uitkering van een toeslag bij tijdelijke werkloosheid zoals bedoeld in artikel 9 van de wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de regering met betrekking tot het interprofessioneel akkoord, overeenkomstig een door de Koning algemeen verbindend te verklaren sectorale collectieve arbeidsovereenkomst over dit onderwerp;10° het financieren en administratief verwerken van de terugbetaling aan de werkgevers van het loon, evenals de sociale zekerheidsbijdragen, voor de dagen anciënniteitsverlof vanaf 15 jaar dienst in de sector, zoals voorzien in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het anciënniteitsverlof.

Art. 4.Het fonds is voor de duur van één jaar opgericht met ingang van 1 januari 1964. De duur ervan wordt telkens met één jaar verlengd, indien niet vóór 30 juni van het voorafgaande jaar een opzegging wordt betekend door ten minste zes stemgerechtigde leden van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 5.De bepalingen van deze statuten zijn van toepassing op de werkgevers en de arbeid(st)ers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf. HOOFDSTUK III. - Syndicale premie

Art. 6.§ 1. De in artikel 5 bedoelde arbeid(st)ers die lid zijn van één van de representatieve werknemersorganisaties welke op nationaal niveau zijn vertegenwoordigd, hebben recht op de bij artikel 7 voorziene syndicale premie, voor zover zij op cumulatieve wijze de hierna opgesomde voorwaarden vervullen : a) In de onderneming zijn tewerkgesteld op de vrijdag welke 31 maart van het jaar waarop de syndicale premie betrekking heeft voorafgaat, of welke gebeurlijk met laatstgenoemde datum samenvalt;b) Van dit recht niet uitgesloten zijn ingevolge de verstoring van de sociale vrede.Deze uitsluiting wordt eventueel door het paritair comité vastgesteld. Voor de omschrijving van de "verstoring van de sociale vrede" wordt naar het huishoudelijk reglement van bedoeld comité verwezen. § 2. Hebben eveneens recht op de syndicale premie, de arbeid(st)ers, lid van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties welke op nationaal niveau zijn vertegenwoordigd, die in één of meer kleding- en confectiebedrijven tewerkgesteld zijn geweest na de vrijdag welke 31 maart van het voorgaande jaar voorafgaat, of gebeurlijk met laatstgenoemde datum samenvalt, en die volledig en ononderbroken werkloos zijn gebleven tot op de referentiedatum, zijnde de vrijdag welke voorafgaat aan of gebeurlijk samenvalt met 31 maart van het jaar waarop de syndicale premie betrekking heeft. § 3. De uitkering van de syndicale premie aan de in § 2 bedoelde rechthebbenden kan tijdens een ononderbroken werkloosheidsperiode slechts éénmaal worden opgevorderd. § 4. De in § 2 bedoelde rechthebbenden moeten, op het ogenblik van het indienen van de aanvraag tot uitkering van deze syndicale premie, bij het uitbetalend organisme van hun keuze : a) een attest inleveren uitgaande van de werkgever uit het kleding- en confectiebedrijf die hen het laatst tewerkstelde, waaruit de datum van ontslag blijkt;b) een bewijs van ononderbroken werkloosheid inleveren uitgaande van een betaalorganisme van de wettelijke werkloosheidsvergoedingen. § 5. Hebben eveneens recht op de syndicale premie, de arbeid(st)ers, lid van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties welke op nationaal niveau zijn vertegenwoordigd, die in één of meer kleding- en confectiebedrijven tewerkgesteld zijn geweest na de vrijdag welke 31 maart van het voorgaande jaar voorafgaat, of welke gebeurlijk met laatstgenoemde datum samenvalt, en die met pensioen zijn gegaan vóór de vrijdag welke voorafgaat aan of gebeurlijk samenvalt met 31 maart van het jaar waarop de syndicale premie betrekking heeft. § 6. Hebben eveneens recht op de syndicale premie, de arbeid(st)ers, lid van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties welke op nationaal niveau zijn vertegenwoordigd, in de schoot van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en die, tot op de tweede referentiedatum die volgt op de datum van de afdanking, volledig en ononderbroken onvrijwillig werkloos gebleven zijn. § 7. Hebben eveneens recht op de syndicale premie, de arbeid(st)ers, lid van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties welke op nationaal niveau zijn vertegenwoordigd in de schoot van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en die, tot op de derde referentiedatum die volgt op de datum van afdanking, volledig en ononderbroken onvrijwillig werkloos gebleven zijn. § 8. Hebben eveneens recht op de syndicale premie, de arbeid(st)ers, lid van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties welke op nationaal niveau zijn vertegenwoordigd in de schoot van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en op wie op de eerste referentiedatum die volgt op de datum van afdanking in de volgende situatie van toepassing is : in de loop van de referteperiode de werkloosheid hebben onderbroken door een tewerkstelling in een onderneming die niet ressorteert onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, wanneer de duur van deze tewerkstelling niet langer was dan de helft van het nog te lopen gedeelte van de referteperiode, te rekenen vanaf het begin van de hiervoor bedoelde tewerkstelling, en wanneer de betrokkene opnieuw volledig en onvrijwillig werkloos is op de beschouwde refertedatum.

Art. 7.Het bedrag van de syndicale premie, welke elk dienstjaar aan de rechthebbenden dient toegekend, wordt vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

De syndicale premie wordt door het fonds aan de rechthebbenden uitbetaald. Daartoe stuurt het fonds aan de mogelijk belanghebbenden een persoonlijke titel. Deze titel wordt vervolgens door de werknemersorganisatie waarbij zij zijn aangesloten nagezien en gevalideerd. De werknemersorganisatie bezorgt daarna de gevalideerde titels voor uitbetaling aan het fonds.

De raad van beheer van het fonds stelt alle andere modaliteiten vast met betrekking tot het uitreiken van en het toezicht over de titels.

Art. 8.De raad van beheer van het fonds bepaalt de modaliteiten van toekenning en uitkering van een administratieve vergoeding aan elk van de meest representatieve organisaties van werknemers.

Art. 9.Op het einde van elk dienstjaar, en op verplichtende wijze in de loop van de maand december, roept de voorzitter de raad van beheer van het fonds samen om vast te stellen of de sociale vrede al dan niet werd geëerbiedigd, zowel op het vlak van de bedrijfssector als op dat van de ondernemingen.

De raad van beheer stelt vervolgens de bedragen vast welke aangewend moeten worden door het fonds ter uitbetaling van de syndicale premies. HOOFDSTUK IV. - Anciënniteitsverlof

Art. 10.Het fonds neemt de volgende taken op zich inzake de terugbetaling aan de werkgevers van het loon, evenals de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid, voor de dag anciënniteitsverlof toegekend vanaf 15 jaar anciënniteit in de sector zoals voorzien in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het anciënniteitsverlof : - Vaststellen of een werknemer de anciënniteitsvoorwaarde vervult; - Informeren van de werkgevers over de werknemers die de anciënniteitsvoorwaarde vervullen; - Opmaken en bekendmaken van een procedure die de werkgever moet volgen om aanspraak te maken op de terugbetaling; - De aanvragen van de werkgevers controleren; - De terugbetaling uitvoeren.

De raad van beheer van het fonds bepaalt de modaliteiten van deze verplichtingen. Ze worden op eenvoudig verzoek van de betrokkenen meegedeeld door het fonds alsook op permanente wijze toegelicht op de website http://www.swfkleding.be. HOOFDSTUK V. - Beheer

Art. 11.§ 1. Het fonds wordt door een paritaire raad van beheer beheerd. Deze raad is samengesteld uit vijf leden, vertegenwoordigers van de werknemers, en uit vijf leden, vertegenwoordigers van de werkgevers, die door het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf in zijn schoot worden aangeduid.

De hoedanigheid van lid van de raad van beheer gaat verloren gelijktijdig met het verlies van de hoedanigheid van effectief of plaatsvervangend lid van het paritair comité. § 2. In afwijking van de beschikkingen welke het voorwerp uitmaken van § 1 van dit artikel, kan het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf een gewezen lid van dit laatste aanduiden in de hoedanigheid van lid van de raad van beheer van het fonds.

Die aanduiding mag niet leiden tot een verhoging van het aantal beheerders zoals het is vastgesteld bij § 1 van dit artikel.

Art. 12.Elk jaar stelt de raad van beheer in zijn schoot een voorzitter en een ondervoorzitter aan.

Voor het voorzitterschap en het ondervoorzitterschap wordt een beurtregeling toegepast onder de vertegenwoordigers van de werkgevers en deze van de werknemers.

Art. 13.De raad van beheer vergadert op uitnodiging van zijn directeur. De directeur dient de raad minstens éénmaal per kwartaal bijeen te roepen en telkens als ten minste twee leden van de raad er om verzoeken.

De uitnodiging vermeldt de bondige agenda.

De notulen worden opgesteld door de directeur en ondertekend door de voorzitter van de vergadering.

De uittreksels uit de notulen worden door de voorzitter ondertekend.

De beslissingen worden genomen met twee derden van de stemmen van de aanwezige leden. De stemming is geldig wanneer ten minste drie leden van elke paritaire groep aan de stemming hebben deelgenomen en op voorwaarde dat het ter stemming gelegde punt duidelijk staat vermeld op de agenda van de vergadering.

Art. 14.De raad van beheer heeft tot taak het fonds te beheren en alle voor zijn goede werking vereiste maatregelen te treffen. Het beschikt over de ruimste machten voor het beheer en de leiding van het fonds.

De raad van beheer verschijnt in rechte in naam van het fonds.

De raad van beheer kan aan één of meer van zijn leden, of zelfs aan derden, bijzondere machten overdragen.

Voor alle handelingen, andere dan deze waarvoor de raad bijzondere volmachten verleent, volstaat de gemeenschappelijke handtekening van twee beheerders, één van elke paritaire groep.

De verantwoordelijkheid van de beheerders is beperkt tot de uitvoering van hun mandaat en hun beheer en behelst geen enkele persoonlijke verplichting ten aanzien van de verbintenissen van het fonds. HOOFDSTUK VI. - Financiering

Art. 15.§ 1. Het fonds beschikt over de door de werkgevers verschuldigde bijdragen, bedoeld in artikel 16 van deze statuten. § 2. Ter uitvoering van artikel 3, 7° van deze statuten maakt het fonds, onmiddellijk na ontvangst van de in § 1 van dit artikel bedoelde bijdragen, aan het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC) een als volgt vastgesteld bedrag over : - van 1 januari 2002 tot 31 december 2014 : 8,82 pct. van de in § 1 van dit artikel bedoelde bijdragen; - van 1 januari 2015 tot 30 juni 2021 : 10,00 pct. van de in § 1 van dit artikel bedoelde bijdragen.

Art. 16.Van 1 januari 2002 tot 31 december 2014 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 3,4 pct. van de brutolonen der arbeid(st)ers.

Van 1 januari 2015 tot 30 juni 2021 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 3,0 pct. van de brutolonen der arbeid(st)ers.

Art. 17.De bijdragen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, overeenkomstig artikel 7 van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.

Van de door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan het fonds gestorte bijdragen worden vooraf de door de raad van beheer van het bedoeld fonds vastgestelde beheers- en werkingskosten afgetrokken. HOOFDSTUK VII. - Begroting, rekeningen

Art. 18.Het dienstjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december.

Op laatstgenoemde datum worden de rekeningen afgesloten en onderzocht door de raad van beheer, vervolgens door een door het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf aangeduide bedrijfsrevisor, welke ermee wordt belast ze te controleren.

Vóór 1 mei worden de jaarrekeningen, het jaarverslag met betrekking tot het fonds en het verslag van de bedrijfsrevisor overgemaakt aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf.

Art. 19.Bij de aanvang van elk dienstjaar, en vóór 1 mei, maakt de raad van beheer van het fonds een begroting voor het dienstjaar op.

Deze begroting moet behelzen : - het bedrag van de onder de arbeid(st)ers te verdelen sommen, indien de in artikel 9 voorziene voorwaarden zijn vervuld; - het bedrag van de sommen welke toekomen aan de werknemersorganisaties in verband met de voornoemde syndicale premie; - het voor de beheers- en werkingskosten voorbehouden bedrag; - de gekende of in te schatten bedragen betreffende de doelen zoals beschreven in artikel 3; - het ereloon van de bedrijfsrevisor die met het nazicht van de rekeningen is belast. HOOFDSTUK VIII. - Ontbinding, vereffening

Art. 20.Het fonds kan worden ontbonden op elk ogenblik door opzegging overeenkomstig artikel 4 van deze statuten.

Het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf stelt de vereffenaars aan en bepaalt de vereffeningsmodaliteiten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juni 2020.

De Minister van Werk, N. MUYLLE .

^