Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 mei 2014
gepubliceerd op 29 juli 2014

Koninklijk besluit houdende een toelage aan bepaalde wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde teneinde de huisartsen in het kader van de uitvoering van het nationale plan 2010-2014 ter bestrijding van intrafamiliaal geweld wetenschappelijk te ondersteunen tijdens de periode van 1 januari 2014 tot 30 juni 2014

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2014024278
pub.
29/07/2014
prom.
22/05/2014
ELI
eli/besluit/2014/05/22/2014024278/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 MEI 2014. - Koninklijk besluit houdende een toelage aan bepaalde wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde teneinde de huisartsen in het kader van de uitvoering van het nationale plan 2010-2014 ter bestrijding van intrafamiliaal geweld wetenschappelijk te ondersteunen tijdens de periode van 1 januari 2014 tot 30 juni 2014


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, artikelen 121 tot 124;

Gelet op de wet van 19 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2013 pub. 27/12/2013 numac 2013003425 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2014 sluiten houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2014;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, artikelen 14 en 22;

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 20 mei 2014;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° FOD : de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;2° Dienst van de Gezondheidszorgberoepen : de dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening van het Directoraat-generaal Gezondheidszorg van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Victor Hortaplein 40, bus 10, te 1060 Brussel;3° wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde : Domus Medica, Lange Leemstraat 187 te 2018 Antwerpen en de Société scientifique de Médecine générale d'expression française (SSMG), Zwitserlandstraat 8, 1060 Brussel;4° Begeleidingscomité : het Begeleidingscomité van het Directoraat-generaal Gezondheidszorg van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.§ 1. In het kader van de uitvoering van het nationale plan 2010-2014 ter bestrijding van partnergeweld, uitgebreid tot andere vormen van familiaal geweld, wordt een toelage van 52.000 euro toegekend aan de wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde. § 2. Deze toelage is een tussenkomst van de Staat in de werkings- en personeelskosten van deze verenigingen teneinde de opdrachten bedoeld in artikel 4 te realiseren. § 3. Deze toelage is aan te rekenen ten laste van basis allocatie 52.1133.00. 03 van de begroting van de FOD, begrotingsjaar 2014.

Art. 3.Deze toelage wordt op volgende wijze verdeeld : 1° DOMUS MEDICA, Lange Leemstraat 187, 2018 Antwerpen, ondernemingsnummer 0410.872.303 (rek. : 733-0100945-95) : 26.000 euro; 2° Société scientifique de Médecine générale d'expression française (SSMG), Zwitserlandstraat 8, 1060 Brussel, ondernemingsnummer 0410.639.602 (rek. : 001-3142233-91) : 26.000 euro. HOOFDSTUK III. - De opdrachten

Art. 4.Deze toelage is bedoeld om het verwezenlijken van de volgende opdrachten toevertrouwd aan de wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde, van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014, te ondersteunen : 1° de wetenschappelijke ondersteuning van de huisartsen via het opstellen en actualiseren van goede praktijkrichtlijnen betreffende de opsporing, de aanpak en de opvolging van familiaal geweld in het kader van de uitvoering van het nationaal actieplan 2010-2014 ter bestrijding van partnergeweld, uitgebreid tot andere vormen van familiaal geweld;2° het sensibiliseren van huisartsen voor de problematiek van intrafamiliaal geweld, hen aanmoedigen om zich terzake bij te scholen en om de uitgewerkte aanbevelingen van goede praktijk te hanteren;3° het uitwerken van modules voor voortgezette beroepsopleiding bedoeld voor de huisartsen, met betrekking tot de door de twee wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde uitgewerkte aanbevelingen, het organiseren van de implementatie en de evaluatie van die opleidingen.

Art. 5.Voor de gestelde periode concretiseren de opdrachten van artikel 4 zich meer bepaald via de volgende activiteiten : 1. Voor de SSMG : a) de actualisering van de bijlage van de aanbeveling van goede praktijk om op te treden tegen ouderenmishandeling;b) de aanpassing, de vertaling en de publicatie van de door Domus Medica gerealiseerde aanbeveling van goede praktijk om op te treden tegen kindermishandeling;c) de verdere sensibilisering van de huisartsen;d) de analyse van de wetenschappelijke literatuur, opgesteld van 2006 tot 2014 en actualisering van de aanbevelingen van goede praktijk om op te treden tegen Partner geweld;e) de analyse van de wetenschappelijke literatuur opgesteld van 2010 tot 2014 betreffende seksueel geweld.2. Voor Domus Medica : a) de overzending van de ingevulde aanbeveling van goede praktijk om op te treden tegen kindermishandeling naar de SSMG;b) de opname van de aanbeveling van goede praktijk om op te treden tegen kindermishandeling in de e-learning opleidingsmodule "AGP familiaal geweld";c) de aanpassing, de finalisering, de vertaling en de publicatie van de door de SSMG gerealiseerde aanbeveling van goede praktijk om op te treden tegen ouderenmishandeling;d) de opname van de aanbeveling voor goede praktijk om op te treden tegen ouderenmishandeling in de e-learning opleidingsmodule "AGP familiaal geweld";e) de verdere sensibilisering van de huisartsen;f) de analyse van de wetenschappelijke literatuur opgesteld van 2006 tot 2014 en actualisering van de aanbevelingen van goede praktijk om op te treden tegen partner geweld;g) de analyse van de wetenschappelijke literatuur opgesteld van 2010 tot 2014 betreffende seksueel geweld.

Art. 6.§ 1. Voor de gestelde periode worden de opdrachten bepaald in artikel 4 en 5 verder geconcretiseerd via de activiteiten die opgenomen zijn in het globale werkplan bedoeld in artikel 10 . § 2. Teneinde omtrent intrafamiliaal geweld informatie uit te wisselen met andere landen en voordeel te halen uit internationale ervaringen, nemen de wetenschappelijke verenigingen zoals voorzien in de definities actief deel aan één of meerdere nationale en internationale bijeenkomsten om de initiatieven die in België ontwikkeld worden, bekend te maken. Die activiteiten worden, voor elke wetenschappelijke vereniging van huisartsgeneeskunde, opgenomen in het globaal werkplan en in het definitieve activiteitenverslag zoals bedoeld in artikel 10. § 3. Alle activiteiten vermeld in § 1 evenals de inhoud van de presentaties bedoeld in § 2 worden vooraf aan de coördinator van de andere taalrol en aan de Dienst van de Gezondheidszorgberoepen bij voorkeur per mail meegedeeld. HOOFDSTUK IV. - De coördinator

Art. 7.§ 1. Er wordt een coördinator aangeduid binnen elk van de wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde. § 2. De coördinatoren worden voorgesteld aan het Begeleidingscomité.

Art. 8.De coördinatoren vormen voor elke vereniging het unieke aanspreekpunt van de Dienst van de Gezondheidszorgberoepen.

Art. 9.De coördinatoren zijn voor hun respectieve vereniging belast met de volgende taken : 1° het globale werkplan bedoeld in artikel 10 binnen de termijn indienen;2° het beheren en plannen van en het toezicht op de activiteiten bedoeld in artikel 4 en 5;zich vergewissen van de goede uitvoering ervan in het kader van de voorziene termijnen en begroting; 3° de identificatie en de opvolging van de risico's verbonden aan het verwezenlijken van de opdrachten en activiteiten bedoeld in artikel 4 en 5;en ernaar verwijzen in het Begeleidingscomité; 4° de voorbereiding van, de deelname aan en het opstellen van het verslag van de vergaderingen van het Begeleidingscomité voor wat betreft onderhavige subsidie;5° het definitieve activiteitenverslag bedoeld in artikel 10 binnen de termijn indienen. HOOFDSTUK V. - De uitvoeringsmodaliteiten

Art. 10.In het kader van de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 4 en 5 dienen de wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde in samenwerking met de coördinatoren de volgende documenten op te stellen : 1° Het globaal werkplan voor deze toelage. De wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde bezorgen aan de FOD en aan het Begeleidingscomité bij voorkeur per mail een werkplan voor deze toelage.

Het werkplan van elke wetenschappelijke vereniging van huisartsgeneeskunde omvat : 1° de opdrachten;2° de verwachte resultaten;3° de termijnen;4° het bijbehorende budget voor elke uit te voeren resultaten en opdracht. Het werkplan dient in een formaat dat door de administratie wordt bepaald uiterlijk tegen 30 april 2014 aan Dienst van de Gezondheidszorgberoepen bij voorkeur per mail te worden bezorgd.

Het globale werkplan dient te worden goedgekeurd door het Begeleidingscomité. 2° het definitieve activiteitenverslag : Uiterlijk tegen 1 augustus 2014 dienen de wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde aan de FOD en aan het Begeleidingscomité een definitief activiteitenverslag, waarin de uitvoering van de in artikel 4 en 5 gedefinieerde doelstellingen wordt beschreven, bij voorkeur per mail te bezorgen. Het definitieve activiteitenverslag moet een samenvattende tabel omvatten met de volgende elementen : 1° De jaardoelstellingen opgenomen in het werkplan;2° De daadwerkelijk geconcretiseerde verwezenlijkingen;3° De spreiding van de toelagen die werden aangewend voor het verwezenlijken van de uitgevoerde opdrachten;4° De in het werkplan voorziene opdrachten die niet werden uitgevoerd alsook de bedragen betreffende deze opdrachten.4° Indien aan de in 1° en 2° beschreven modaliteiten niet voldaan wordt, wordt de volledige subsidie terugbetaald aan de Staat. HOOFDSTUK VI. - De voorwaarden voor de uitbetaling van de toelage

Art. 11.Voor elk van de verenigingen kan er een voorschot van 75 % op de toegekende subsidie bedoeld in artikel 2 worden gestort zodra het werkplan door het Begeleidingscomité is goedgekeurd en nadat er een schuldvordering is ingediend.

Art. 12.Voor elke wetenschappelijke vereniging van huisartsgeneeskunde zal het saldo van de toegekende toelage slechts worden uitbetaald nadat de volgende documenten bij de Dienst van de Gezondheidszorgberoepen ingediend : 1° uiterlijk tegen 1 augustus 2014 het definitieve activiteitenverslag dat door het Begeleidingscomité moet worden goedgekeurd;2° uiterlijk tegen 30 september 2014 - de ontvangsten- en uitgavenrekening betreffende de artikelen 2 en 3; - een door de coördinator of een andere persoon die de vereniging gezagvol kan vertegenwoordigen ondertekende schuldvordering en bewijsstukken die betrekking hebben op de totale toelage.

Art. 13.Indien het bedrag dat gerechtvaardigd is door de bewijsstukken kleiner is dan het toegekende voorschot, wordt het verschil onverwijld terugbetaald door de wetenschappelijke vereniging van huisartsgeneeskunde aan de Staat.

In geval van terugbetaling van een Belgische bankrekening zal dit gebeuren op het bankrekeningnummer 679-2005917-54. In geval van terugbetaling van een buitenlandse bankrekening zal dit gebeuren op de IBAN rekening BE42 6792 0059 1754 geopend bij de Bank van de Post (BIC/SWIFT : PCHQBEBB) op naam van "diverse ontvangsten".

Art. 14.Het niet-verwezenlijken van de opdrachten bedoeld in het globaal werkplan wordt verantwoord door de betrokken vereniging, die de aan die posten toegewezen bedragen terugbetaalt. HOOFDSTUK VII. - Het Begeleidingscomité

Art. 15.§ 1. Er wordt een Begeleidingscomité opgericht bij de FOD. § 2. Het Begeleidingscomité heeft als doel de werkzaamheden van de wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde en de uitvoering door deze laatsten van de opdrachten bedoeld in artikel 4 en 5 te evalueren.

Art. 16.§ 1. Dit Comité bestaat uit de volgende leden : 1° een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor Volksgezondheid;2° twee vertegenwoordigers van het Directoraat-generaal Gezondheidszorg van de FOD;3° een vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal Organisatie van de Gezondheidszorgvoorzieningen van de FOD;4° twee projectcoördinatoren die elk een vereniging bedoeld in artikel 1 en 3 vertegenwoordigen;5° een vertegenwoordiger van het RIZIV;6° een vertegenwoordiger van de GAMS Belgique (Groupe pour l'Abolition des Mutilations Sexuelles féminines);7° een vertegenwoordiger van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding 8° twee experts terzake. § 2. Het Comité bedoeld in § 1 kan eventueel experten van buiten het Comité uitnodigen.

Art. 17.Het Begeleidingscomité is belast met het evalueren en het goedkeuren voor elke wetenschappelijke vereniging van huisartsgeneeskunde van : 1° het globale werkplan;2° het definitieve activiteitenverslag waarin de uitvoering van de opdrachten bedoeld in de artikelen 4 en 5 wordt aangetoond. HOOFDSTUK VIII. - De financiële balans

Art. 18.§ 1. Enkel de kosten die een rechtstreekse link hebben met de opdrachten worden in aanmerking genomen in het kader van de huidige toelage : - de personeelskosten : onder meer de vergoedingen, lonen, wedden, sociale lasten. - werkingskosten met een rechtstreekse betrekking op de opdrachten zoals onder andere de kosten van dienstverlening. - Algemene kosten : onder meer de kleine bureaukosten. § 2. De werkingskosten worden geplafonneerd op 10 % van het totale bedrag van de toelage. De algemene kosten worden geplafonneerd op 10 % van de totale in rekening genomen personeelskosten maar dienen niet gerechtvaardigd te worden. § 3. Extralegale voordelen en cadeaus worden niet in aanmerking genomen.

Art. 19.§ 1. In het geval de werktijd van bepaalde personeelsleden wordt verdeeld tussen verschillende beroepsbezigheden, zoals onder andere het onderwijs, onderzoek en de geneeskundepraktijk, wordt slechts dat gedeelte van hun wedde, dat in tienden wordt berekend, in aanmerking genomen dat overeenkomt met de tijd besteed aan de werkzaamheid die gesubsidieerd wordt krachtens dit besluit. § 2. Voor elk tewerkgesteld personeelslid dat gefinancierd wordt door deze subsidie, wordt een loonfiche voorgelegd.

Art. 20.De kosten van dienstverlening worden aangetoond door middel van een factuur en de voorlegging van een kostenbegroting, een offerte, een bestelbon of een voorafgaand contract.

Art. 21.§ 1. De investeringskosten worden niet terugbetaald. § 2. De onkosten voor de terugbetaling van een lening komen niet in aanmerking. HOOFDSTUK IX. - Het intellectuele eigendom

Art. 22.In het kader van deze toelage worden alle voorgelegde documenten en resultaten aan de Dienst van de Gezondheidszorgberoepen bij voorkeur per mail bezorgd.

Art. 23.§ 1. Alle documenten en resultaten die door de verenigingen bedoeld in artikel 2 in het kader van deze toelage worden voorgelegd, zijn eigendom van de Dienst van de Gezondheidszorgberoepen. § 2. De wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde zien erop toe dat elk verslag, elke aanbeveling of elk document dat wordt opgesteld door geheel of gedeeltelijk gebruik te maken van deze toelagen, duidelijke aanwijzingen bevat die aantonen dat de FOD eigenaar of partner in het kader van deze werkzaamheden is. § 3. De wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde kunnen gebruik maken van de documenten en de resultaten die ze in het kader van deze toelage hebben voorgelegd voor zover dit gebruik geen winstoogmerk beoogt en ze hiervoor de schriftelijke toestemming van de FOD hebben gekregen. § 4. Dit gebruiksrecht kan op ieder ogenblik door de FOD worden ingetrokken. HOOFDSTUK X. - Eindbepalingen

Art. 24.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.

Art. 25.De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 mei 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^