Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 maart 2006
gepubliceerd op 12 september 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, betreffende de bevordering van de opleiding en tewerkstelling van risicogroepen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200754
pub.
12/09/2006
prom.
22/03/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, betreffende de bevordering van de opleiding en tewerkstelling van risicogroepen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, betreffende de bevordering van de opleiding en tewerkstelling van risicogroepen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 maart 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de handel in brandstoffen Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2005 Bevordering van de opleiding en tewerkstelling van risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 27 juli 2005 onder het nummer 75750/CO/127)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters die ressorteren onder het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen en onder het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in toepassing van het interprofessioneel ontwerp akkoord voor de periode 2005-2006 van 18 januari 2005.

Art. 3.De in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde werkgevers zijn een bijzondere bijdrage van 0,15 pct. verschuldigd, berekend op basis van het volledig loon van de door hen tewerkgestelde werklieden en werksters voor de jaren 2005 en 2006.

Art. 4.De in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde bijzondere bijdrage wordt geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, ten bate van het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen".

Art. 5.De middelen die aldus ter beschikking gesteld worden, zullen worden aangewend voor de opleiding en tewerkstelling van personen, behorende tot de risicogroepen.

Als risicogroepen in de sector worden beschouwd : 1. personen bedoeld in artikel 173 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991) en in artikel 1 van het uitvoeringsbesluit van 12 april 1991;2. alle arbeiders, ongeacht hun opleidingsniveau, die door de steeds sneller evoluerende eisen gesteld aan het beroep, onvoldoende vertrouwd zijn met de veiligheids- en milieuaspecten;arbeiders die onvoldoende het contact met de klant kunnen verzorgen door een gebrek aan commercieel inzicht; arbeiders die het risico lopen hun A.D.R.-attest te verliezen.

Art. 6.De raad van beheer van hogergenoemd sociaal fonds zal nadere regelen bepalen ter uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor bepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 januari 2005 en houdt van kracht te zijn op 31 december 2006.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 maart 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^