Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 maart 1999
gepubliceerd op 16 juni 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 houdende vereenvoudiging van de loopbanen van de ambtenaren van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
1999014072
pub.
16/06/1999
prom.
22/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/22/1999014072/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 houdende vereenvoudiging van de loopbanen van de ambtenaren van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juli 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 juni 1998 houdende vereenvoudiging van de loopbanen van de ambtenaren van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur;

Gelet op het advies van de Directieraad;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 januari 1999;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 5 maart 1999;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 5 maart 1999;

Gelet op het protocol van 15 maart 1999 waarin de conclusies van de onderhandeling binnen het Sectorcomité VI « Verkeer en Infrastructuur », worden vermeld;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het van belang is, ingevolge de herstructurering van het Bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepvaart naar aanleiding van de overheveling van de zeevaartpolitie naar de Rijkswacht, onverwijld over te gaan tot de vaststelling van de rangen en graadbenamingen van sommige bijzondere graden van dit Bestuur;

Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 houdende vereenvoudiging van de loopbanen van de ambtenaren van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, wordt volgende paragraaf toegevoegd : « § 3. Bij het Ministerie van Verkeer en Insfrastructuur worden volgende graden opgericht : in rang 13 : hoofdscheepsvaartinspecteur (dek); in rang 10 : scheepsvaartinspecteur (dek); in rang 28 : scheepvaartinspecteur (machines); in rang 22 : hoofdscheepvaartcontroleur; in rang 20 : scheepvaartcontroleur. »

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt volgende paragraaf toegevoegd : « § 4. Bij het Ministerie van Verkeer en Insfrastructuur worden volgende graden geschrapt : in rang 13 : hoofdwaterschout; in rang 13 : hoofdzeevaartinspecteur(dek); in rang 10 : waterschout; in rang 10 : zeevaartinspecteur (dek); in rang 28 : zeevaartinspecteur (machines); in rang 26 : agent-technicus der zeevaartpolitie; in rang 22 : eerste luitenant der zeevaartpolitie; in rang 22 : luitenant der zeevaartpolitie; in rang 22 : hoofdscheepsmeter; in rang 20 : agent der zeevaartpolitie; in rang 20 : scheepsmeter. »

Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt volgende paragraaf toegevoegd : « § 3. In de tabel gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn, worden onder het opschrift « I. Alfabetische rangschikking van de Nederlandse benamingen, Afdeling A, Administratief personeel », en onder het opschrift « II. Alfabetische rangschikking van de Franse benamingen, Afdeling A, Administratief personeel », de volgende graden ingevoegd :

in rang 13 : hoofdscheepvaartinspecteur (dek); in rang 10 : scheepvaartinspecteur (dek); in rang 28 : scheepvaartinspecteur (machines); in rang 22 : hoofdscheepvaartcontroleur; in rang 20 : scheepvaartcontroleur. »

Art. 4.In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt volgende paragraaf toegevoegd : « § 4. In de tabel gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn, worden onder het opschrift « I. Alfabetische rangschikking van de Nederlandse benamingen, Afdeling A, Administratief personeel », en onder het opschrift « II. Alfabetische rangschikking van de Franse benamingen, Afdeling A, Administratief personeel », de volgende graden ingevoegd

onder de rubriek « geschrapte graden » : in rang 13 : hoofdwaterschout; in rang 13 : hoofdzeevaartinspecteur (dek); in rang 10 : waterschout; in rang 10 : zeevaartinspecteur (dek) : in rang 28 : zeevaartinspecteur (machines); in rang 26 : agent-technicus der zeevaartpolitie; in rang 22 : eerste luitenant der zeevaartpolitie; in rang 22 : luitenant der zeevaartpolitie; in rang 22 : hoofdscheepsmeter; in rang 20 : agent der zeevaartpolitie; in rang 20 : scheepsmeter. »

Art. 5.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt volgende paragraaf toegevoegd : « § 4. De ambtenaren die titularis zijn van één van de graden opgenomen in de linkerkolom, worden ambtshalve benoemd tot de graad die tegenover elk van hen vermeld is in de rechterkolom : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De ambtenaren van niveau 1 die ambtshalve benoemd worden tot een graad van niveau 1 behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit verkregen in de graad waarvan zij titularis waren.

De ambtenaren van niveau 2+ die ambtshalve benoemd worden tot een graad van niveau 2+ behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit verworven in de graad waarvan zij titularis waren.

Voor de berekening van de graadanciënniteit van de eerste luitenant der zeevaartpolitie (rang 22) die ambtshalve benoemd wordt tot de graad van hoofdscheepvaartcontroleur (rang 22), worden de in aanmerking komende diensten die verricht zijn in de vroegere geschrapte graden van eerste luitenant der zeevaartpolitie (rang24), luitenant der zeevaartpolitie (rang 23) en eerste luitenant der zeevaartpolitie (rang 22) geacht verricht te zijn in de graad van hoofdscheepvaartcontroleur (rang 22).

De ambtenaren die ambtshalve benoemd worden tot een graad van rang 22 en die niet bedoeld zijn in het vierde lid van onderhavige paragraaf, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit verkregen in de graad waarvan zij titularis waren.

De ambtenaren van rang 20 die ambtshalve benoemd worden tot een graad van rang 20 behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit verworven in de graad waarvan zij titularis waren.

De door deze ambtenaren verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal. »

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 april 1999.

Art. 7.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN

^