Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 maart 2006
gepubliceerd op 17 mei 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200944
pub.
17/05/2006
prom.
22/03/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 maart 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 2004 Statuut van de syndicale afvaardigingen (Overeenkomst geregistreerd op 28 juni 2004 onder het nummer 71692/CO/124) HOOFDSTUK I. - Algemene beginselen

Artikel 1.De partijen die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekenden, gelet op de wederzijdse aanvaarding van het syndicaal feit, gelet ook op de representatieve waarde van de leden die zij groeperen en overwegende dat die behoren tot een sector waarvan de activiteit zodanig verschillende aspecten en structuren vertoont dat op grond daarvan bijzondere bepalingen op sociaal gebied noodzakelijk zijn en met name wat de syndicale afvaardigingen betreft, hebben in gezamenlijk overleg dienaangaande aangepaste bepalingen vastgelegd.

Art. 2.De werknemers erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de ondernemingshoofden en zij maken er een erepunt van hun werk plichtsgetrouw uit te voeren.

De werkgevers eerbiedigen de waardigheid van de werknemers en zij maken er een erepunt van hen met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verplichten zich er toe hun vrijheid van vereniging en de uitbreiding van hun organisatie in de onderneming direct noch indirect te hinderen.

Art. 3.De werkgevers mogen generlei druk uitoefenen op het personeel om te beletten bij een vakbond aan te sluiten en mogen aan de ongeorganiseerde werknemers geen andere voorrechten toekennen dan aan de georganiseerde werknemers.

De vakorganisaties van de werknemers verbinden er zich toe, onder eerbiediging van de vrijheid van vereniging, in de ondernemingen de praktijken van paritaire verhoudingen die met de geest van deze overeenkomst stroken, te doen in acht nemen. HOOFDSTUK II. - Installatievoorwaarden

Art. 4.§ 1. Vallen onder de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst de bedrijven die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (P.C.B.) en aan de volgende voorwaarden voldoen : gedurende het kalenderjaar dat aan de installatie van een syndicale afvaardiging voorafgaat, minstens gemiddeld 30 arbeiders tewerkstellen, van wie minstens 10 pct. lid zijn van één van de vakorganisaties die de overeenkomst ondertekenenden; dit quorum van 10 pct. is vereist voor iedere vakorganisatie die wil deelnemen aan de samenstelling van een syndicale afvaardiging. § 2. Onder "onderneming" wordt verstaan : de technische bedrijfseenheid, bepaald op grond van de economische en sociale criteria; in geval van twijfel primeren de sociale criteria.

Meerdere juridische entiteiten worden vermoed, tot het tegendeel wordt bewezen, een technische bedrijfseenheid te vormen, indien het bewijs kan worden geleverd : 1) dat ofwel deze juridische entiteiten deel uitmaken van eenzelfde economische groep of beheerd worden door eenzelfde persoon of door personen die onderling een economische band hebben, ofwel deze juridische entiteiten éénzelfde activiteit hebben of activiteiten die op elkaar afgestemd zijn;2) en dat er elementen bestaan die wijzen op een sociale samenhang tussen deze juridische entiteiten, zoals met name een gemeenschap van mensen verzameld in dezelfde gebouwen of in nabije gebouwen, een gemeenschappelijk personeelsbeheer, een gemeenschappelijk personeelsbeleid, een arbeidsreglement of collectieve arbeidsovereenkomsten die gemeenschappelijk zijn of die gelijkaardige bepalingen bevatten. Wanneer het bewijs wordt geleverd van één van de voorwaarden bedoeld in 1) en het bewijs van bepaalde elementen bedoeld in 2), zullen de betrokken juridische entiteiten beschouwd worden als vormend een enkele technische bedrijfseenheid behalve indien de werkgever(s) het bewijs levert(en) dat het personeelsbeheer en - beleid geen sociale criteria aan het licht brengen, kenmerkend voor het bestaan van een technische bedrijfseenheid in de zin het eerste lid van deze paragraaf.

Dat vermoeden mag geen weerslag hebben op de continuïteit, de werking en de bevoegdheidssfeer van de nu bestaande organen.

Voor de groepering van verscheidene juridische entiteiten om een technische bedrijfseenheid te vormen in de zin van deze paragraaf moet tegelijk aan de volgende voorwaarden worden voldaan : 1) alle juridische entiteiten moeten onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren;2) het in de zin van § 3 van dit artikel aldus gegroepeerd personeelsaantal moet minstens 50 arbeiders bereiken. § 3. Worden beschouwd als zijnde "tewerkgesteld" in de zin van dit artikel, de personen die met een arbeidsovereenkomst of leerovereenkomst verbonden zijn met de werkgever alsook de uitzendkrachten uitgedrukt in voltijdse equivalenten, tewerkgesteld in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2001 tot vaststelling van de voorwaarden en de modaliteiten van de uitzendarbeid in het bouwbedrijf. § 4. De syndicale afvaardiging houdt op te bestaan achttien maanden na het kalenderjaar waarin de gemiddelde personeelsbezetting voortdurend benenden 30 arbeiders is gebleven. De werkgeer dient deze toestand aangetekend kenbaar te maken aan de vakorganisaties (s) die de afgevaardigde(n) heeft(hebben) aangeduid.

Art. 5.§ 1. Gelet op de uiteenlopende feitelijke toestanden die zich kunnen voordoen, dient men in ieder geval na te gaan of, op grond van de werkelijke structuren, een vakbondsafvaardiging moet worden ingesteld op het niveau van de bouwplaatsen of op het niveau van de onderneming. § 2. In de ondernemingen die 30 tot 39 werklieden tewerkstellen, mag een vakbondsafvaardiging enkel op het niveau van de onderneming ingesteld worden. § 3. Wanneer de onderneming blijvend naar streek of zone is ingedeeld dan kunnen de vakbondsafvaardigingen dienovereenkomstig worden ingesteld, dit, onverminderd de bepalingen van § 2.

Hetzelfde geldt voor de bouwplaatsen waarvoor de installatie van een vakbondsafvaardiging wegens de lange bouwtijd en het hoge aantal aldaar tewerkgestelde arbeiders gerechtvaardigd is; er moet een vakbondsafvaardiging kunnen worden ingesteld zodra het gaat om een bouwplaats waarvoor mag verwacht worden dat daarop gedurende tenminste 6 maanden 40 of meer arbeiders zullen tewerkgesteld zijn. Hetzelfde geldt wanneer het gaat om een bouwplaats van een tijdelijke verenging. § 4. Wanneer in eenzelfde bedrijf verscheidene vakbondsafvaardigingen tegelijkertijd werken dan zullen, in onderling overleg tussen de bedrijfsdirectie en de vakbondsafvaardigingen, geschikte maatregelen moeten genomen worden met het oog op de nodige coördinatie bij het vervullen van de taken en opdrachten die aan de vakbondsafvaardigingen worden opgedragen. Met name wordt aan alle afgevaardigden van eenzelfde bedrijf de mogelijkheid geboden om met de bedrijfsdirectie tenminste eenmaal per kwartaal samen te komen. Een dergelijke vergadering wordt noodzakelijkerwijze eenmaal per jaar gehouden met dien verstande ook dat men in de plaats van de kwartaalvergadering ieder kwartaal alle nuttige inlichtingen kan mededelen die door de directie, gecentraliseerd ofwel gedecentraliseerd zouden worden verstrekt.

Art. 6.§ 1. Het aantal leden per vakbondsafvaardiging wordt vastgesteld zoals hierna wordt aangegeven : - 30 tot 49 arbeiders : 2 afgevaardigden; - 50 tot 100 arbeiders : 3 afgevaardigden; - 101 tot 250 arbeiders : 6 afgevaardigden; - 251 tot 500 arbeiders : 10 afgevaardigden; - meer dan 500 arbeiders : 14 afgevaardigden. § 2. Wanneer verscheidene juridische entiteiten worden gegroepeerd om een technische bedrijfseenheid te vormen, wordt het aantal afgevaardigden bepaald met verwijzing naar het personeelsaantal van deze technische bedrijfseenheid.

De verdeling van het aldus verkregen aantal afgevaardigden tussen de verschillende juridische entiteiten die de technische bedrijfseenheid samenstellen gebeurt in verhouding tot het aantal in elk juridische entiteit tewerkgestelde arbeiders zonder dat het aantal afgevaardigden, dat het gevolg is van deze verdeling, hoger kan liggen dan het aantal afgevaardigden zoals vastgesteld in § 1 van dit artikel. § 3. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 5, § 3, indien tezelfdertijd verscheidene vakbondsafvaardigingen ingesteld op bouwplaatsniveau werken, dan geeft de optelling van alle aldus aangewezen afgevaardigden het totale aantal afgevaardigden. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden tot uitoefening van de functie

Art. 7.Om de functie van vakbondsafgevaardigde te kunnen vervullen, moet de betrokkene aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° Belg zijn of onderdaan van een Lidstaat van de Europese Unie of, voor de vreemdelingen van andere nationaliteit, sedert tenminste drie jaar regelmatig in België verblijven;2° tenminste 18 jaar oud zijn op 31 december van het jaar dat de aanwijzing voorafgaat en het bewijs leveren houder te zijn van tenminste één legitimatiekaart "rechthebbende" (niet noodzakelijkerwijs deze van het lopende dienstjaar);3° sedert tenminste 6 maanden behoren tot het personeel dat door de syndicale afvaardiging zal moeten vertegenwoordigd worden.4° voorgesteld zijn door één van de vakorganisaties die de overeenkomst ondertekenden;5° voor de afgevaardigden in de ondernemingen met 30 tot 49 arbeiders; bij voorkeur gekozen worden onder de arbeiders die tenminste de kwalificatie van geschoolde van de 1e graad hebben.

Art. 8.§ 1. Wanneer aan de in artikel 4 bepaalde voorwaarden wordt voldaan in verband met de installatie van een syndicale afvaardiging, berust het initiatief voor de installatie bij de vakorganisaties.

De vakorganisatie die de bedoeling heeft afgevaardigden voor te dragen kan te dien einde, vanwege de werkgeversde lijst van het in de onderneming tewerkgesteld arbeiderspersoneel bekomen.

Als zij na voorafgaand onderling overleg te hebben gepleegd zijn akkoord verklaren over het aantal van hun respectieve vertegenwoordigers, worden de namen van de arbeiders waaruit de aldus vastgestelde afvaardiging bestaat, per aangetekend schrijven meegedeeld aan de betrokken werkgever.

Gelijktijdig wordt een kopie ter kennisgeving gezonden naar de plaatselijke Kamer van het Bouwbedrijf of de beroepsverenging waarbij het bedrijf is aangesloten en die in het paritair comité vertegenwoordigd is bij deze Kamer of beroepsvereniging, dan deelt deze laatste de tussenkomende organisaties mee dat ze de onderneming vertegenwoordigt in alles wat betrekking heeft op de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Als het initiatief uitgaat van één enkele vakorganisatie, zonder dat er voorafgaand onderling overleg plaats had, deelt zij de andere vakorganisaties schriftelijk het aantal afgevaardigden mee die zij van plan is zelf aan te stellen.

De aldus in kennis gestelde vakorganisaties beschikken over zeven werkdagen om hun advies te laten kennen, met dien verstande dat het uitblijven van een antwoord als een goedkeuring wordt beschouwd.

Na het verstrijken van die termijn, wordt de samenstelling van de te installeren afvaardiging welke ofwel beperkt blijft tot de vertegenwoordigers van de organisatie die het initiatief nam, ofwel wordt aangevuld naar rata van de door de overige organisaties ingestuurde antwoorden, meegedeeld aan de werkgever op de in het 3e lid van deze paragraaf vastgestelde wijze.

Een afvaardiging die aanvankelijk onvolledig is, kan achteraf steeds worden aangevuld volgens dezelfde procedure.

De regelmatig voorgedragen kandidaten die aan de vereiste voorwaarden voldoen worden aanvaard, tenzij de werkgever een geldig motief heeft om dit niet te doen, welk motief dient te worden betekend aan. e tussenkomende vakorganisaties binnen zeven werkdagen vanaf de ontvangst van het aangetekend schrijven.

Zo een geschil niet binnen een maand kan worden opgelost nadat een vakorganisatie aan de andere vakorganisaties het aantal van haar afgevaardigden of aan de werkgever de voorgestelde namen heeft, betekend om een gedeeltelijke of volledige afvaardiging samen te stellen, wordt den § 7 beschreven procedure toegepast. § 2. De vakorganisaties mogen niet meer kandidaten voordragen dan er openstaande mandaten zijn. § 3. Wanneer een afgevaardigde wegens ziekte, arbeidsongeval of militaire dienstplicht meer dan een maand op het werk afwezig is, mag de betrokken vakbond rechtstreeks een plaatsvervanger aanwijzen die tijdelijk de functie van de afwezige afgevaardigde, voor de duur van zijn afwezigheid uitoefent. De plaatsvervanger moet voldoen aan de voorwaarden die gesteld worden aan een syndicale afgevaardigde.

Evenwel, deze afwezigheid van meer dan een maand wordt op meer dan drie maanden gebracht voor de ondernemingen welke 30 tot 39 werklieden tewerkstellen.

Bovendien als de werkgever overweegt een vakbondsafgevaardigde economisch werkloos te stellen, dan brengt hij de vakorganisaties die hem heeft voorgedragen hiervan op de hoogte, wetende dat de afgevaardigden die in gedeeltelijke werkloosheid worden geplaatst verder gewoon hun functie vervullen.

In de mate van het mogelijke zal de economische werkloosheid die geen aanleiding geeft tot volledige stopzetting van de activiteit van de onderneming, derwijze georganiseerd worden dat een vertegenwoordiging van de vakbondsafvaardiging verzekerd blijft.

In elk geval mag de duurtijd van de economische werkloosheid waaraan de syndicale afgevaardigde wordt blootgesteld nooit hoger liggen dan het gemiddelde van de andere arbeiders behorend tot hetzelfde beroep of dezelfde groep. § 4. Wijzigingen in de samenstelling van de vakbondsafvaardiging worden overeenkomstig de bij dit artikel voorgeschreven procedure ingediend. § 5. De kandidaturen die worden ingediend zonder de in artikel voorgeschreven regels in acht te nemen, zijn ongeldig n geven geen aanleiding tot de in de artikelen 16 tot 19 bepaalde bescherming tegen ontslag. § 6. Voor de regelmatig aangewezen kandidaten begint de in de artikelen 16 tot 19 bepaalde bescherming tegen ontslag te lopen vanaf de postdatum vermeld op het aangetekend schrijven waarvan sprake in § 1.

Wat de betwiste kandidaturen betreft, blijft de bescherming tegen ontslag van kracht gedurende de hele verzoeningsprocedure, zoals bepaald in § 7.

Deze bescherming tegen ontslag eindigt vanaf het ogenblik dat de verzoeningsprocedure leidt tot het intrekken van de betwiste kandidatuur. § 7. Zo de moeilijkheden waarvan sprake in de voorafgaande paragrafen, niet op het gewestelijk vlak kunnen worden opgelost binnen de daarvoor bepaalde maand, wordt de kwestie ter kennis gebracht van de voorzitter van het paritair comité op initiatief van de meest gerede partij.

De voorzitter treft alle nuttige geachte maatregelen, inclusief de eventuele samenroeping van een beperkt paritair comité, waarvan de samenstelling telkens aan de partijen wordt overgelaten, zodat binnen de volgende maand uitspraak kan worden gedaan.

Art. 8bis.§ 1. Wanneer overeenkomstig artikel 4, § 2, van deze collectieve arbeidsovereenkomst een vakbondsorganisatie overweegt om afgevaardigden voor te stellen op het niveau van een technische bedrijfseenheid, maakt deze vakbondsorganisatie haar bedoeling om verschillende juridische entiteiten te groeperen om een technische bedrijfseenheid te vormen per aangetekende brief bekend.

Deze aangetekende brief wordt gezonden naar de andere vakorganisaties en naar elke door de overwogen groepering betrokken juridische entiteit.

Gelijktijdig wordt een kopie ter kennisgeving gezonden naar de plaatselijke kamer van het bouwbedrijf of de beroepsvereniging waarbij het bedrijf is aangesloten en die in het paritair comité vertegenwoordigd is. Als de onderneming aangesloten is bij deze kamer of beroepsvereniging, dan deelt deze laatste de tussenkomende vertegenwoordigt in alles wat betrekking heeft op de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De overige vakorganisaties en de door de overwogen groepering betrokken juridische entiteiten beschikken over zeven werkdagen om hun advies te laten kennen. De termijn van zeven werkdagen wordt geschorst door de dagen van collectieve sluiting van een of meer door de groepering betrokken juridische entiteiten en door de rustdagen die tijdens de eindejaarsperiode worden toegekend.

Indien een of meer door de overwogen groepering betrokken juridische entiteiten niet akkoord kunnen gaan met de groepering, informeren zij de vakbondsorganisatie die de aangetekende brief heeft ondertekend en zenden zij een kopie naar de overige vakbondsorganisaties. Zij informeren hierover tevens de plaatselijke kamer van het bouwbedrijf of de beroepsvereniging waarbij het bedrijf is aangesloten en die in het paritair comité vertegenwoordigd is.

In dat geval proberen de verschillende partijen zich op plaatselijk vlak te verzoenen, is op lokaal vlak geen verzoening mogelijk, dan wordt gebruik gemaakt van de procedure van § 7 van artikel 8.

Na deze procedure ligt het initiatief om een vakbondsafvaardiging te installeren in een technische bedrijfseenheid die verschillende juridische entiteiten groepeert bij de vakorganisaties, conform de regels van artikel 8 van deze overeenkomst. § 2. Wanneer een of meer van de vereiste voorwaarden opdat verschillende juridische entiteiten worden gegroepeerd in een technische bedrijfseenheid inde zin van artikel 4, § 2, van deze overeenkomst niet meer worden vervuld, houdt de vakbondsafvaardiging op te bestaan na een periode van 12 maanden na de informatie per aangetekende brief van de werkgever aan de in de vakbondsafvaardiging vertegenwoordigde vakorganisaties. HOOFDSTUK IV. - Duur van het mandaat

Art. 9.§ 1. Zo de werkgever zich binnen de daartoe voorgeschreven termijnen niet heeft verzet tegen de voordracht van één of meer kandidaten, dan worden deze beschouwd als aanvaard en hun mandaat, waarvan de duur 4 jaar niet mag overschrijden, begint te lopen vanaf het ogenblik van de betekening van de kandidatuur.

In de overige gevallen vangt het mandaat aan op de door het beperkt paritair comité vastgestelde datum.

De mandaten zijn hernieuwbaar.

De mandaten die na 4 jaar verstrijken ogen geacht worden stilzwijgend te zijn hernieuwd wanneer geen enkel initiatief van vakbondszijde dienaangaande werd geregistreerd.

Eén en ander onverminderde de mogelijkheid voor de werkgever, bij toepassing van de in artikel 8 gedetailleerde procedure, om zijn bezwaren te opperen ten aanzien van dergelijke vernieuwing (in casu ligt de termijn van één maand, gesteld voor het wegwerken van de moeilijkheden, voor het verstrijken van de 4 jaren). § 2. Het mandaat van een vakbondsafgevaardigde eindigt : a) terzelfdertijd als de arbeidsbetrekking in de volgende gevallen : - afloop van de termijn; - voltooiing van het werk waarvoor de overeenkomst werd gesloten; - overlijden van de werknemer; - overmacht; - onderling schriftelijk akkoord tussen de werkgever en de werknemer; - op het ogenblik dat de afgevaardigde, uit eigen beweging, de onderneming verlaat en dus geen deel meer uitmaakt van het personeel; - op het ogenblik waarop de arbeider de onderneming verlaat wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd; - op het ogenblik waarop de afgevaardigde wordt ontslagen om een dringende reden; - op het ogenblik waarop de afgevaardigde door de werkgever wordt ontslagen om economische of technische redenen volgens de procedure bepaald bij artikel 18 of 19; b) los van de arbeidsbetrekking (die dus kan worden voortgezet nadat het mandaat van de afgevaardigde is afgelopen) in de volgende gevallen : - wanneer de afgevaardigde schriftelijk aan zijn werkgever te kennen geeft dat hij zijn mandaat niet langer wenst uit te oefenen; - wanneer aan één of meer van de voorwaarden om de functie van syndicale afgevaardigde uit te oefenen, niet meer wordt voldaan; - op het ogenblik waarop de werkgever (via zijn Kamer of beroepsorganisatie vertegenwoordigd in het paritair comité) ervan in kennis wordt gesteld dat het mandaat van een afgevaardigde wordt ingetrokken door de vakbond die hem als kandidaat heeft voorgedragen; - bij de voorlopige keuring van de werken uitgevoerd door een tijdelijke vereniging, bedoeld in artikel 5, § 3, 2e lid. - bij het verstrijken van de periodes van 12 maanden bepaald in artikel 8bis, § 2, wanneer een of meer vereiste voorwaarden opdat verschillende juridische entiteiten worden gegroepeerd in een technische bedrijfseenheid niet meer is (zijn) vervuld overeenkomstig artikel 8bis, § 2. HOOFDSTUK V. - Vergaderingen van de vakbondsafvaardiging met het personeel

Art. 10.De syndicale afvaardiging kan mondeling of schriftelijk alle nuttige mededelingen doen aan het personeel of aan de door haar in de onderneming vertegenwoordigde vakorganisaties.

De vergaderingen die door de syndicale afgevaardigden worden georganiseerd met alle of een deel van de personeelsleden mogen gehouden worden tijdens de rusttijden. In uitzonderingsgevallen en met voorafgaande instemming van het bedrijfshoofd of zijn vertegenwoordiger mag de vergadering, gedurende een telkens vooraf bepaalde tijd, ook worden voortgezet tijdens de werkuren wanneer een welbepaalde en dringende mededeling moet gedaan worden aan het personeel. De werkgever mag deze toestemming niet naar eigen willekeur weigeren. HOOFDSTUK VI. - Kredieturen toegekend aan de leden van de syndicale afvaardiging

Art. 11.§ 1. De leden van de vakbondsafvaardiging houden om de maand een gemeenschappelijke vergadering met het ondernemingshoofd of zijn afgevaardigde. De werkgever is belast met het samenroepen van de vergadering.

Tijdens de vergaderingen van de vakbondsafvaardiging met de directie moet kunnen gerekend worden op de aanwezigheid van een persoon die gemachtigd is namens het bedrijf verbintenissen aan te gaan, of, in geval van groepering van meerdere juridische entiteiten tot een technische bedrijfseenheid, van een of meer personen die gemachtigd zijn om verbintenissen aan te gaan namens de verschillende juridische entiteiten die de technische bedrijfseenheid vormen. § 2. De syndicale afvaardiging heeft het recht in de loop van de maand te beschikken over kredieturen aan te wenden tijdens de werkuren op ogenblikken die in akkoord met het ondernemingshoofd of diens vertegenwoordiger worden bepaald, die niet systematisch en ongemotiveerd kan weigeren.

Deze kredieturen worden als volgt vastgesteld, volgens het aantal tewerkgestelde arbeiders waarvoor de syndicale afvaardiging bevoegd is : - 30 tot 39 arbeiders : 6 uur per maand in totaal en per afvaardiging; - 40 tot 49 arbeiders : 10 uur per maand in totaal en per afvaardiging - 50 tot 75 arbeiders : 13 uur per maand in totaal en per afvaardiging; - 76 tot 100 arbeiders : 15 uur per maand in totaal en per afvaardiging; - 101 tot 205 arbeiders : 21 uur per maand in totaal en per afvaardiging; - 251 tot 500 arbeiders : 26 uur per maand in totaal en per afvaardiging; - meer dan 500 arbeiders : 41 uur per maand in totaal en per afvaardiging Worden niet aangerekend op de kredieturen : - de tijd besteed aan vergaderingen met de directie, welke vergaderingen tijdens de werkuren, zonder loonverlies voor de belanghebbenden, moeten worden gehouden; - de tijd besteed aan opdrachten die behoren tot de taken van het comité voor preventie en bescherming van het werk en van de ondernemingsraad. De nodige tijd voor deze taken wordt aangewend tijdens de werkuren op ogenblikken die in akkoord met het ondernemingshoofd of diens vertegenwoordiger worden bepaald, die niet systematisch en ongemotiveerd kan weigeren.

Wanneer verscheidene juridische entiteiten zijn gegroepeerd binnen een technische bedrijfseenheid overeenkomstig artikel 4, § 2, wordt het aantal kredieturen bepaald volgens het personeelsaantal van deze technische bedrijfseenheid. De verdeling van de kredieturen tussen de verschillende juridische entiteiten die de technische bedrijfseenheid samenstellen gebeurt in verhouding tot het aantal in elke juridische entiteit tewerkgestelde arbeiders, zonder dat het aantal kredieturen, vastgesteld volgens deze verdeling, hoger kan liggen dan het aantal kredieturen zoals vastgesteld inde 2e alinea van deze paragraaf. § 3. De werkgever stelt alle faciliteiten ter beschikking die nodig zijn voor de uitoefening van de taken die behoren tot de bevoegdheid van het comité voor preventie en bescherming op het werk en van de ondernemingsraad. § 4. De door de syndicale afgevaardigden aan deze verschillende prestaties gewijde tijd, wordt beloond op basis van wat zij zouden verdiend hebben indien zij normaal hadden gewerkt.

De werkgever staat in voor het vervoer van de afgevaardigde(n), die zich moet(en) begeven naar verschillende bouwplaatsen of naar de zetel van het bedrijf moet(en) komen; de duur van de verplaatsing kan niet van de kredieturen afgetrokken worden. § 5. Wanneer onder de auspiciën van het "Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf" een manifestatie georganiseerd wordt ter intentie van de syndicale afgevaardigden van een bepaalde streek, dan stellen de werkgevers, bij wie deze syndicale afgevaardigden tewerkgesteld zijn, hen in de gelegenheid hieraan deel te nemen, zonder dat deze deelneming een vermindering van hun normaal loon of van de kredieturen ten gevolge kan hebben. HOOFDSTUK VII. - Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging

Art. 12.De syndicale afvaardiging heeft tot taak : - de arbeider die langs hiërarchische weg rechtstreeks een klacht wenst in te dienen of heeft ingediend bij de directie van de onderneming, zone of bouwplaats, nopens de toepassing van de wetten, de besluiten, de collectieve arbeidsovereenkomsten, het arbeidsreglement of de individuele arbeidsovereenkomst, desgewenst bij te staan of te vertegenwoordigen; - bij de directie van de onderneming, zone of bouwplaats, klacht in te dienen wanneer een door de werknemer direct ingediend verzoek zonder gevolg is gebleven; - alle collectieve klachten of wensen aan de directie van de onderneming, zone of bouwplaats, voor te leggen en te bespreken; - toezicht te houden op de naleving van de wetten, besluiten en collectieve arbeidsovereenkomsten of het arbeidsreglement dat in de onderneming van toepassing is; - te waken over de toepassing van de loonschalen en de criteria betreffende de verschillende graden van beroepskwalificatie; - het sociaal klimaat in de onderneming te bevorderen en telkens tussenbeide te komen wanneer dit in het gedrang wordt gebracht; - erover te waken dat alle taken, die behoren tot de bevoegdheid van de ondernemingsraden en van de comité voor preventie en bescherming op het werk worden uitgevoerd; daartoe wordt aan de syndicale afvaardiging alle wettelijke voorziene informatie meegedeeld onder meer wanneer ondernemingen of zelfstandigen van buitenaf werkzaamheden komen uitvoeren; - de grondregels na te leven die in de nationale akkoorden betreffende de syndicale afvaardigingen zijn neergelegd; - voor de ondernemingen bedoeld in artikel 1 van de wet van 21 februari 1985 tot hervorming van het bedrijfsrevisoraat erover te waken dat deze wet wordt toegepast; - de leden-werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep aanwijzen overeenkomstig artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 62 van de Nationale Arbeidsraad; - de leden-werknemers van de Europese Ondernemingsraad aanwijzen overeenkomstig artikel 29 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 62 van de Nationale Arbeidsraad; - in het kader van de uitzendarbeid wegens tijdelijke vermeerdering van het werkvolume, toestemming te geven; - in het kader van uitzendarbeid bij vervanging van een werkonbekwame werknemer, de melding ervan te ontvangen van de werkgever en de controle uit te oefenen bij het einde van de werkonbekwaamheid van de vaste werknemer; - de uitzendkracht tewerkgesteld in de onderneming desgewenst bij te staan met het oog op de naleving van de arbeidsvoorwaarden en de collectieve arbeidsovereenkomsten van toepassing in de bouwnijverheid.

De syndicale afvaardiging moet op de hoogte worden gehouden van de resultaten van haar bemoeiingen en wordt tevens in kennis gesteld van het gevolg dat daaraan gegeven werd, voor zover het gaat om problemen die tot haar bevoegdheid behoren.

Art. 12bis.De vakbondsafvaardiging van de hoofdaannemer heeft in het kader van zijn opdracht van comité voor preventie en bescherming op het werk ook als opdracht te waken over de informatie van de werknemers over de veiligheidsplannen per bouwplaats.

Art. 13.De syndicale afvaardiging alsmede het bedrijf kunnen zich laten bijstaan door hun respectieve beroepsorganisatie : - voor de interpretatie van de wetten, besluiten, collectieve arbeidsovereenkomsten, arbeidsreglementen of individuele arbeidsovereenkomsten; - bij een geschil tussen de vakbondsafvaardiging en de directie van het bedrijf, de bouwplaats of de zone. HOOFDSTUK VIII. - Procedure in geval van geschil

Art. 14.Onverminderd de bepalingen vermeld in artikel 8 worden de verschillen, in verband met de toepassing van enig artikel van deze overeenkomst behandeld zoals hierna wordt omschreven : - het probleem wordt ter kennis gebracht van de plaatselijke betrokken werknemers- en werkgeversorganisaties die de overeenkomst ondertekenden, die trachten een oplossing in der minne te vinden; - zo de moeilijkheid niet op deze wijze kan worden opgelost, dan doet de meest gerede partij een beroep op de tussenkomst van een beperkt paritair comité waarvan de samenstelling telkens wordt overgelaten aan de partijen, terwijl dit comité zo snel mogelijk door de voorzitter van het paritair comité wordt samengeroepen.

De notulen van deze vergadering vermelden eventueel dat een bepaalde partij de door de overeenkomst voorgeschreven regels niet heeft nageleefd.

Als ernstige overtreding van die regels worden beschouwd : - de weigering in te gaan op de oproepingen en geldig deel te nemen aan de vergaderingen georganiseerd door de voorzitter van het paritair comité in overleg met de ondertekenende organisaties; - het overgaan tot staking of lock-out tijdens de verzoeningsprocedure. HOOFDSTUK IX. - Tot het bezoeken van de bedrijven toegelaten personen Art. 15 § 1. De van de ondertekenende organisaties deel uitmakende leden van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf hebben vrije toegang tot de plaats waar werken uitgevoerd worden door ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en wel op het ogenblik waarop die werken in uitvoering zijn. § 2. Bovendien wordt jaarlijks eenlijst opgesteld waarin per streek de namen worden vermeld van het vast personeel der bovengenoemde organisaties, lijst die door het paritair comité wordt goedgekeurd. De personen op deze lijst vermeld genieten dezelfde rechten als de in § 1 vermelde personen.

Voor hun bezoek moeten de betrokken personen hun bedrijfshoofd of zijn vertegenwoordigers van hun komst verwittigen. HOOFDSTUK X. - Bescherming van de syndicale afgevaardigden tegen ontslag

Art. 16.Tijdens de duur van zijn mandaat geniet de syndicale afgevaardigde de bescherming tegen ontslag bepaald in artikel 18 en 19. Zijn tewerkstelling op een welbepaalde post of werkpunt wordt geregeld door overleg tussen het ondernemingshoofd en de syndicale afvaardiging. Wanneer het mandaat een einde neemt omdat de afgevaardigde aangewezen werd om deel uit te maken van een syndicale afvaardiging ingesteld voor de duur van een bepaalde bouwplaats, en voorzover dit mandaat hem slechts voor die bouwplaats werd toegekend, wordt de beschermde periode verlengd, naar rata van de duur tijdens welke het mandaat van afgevaardigde werd uitgeoefend met een maximum van twee jaar. Dezelfde regel geldt voor d afgevaardigden waarvan sprake in artikel 8, § 3.

Wanneer bij het einde van de werken door de tijdelijke vereniging aangeworven arbeiders door de deelnemende ondernemingen worden overgenomen, dan zullen de uittredende afgevaardigden prioritair worden aangeworven, in welke geval zij niet kunnen worden ontslagen gedurende een periode van zes maand, te rekenen vanaf de datum van hun indiensttreding bij de deelnemende onderneming.

Art. 17.Wanneer een arbeider zich één van de bij artikel 16, 2e of 3e lid, bedoelde gevallen bevindt; wordt hij pas op een andere post of op een ander werkpunt aangesteld nadat het bedrijfshoofd vooraf met de plaatselijke vakorganisatie die de betrokkene als afgevaardigde had aangewezen contact heeft genomen.

Art. 18.Procedure wanneer geen comité voor preventie en bescherming op het werk wordt opgericht in de onderneming.

Overeenkomstig artikel 52 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, is de vakbondsafvaardiging ermee belast de opdrachten van het comité voor preventie en bescherming op het werk uit te oefenen wanneer in de onderneming geen comité is opgericht.

In dat geval genieten de leden van de vakbondsafvaardiging dezelfde bescherming als de personeelsafgevaardigden in de comité voor preventie en bescherming op het werk, zoals die wordt bepaald in de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voord e personeelsafgevaardigden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen en haar uitvoeringsbesluiten.

Deze bescherming vangt aan op het tijdstip bedoeld in artikel 8, § 6, en loopt af overeenkomstig artikel 9, § 2, terzelfdertijd als het mandaat van de vakbondsafgevaardigde onverminderd de andersluidende bepalingen in deze overeenkomst die het gevolg hebben dat de bescherming wordt verlengd na afloop van het mandaat.

Tijdens de hierboven bedoelde beschermingsperiode kunnen de vakbondsafgevaardigden slechts worden ontslagen om een dringende reden die vooraf door het arbeidsgerecht aangenomen werd of om economische of technische redenen die vooraf door het bevoegd paritair orgaan werden erkend.

Art. 19.§ 1. Procedure wanneer een Comité voor Preventie en Bescherming op het werk is opgericht.

Wanneer in de onderneming een comité voor preventie en bescherming op het werk is opgericht, genieten de leden van de vakbondsafvaardiging de volgende bescherming tegen ontslag.

De werkgever die voorneemt een syndicale afgevaardigde te ontslaan om gelijk welke reden met uitzondering van dringende reden, verwittigt voorafgaandelijk de syndicale afvaardiging en de vakorganisatie die de afgevaardigde als kandidaat heeft voorgedragen deze verwittiging geschiedt per aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde werkdag volgend op de datum van de verzending.

De betrokken vakorganisaties beschikt over een termijn van zeven werkdagen om mee te delen dat zij de geldigheid van de voorgenomen afdanking weigert te aanvaarden. Deze mededeling geschiedt per aangetekend schrijven. De periode van zeven werkdagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever verzonden schrijven uitwerking heeft.

Het uitblijven van reactie van de vakorganisatie moet beschouwd worden als een aanvaarding van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.

Indien de vakorganisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te aanvaarden heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval voor te leggen aan het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

De maatregel tot afdanking mag niet worden uitgevoerd gedurende zestig dagen vanaf de aanvraag om tussenkomst. § 2. Sanctie Indien de werkgever een syndicale afgevaardigde onrechtmatig ontslaat heeft de ontslagen afgevaardigde recht op een vast vergoeding.

Deze vergoeding is gelijk aan : - twee jaar loon wanneer de afgevaardigde minder dan tien jaar in de onderneming werkzaam is; - drie jaar loon wanneer de afgevaardigde van 10 tot minder dan twintig jaar in de onderneming werkzaam is; - vier jaar loon wanneer de afgevaardigde twintig jaar of langer in de onderneming werkzaam is.

De vergoeding die verschuldigd is aan de afgevaardigde in de onderneming met 30 tot 49 arbeiders wordt evenwel eenvormig bepaald op twee jaar loon.

Voor de afgevaardigden die zich inde gevallen bevinden bedoeld in artikel 8, § 3, en artikel 16, 2e lid en 3e lid, de vergoeding gelijk aan het bedrag van het loon dat nog betaalbaar is tot bij het einde van de uitoefening van de functie, zonder dat dit bedrag lager mag zijn dan één jaar loon of hoger dan twee jaar loon. § 3. Dringende reden Bij ontslag om dringende reden wordt de syndicale afvaardiging alsmede de vakorganisatie die de betrokken afgevaardigde heeft voorgedragen daarvan onmiddellijk in kennis gesteld.

Dezelfde vergoeding als bepaald in § 2 moet worden uitbetaald wanneer de overeenkomst wordt beëindigd wegens zware fout van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijk beëindigen van de overeenkomst waarvan de geldigheid door de arbeidsgerechten wordt erkend.

Dit is eveneens het geval wanneer de werkgever de afgevaardigden wegens dringende redenen heeft ontslagen en de bevoegde rechtbank het ontslag ongegrond verklaart. HOOFDSTUK XI. - Slotbepaling

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 30 april 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf houdende statuut van de syndicale afvaardigingen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2004. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd. Zij kan worden opgezegd door één der partijen mits opzegging van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 maart 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^