Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 maart 2006
gepubliceerd op 12 april 2006

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200951
pub.
12/04/2006
prom.
22/03/2006
ELI
eli/besluit/2006/03/22/2006200951/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 MAART 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid op de artikelen 19, § 1, eerste lid, 1°, 3°, 4°, gewijzigd bij de Programmawet van 27 december 2004, en 5°, en 23, eerste lid, 1°, 2°, 4°, gewijzigd bij de Programmawet van 27 december 2004, en 5°;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 december 2001, 28 augustus 2002, 19 januari 2005 en 31 augustus 2005;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk, gegeven op 4 november 2005;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 juni 2005;

Gelet op het advies 39.685/1 van de Raad van State, gegeven op 19 januari 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 4bis van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 januari 2005, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : "In afwijking van vorig lid mag een opdrachtgever die werkgever is, de verplichting van de bouwdirectie belast met het ontwerp te zijnen laste nemen. In dit geval vervult de opdrachtgever alle verplichtingen van de bouwdirectie belast met het ontwerp bedoeld in deze onderafdeling."

Art. 2.In artikel 4decies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 januari 2005, wordt een § 2bis ingevoegd, luidende : "In afwijking van § 1 en § 2, mag een opdrachtgever die werkgever is, de verplichting van de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering, respectievelijk de bouwdirectie of de bouwdirecties belast met de uitvoering te zijnen laste nemen. In dit geval vervult de opdrachtgever alle verplichtingen van deze bouwdirectie of bouwdirecties bedoeld in deze onderafdeling."

Art. 3.In artikel 17, § 2, 1°, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "te allen tijde" worden geschrapt;2° in de Franse tekst wordt het woord "entièrement" ingevoegd voor de woorden "et de façon adéquate".

Art. 4.In afdeling IV, onderafdeling III, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 januari 2005, wordt een artikel 36bis ingevoegd, luidende : "

Art. 36bis.Voor de bouwwerken of groepen van bouwwerken waarop de beginselen met betrekking tot de gedwongen medeëigendom van toepassing zijn of kunnen zijn, worden de postinterventiedossiers die door de coördinator-verwezenlijking overgedragen worden na 30 april 2006, door deze laatste onderverdeeld in een gedeelte dat betrekking heeft op de delen van deze bouwwerken in gedwongen medeëigendom en gedeelten die betrekking hebben op de privatieve delen van deze bouwwerken.

Elk deel van een postinterventiedossier dat betrekking heeft op een privatief deel omvat niet alleen de informatie over het betrokken privatief deel, maar ook de informatie over de elementen die andere privatieve delen bedienen of die tot de delen in gedwongen medeëigendom behoren en die onontbeerlijk is om, bij het uitvoeren van werken in het betrokken privatief deel, de veiligheid, de gezondheid of het comfort van de gebruikers van de privatieve delen niet in het gedrang te brengen, inzonderheid, de ligging van in de muren ingewerkte leidingen en kokers of het dragend karakter van een ligger of een muur."

Art. 5.In artikel 48 van hetzelfde besluit, wordt tussen het tweede en het derde lid het volgende lid ingevoegd : "In de gevallen van een overdracht van een bouwwerk of een deel ervan op het ogenblik dat de tijdelijke of mobiele bouwplaats voor dit bouwwerk nog niet beëindigd is, wordt in de akte die de overdracht bevestigt, vermeld dat de persoon die het bouwwerk afstaat of overdraagt, zich ertoe verbindt het postinterventiedossier aan de nieuwe eigenaar te overhandigen, zodra de voorlopige oplevering, of bij onstentenis, de oplevering van het bouwwerk heeft plaats gehad."

Art. 6.In afdeling VI, onderafdeling III, van hetzelfde besluit, wordt een artikel 49bis ingevoegd, luidende : "In de gevallen van bouwwerken of groepen van bouwwerken waarop de beginselen met betrekking tot de gedwongen medeëigendom van toepassing zijn, kunnen de medeëigenaars, in hun hoedanigheid van eventuele toekomstige opdrachtgevers, hun taken en verplichtingen inzake het gedeelte van het postinterventiedossier dat betrekking heeft op de delen van deze bouwwerken in gedwongen mede-eigendom, aan de syndicus toevertrouwen.

De beslissing dienaangaande wordt opgenomen in de statuten bedoeld in artikel 577-4, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, wanneer de statuten voor de eerste maal zijn vastgesteld na 30 april 2006.

Wanneer de statuten vóór of op deze datum zijn vastgesteld, wordt de beslissing opgetekend in het proces-verbaal van de algemene vergadering van de vereniging van medeëigenaars en nadien in de statuten overgeschreven, naar aanleiding van de eerstvolgende statutenwijziging om andere redenen.

Bij toepassing van het eerste lid, bevindt het postinterventiedossier zich op het kantoor van de syndicus van de vereniging van mede-eigenaars, waar het kosteloos door iedere belanghebbende kan worden geraadpleegd, en wordt de verplichting tot het overhandigen van het dossier tussen opeenvolgende eigenaars bij een gedeeltelijke overdracht van het bouwwerk, beperkt tot de gedeelten ervan die betrekking hebben op de overgedragen privatieve delen."

Art. 7.In artikel 53, 4°, van hetzelfde besluit worden de woorden "7 augustus 1995" vervangen door de woorden "13 juni 2005".

Art. 8.Artikel 65 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 januari 2005, wordt aangevuld met het volgende lid : "De Minister die het Welzijn van de werknemers in zijn bevoegdheid heeft, stelt het certificatieschema vast."

Art. 9.In artikel 65ter, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 januari 2005, worden de woorden "de certificatie uitgezonderd en" ingevoegd tussen de woorden "de onderafdeling I," en de woorden "met dien verstande dat".

Art. 10.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 maart 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 18 september 1996. Wet van 27 december 2004, Belgisch Staatsblad van 31 december 2004.

Koninklijk besluit van 25 januari 2001, Belgisch Staatsblad van 7 februari 2001.

Koninklijk besluit van 19 december 2001, Belgisch Staatsblad van 23 en 30 januari, 23 februari 2002.

Koninklijk besluit van 28 augustus 2002, Belgisch Staatsblad van 18 september 2002.

Koninklijk besluit van 19 januari 2005, Belgisch Staatsblad van 27 januari 2005.

Koninklijk besluit van 31 augustus 2005, Belgisch Staatsblad van 15 september 2005.

^