Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 maart 2006
gepubliceerd op 21 juni 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200735
pub.
21/06/2006
prom.
22/03/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 maart 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003 Vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters (Overeenkomst geregistreerd op 23 juli 2004 onder het nummer 71996/CO/126) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking.

Art. 3.Rekening houdend met het centraal akkoord 2001-2002 en de collectieve arbeidsovereenkomst 9sexies van de Nationale Arbeidsraad gesloten op 30 maart 2001, wordt de werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten van de werklieden en werksters voor de afstand, heen en terug, tussen de woonplaats en de werkplaats hierna vastgesteld. HOOFDSTUK II. - Openbaar gemeenschappelijk vervoer (barema bijlage I)

Art. 4.De werklieden en werksters die gebruik maken van het openbaar vervoer (trein- of busdiensten) hebben, ten laste van de werkgever, recht op een terugbetaling van de gedragen kosten ten belope van 70 pct. van de prijs van de treinkaart zoals vastgesteld in het barema dat als bijlage gevoegd is bij het koninklijk besluit van 10 december 1990 genomen in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 en dat hierna wordt opgenomen als onderdeel van deze overeenkomst.

Art. 5.De terugbetaling van de kosten waarvan sprake in artikel 3 geschiedt minstens om de maand op voorlegging van de bewijzen van uitgave afgeleverd door de bevoegde instanties.

Art. 6.De werklieden en werksters die gebruik maken van openbaar vervoer, ander dan georganiseerd door de NMBS (het stedelijk en voorstedelijk openbaar vervoer) over een afstand van meer dan 5 km te berekenen vanaf de vertrekhalte hebben recht op een bijkomende tussenkomst vanwege de werkgever.

De ondertekenende partijen leggen als volgt de modaliteiten van deze bijkomende tussenkomst vast : § 1. a) de werklieden en werksters in kwestie leggen aan de directie van de onderneming een ondertekende verklaring voor waarin verzekerd wordt dat zij geregeld over een afstand van meer dan 5 km een (stedelijk en voorstedelijk) openbaar gemeenschappelijk vervoermiddel benutten om zich van hun woonplaats naar hun plaats van tewerkstelling en omgekeerd, te begeven; b) de directie van de onderneming mag op elk ogenblik controleren of deze verklaring met de werkelijkheid strookt. § 2. a) wanneer de prijs van het vervoer in verhouding tot de afstand staat, is de tegemoetkoming van de werkgevers gelijk aan de werkgeverstussenkomst voor de treinkaart; b) wanneer de prijs een eenheidsprijs is, ongeacht de afstand, wordt de bijdrage van de werkgevers forfaitair vastgesteld en bedraagt zij 70 pct.van de werkelijk betaalde prijs, zonder evenwel het bedrag te overtreffen van de werkgeverstussenkomst voor de treinkaart. HOOFDSTUK III. - Gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer

Art. 7.Ingeval de werknemer gebruik maakt van een combinatie van de trein en één of meerdere andere gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen dan de trein, en er wordt slechts één vervoerbewijs afgeleverd voor het geheel van de afstand - zonder dat in dit vervoerbewijs een onderverdeling wordt gemaakt per gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel - zal de bijdrage van de werkgever gelijk zijn aan de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart.

Art. 8.In elk ander geval dat de werknemer meer dan één gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt dan voorzien in artikel 6, wordt de bijdrage van de werkgever voor het geheel van de afstand als volgt berekend : nadat met betrekking tot elk afzonderlijk gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel waarvan de werknemer gebruik maakt de bijdrage van de werkgever is berekend overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 3 tot en met 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden de aldus verkregen bedragen bij elkaar opgeteld om de bijdrage van de werkgever voor het geheel van de afgelegde afstand vast te stellen. HOOFDSTUK IV. - Andere vervoermiddelen (barema bijlage II)

Art. 9.Zo de afgelegde afstand tussen de woonplaats en de werkplaats "in vogelvlucht" 5 km overschrijdt, hebben de werklieden en werksters recht op een tussenkomst in de kosten van het vervoer. Deze tussenkomst wordt bepaald aan de hand van het hiernavermeld barema dat integraal deel uitmaakt van deze overeenkomst. Dit barema beantwoordt aan gemiddeld 54 pct. van de prijs van de treinkaart.

Om het bedrag te vinden dat moet terugbetaald worden, volstaat het de afstand "in vogelvlucht" te bepalen, die de woonplaats scheidt van de werkplaats (in geval van betwisting, verwijzing naar de administratieve kaart van België op schaal 1/300 000, opgemaakt door het Militair geografisch instituut, uitgave 30 september 1968).

Voor sommige speciale gevallen kan in geval van betwisting verwezen worden naar de Michelin-kaart op schaal 1/200 000.

De afstand "in vogelvlucht" is bijgewerkt geworden door een forfaitaire multiplicator, die rekening houdt met de wettelijke afstand (cfr. Dictionnaire officiel des distances légales par les voies ordinaires entre toutes les communes de la Belgique, uitgegeven door E. Guyot).

Art. 10.De werkgever behoudt het recht zelf het vervoer van de werknemers op zijn kosten te organiseren. In dit geval worden geen vervoerskosten voorzien, behalve deze voorzien in artikel 7.

Art. 11.Vergoeding voor het gebruik van de fiets De werknemer die ter attentie van de werkgever een schriftelijke verklaring aflegt waarbij hij bevestigt gedurende ten minste zes maanden per jaar de fiets te gebruiken voor het woon-werkverkeer, heeft gedurende deze periode ten laste van de werkgever recht op een fietsvergoeding. Deze vergoeding bedraagt 0,10 EUR per km reële afstand (zowel heen als terug) tussen de woonplaats en de werkplaats.

Deze vergoeding kan tijdens deze periode niet worden gecumuleerd met andere werkgeverstussenkomsten in het woon-werkverkeer. HOOFDSTUK V. - Geldigheid

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur en heeft uitwerking met ingang van 1 april 2003. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001 die vanaf dezelfde datum ophoudt uitwerking te hebben.

Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen mits een opzeggingstermijn van drie maanden; deze opzegging wordt bij een ter post aangetekende brief aan elk van de overige contracterende partijen betekend.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 maart 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

1. Bijlage 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters Barema van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart vanaf 1 april 2003 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 maart 2006. De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

2. Bijlage 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters Barema voor tussenkomst voor persoonlijke vervoermiddelen vanaf 1 februari 2003 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 maart 2006. De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters Fietsvergoedingsaanvraag Ondergetekende vraagt zijn/haar werkgever hierbij de fietsvergoeding te kunnen genieten ten belope van 0,10 EUR zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003 betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerkosten van de werklieden en werksters, gesloten binnen het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, en verklaart dienaangaande : - uitsluitend - niet uitsluitend gebruik te maken van de fiets om zich te verplaatsen van zijn/haar woonplaats naar zijn/haar plaats van tewerkstelling over een totale afstand van ............... kilometer, zijnde ............... kilometer heen en ............... kilometer terug. gedurende volgende ...... maanden van het jaar 20...... : - januari - februari - maart - april - mei - juni - juli - augustus - september - oktober - november - december Indien de verplaatsing van de woonplaats naar de werkplaats niet uitsluitend met de fiets gebeurt, verklaart ondergetekende zich volgens onderstaande regeling van de woonplaats naar de werkplaats te begeven : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Ondergetekende bevestigt dat bovenstaande gegevens correct zijn en met de werkelijkheid overeenstemmen. Hij/zij is op de hoogte van het feit dat zijn/haar werkgever de mogelijkheid heeft om te allen tijde de juistheid van de verstrekte informatie te verifiëren, en, in geval van onjuiste verklaringen, de toekenning van voormelde fietsvergoeding te weigeren voor perioden gedurende dewelke er geen recht op fietsvergoeding bestond of bestaat. Hij/zij is eveneens op de hoogte van het feit dat de fietsvergoeding gedurende eenzelfde periode niet cumuleerbaar is met een vergoeding voor het gebruik van een ander vervoermiddel, hetzij privé hetzij publiek.

Opgemaakt te . . . . . op . . . . .

Handtekening werknemer Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 maart 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^