Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 november 1999
gepubliceerd op 18 december 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van verscheidene bepalingen betreffende de bezoldigingsregeling van het militair personeel dat wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur volbrengt

bron
ministerie van landsverdediging
numac
1999007264
pub.
18/12/1999
prom.
22/11/1999
ELI
eli/besluit/1999/11/22/1999007264/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van verscheidene bepalingen betreffende de bezoldigingsregeling van het militair personeel dat wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur volbrengt


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, inzonderheid op artikel 1, artikel 2, artikel 11, §§ 2 en 3, en artikel 12;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1961 betreffende de toelage aan militairen die een opleiding tot parachutist hebben ontvangen, inzonderheid op artikel 1, § 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 juni 1981, 15 maart 1988, 21 maart 1991 en 11 augustus 1994, artikel 3 en artikel 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 december 1969 tot regeling van de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van sommige militairen, inzonderheid op artikel 1, 1°, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1988 en 21 maart 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 oktober 1972 houdende toekenning van een toelage voor dienstprestaties volbracht op zaterdag, op zondag of op een feestdag, voor zekere militairen van de land-, de lucht-, en de zeemacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 maart 1977, 16 mei 1980, 15 maart 1988, 21 maart 1991 en 11 augustus 1994;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 mei 1975 betreffende de tegemoetkoming van de Staat in sommige begrafeniskosten van militairen die in werkelijke dienst overleden zijn, inzonderheid op artikel 1, § 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 maart 1979, 15 maart 1988 en 21 maart 1991, artikel 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 maart 1991 en artikel 4, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 maart 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen, inzonderheid op artikel 30, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1988 en 21 maart 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 augustus 1976 betreffende de toekenning van een toelage voor dienst op zee, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 september 1977, 15 maart 1988, 21 maart 1991 en 11 augustus 1994;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 maart 1977 betreffende de toekenning van een vergoeding voor sociale promotie aan sommige leden van het weddetrekkend personeel van de landmacht, de luchtmacht en de zeemacht en van de medische dienst, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1988 en 21 maart 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 oktober 1980 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige personeelsleden van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1988 en 21 maart 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 oktober 1983 houdende toekenning van een toelage voor pompdienstprestaties volbracht in het kader van de Belgische deelname van het NAVO-pijpleidingssysteem, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1988 en 21 maart 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1984 houdende toekenning van een vakantiegeld aan sommige personeelsleden van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1988 en 21 maart 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 augustus 1985 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de strijdkrachten dat een soldij geniet, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 augustus 1990, artikel 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juni 1987, artikel 8, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 maart 1991, artikel 9, artikel 12, § 1, tabel I, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juni 1987, 19 maart 1990 en 21 maart 1991, en tabel III, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juni 1987, 19 maart 1990 en 10 maart 1992;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 houdende toekenning van een verhuisvergoeding aan de militairen bij overbrenging van de gewone plaats van het werk, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 juli 1994 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het aktief kader beneden de rang van officier, inzonderheid op artikel 14, artikel 15, artikel 38bis, ingevoegd door artikel 6 van het koninklijk besluit van 2 juli 1996 en de bijlage B aan hetzelfde besluit;

Gelet op het ministerieel besluit van 10 juni 1964 genomen in uitvoering van het koninklijk besluit van 23 maart 1961 betreffende de toelage aan militairen die de opleiding tot parachutist hebben ontvangen, inzonderheid artikel 2, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 11 juni 1981;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 oktober 1975 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen, inzonderheid op artikel 5, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 12 november 1976;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 5 augustus 1998;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 december 1998;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 20 april 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 20 april 1999;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 8 januari 1999 over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 12 juli 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging en het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 23 maart 1961 betreffende de toelage aan militairen die de opleiding tot parachutist hebben ontvangen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 juni 1981, 15 maart 1988, 21 maart 1991 en 11 augustus 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Een maandelijkse toelage waarvan het bedrag vastgesteld wordt op 2.657 frank wordt toegekend aan de weddetrekkende militairen die houder zijn van het hoger brevet van parachutist. ».

Art. 2.In artikel 3, 1ste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden ", andere dan deze bedoeld onder artikel 4," geschrapt.

Art. 3.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 4.Artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 16 december 1969 tot regeling van de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van sommige militairen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1988 en 21 maart 1991, wordt vervangen door de volgende tekst : « 1° de weddetrekkende militairen;".

Art. 5.In het koninklijk besluit van 20 oktober 1972 houdende toekenning van een toelage voor dienstprestaties volbracht op zaterdag, op zondag of op een feestdag, voor zekere militairen van de land-, de lucht- en de zeemacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 maart 1977, 16 mei 1980, 15 maart 1988, 21 maart 1991 en 11 augustus 1994, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het opschrift worden de woorden "van de land-, de lucht- en de zeemacht" geschrapt;2° artikel 1, § 1, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de weddetrekkende militairen. ».

Art. 6.Artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 27 mei 1975 betreffende de tegemoetkoming van de Staat in sommige begrafeniskosten van militairen die in werkelijke dienst overleden zijn, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 maart 1979, 15 maart 1988 en 21 maart 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 1, § 1. Dit besluit is, in vredestijd en buiten het geval van mobilisatie van de strijdkrachten, van toepassing op de militairen van de hierna vermelde categorieën : 1° de dienstplichtigen in actieve dienst of in toestanden niet tellend als actieve dienst, maar die recht geven op de soldij;2° de militairen met onbepaald verlof die wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur verrichten;3° de militaire aalmoezeniers en de morele consulenten van het reservekader die de toelating hebben om een wederoproeping te volbrengen;4° de leerlingen van de Koninklijke Cadettenschool en de niet-militaire leerlingen van de scholen voor vorming van onderofficieren;5° de weddetrekkende militairen in werkelijke dienst, anderen dan deze bedoeld in 2° en 3°.».

Art. 7.Artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 maart 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 2.De bepalingen van deze afdeling zijn toepasselijk op de militairen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, 2° en 3°. ».

Art. 8.In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 maart 1991, worden de woorden "6° en 8°" vervangen door de volgende woorden : "4° en 5°".

Art. 9.In artikel 30 van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1988 en 21 maart 1991, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 4° wordt opgeheven;2° het 5° wordt opgeheven;3° het 6° wordt opgeheven;4° het 7° wordt opgeheven;5° een 8°, luidend als volgt, wordt toegevoegd : « 8° de militairen met onbepaald verlof die wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur verrichten.».

Art. 10.In het koninklijk besluit van 13 augustus 1976 betreffende de toekenning van een toelage voor dienst op zee, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 september 1977, 15 maart 1988, 21 maart 1991 en 11 augustus 1994, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° artikel 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder "vaardag" elke dag waarop een gecommissioneerde vlooteenheid een opdracht op zee of op de Beneden|P-Zeeschelde uitvoert, of zich in een buitenlandse haven bevindt. »; 2° in artikel 2, 1°, wordt het woord "zeemacht" vervangen door het woord : "marine";3° in artikel 3, § 1, wordt het woord "zeemacht" vervangen door het woord "marine".

Art. 11.In het koninklijk besluit van 1 maart 1977 betreffende de toekenning van een vergoeding voor sociale promotie aan sommige leden van het weddetrekkend personeel van de landmacht, de luchtmacht en de zeemacht en van de medische dienst, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1988 en 21 maart 1991, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het opschrift worden de woorden "leden van het weddetrekkend personeel van de landmacht, de luchtmacht en de zeemacht en van de medische dienst" vervangen door de woorden "weddetrekkende militairen";2° artikel 1, § 1, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de weddetrekkende militairen, met uitzondering van de militairen met onbepaald verlof die wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur verrichten. ».

Art. 12.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 oktober 1980 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige personeelsleden van de krijgsmacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1988 en 21 maart 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op : 1° de weddetrekkende militairen, met uitzondering van de militairen met onbepaald verlof die wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur verrichten;2° de soldijtrekkende militairen die dienen aan de hand van een dienstneming of wederdienstneming.».

Art. 13.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 oktober 1983 houdende toekenning van een toelage voor pompdienstprestaties volbracht in het kader van de Belgische deelname aan het NAVO|P-pijpleidingssysteem, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1988 en 21 maart 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op de weddetrekkende militairen in werkelijke dienst. ».

Art. 14.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 maart 1984 houdende toekenning van een vakantiegeld aan sommige personeelsleden van de krijgsmacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1988 en 21 maart 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op : 1° de weddetrekkende militairen, met uitzondering van de militairen met onbepaald verlof die wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur verrichten;2° de soldijtrekkende militairen die dienen aan de hand van een dienstneming of wederdienstneming.»

Art. 15.Artikel 1, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 19 augustus 1985 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de krijgsmacht dat een soldij geniet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 augustus 1990, wordt opgeheven.

Art. 16.Afdeling 2 van hoofdstuk III van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 maart 1991, wordt opgeheven.

Art. 17.In artikel 12, § 1, van hetzelfde besluit wordt het 3° opgeheven.

Art. 18.De tabel I in bijlage aan hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juni 1987, 19 maart 1990 en 21 maart 1991, wordt vervangen door de tabel I in bijlage aan huidig besluit.

Art. 19.De tabel III in bijlage aan hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juni 1987, 19 maart 1990 en 10 maart 1992, wordt vervangen door de tabel III in bijlage aan huidig besluit.

Art. 20.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 houdende toekenning van een verhuisvergoeding aan de militairen bij overbrenging van de gewone plaats van het werk, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 2° wordt opgeheven; 2° het 3° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 3° de militairen die wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur verrichten;".

Art. 21.Artikel 14 van het koninklijk besluit van 4 juli 1994 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het aktief kader beneden de rang van officier, wordt vervangen door volgende bepaling : «

Art. 14.§ 1. In afwijking van artikel 4, mag de basisjaarwedde, met inbegrip van de in artikel 12 bedoelde weddeverhogingen, niet lager liggen dan de bedragen vermeld in bijlage B voor : 1° de officier van het korps van de geneesheren, van de dierenartsen, van de apothekers of van de tandartsen, die, op het ogenblik van zijn dienstneming of wederdienstneming als kandidaat-officier van die korpsen, respectievelijk houder is van het diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde, van doctor in de veeartsenijkunde, van apotheker of van licentiaat in de tandheelkunde;2° de officieren met onbepaald verlof die wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur verrichten;3° de onderofficieren met onbepaald verlof die wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur verrichten;4° de vrijwilligers met onbepaald verlof die wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur verrichten;5° de als hulppersoneel aangestelde officier. § 2. De bedragen bedoeld in § 1, worden toegekend totdat de belanghebbende, bij toepassing van dit besluit, normaal een gelijke of hogere wedde ontvangt. ».

Art. 22.In artikel 15, § 1, van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 1° wordt vervangen door de volgende tekst : « 1° de militairen met onbepaald verlof die wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur verrichten;"; 2° de bepaling in 2° wordt opgeheven.

Art. 23.In artikel 38bis van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 6 van het koninklijk besluit van 2 juli 1996, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 1° wordt opgeheven;2° het 2° wordt opgeheven.

Art. 24.Een artikel 38ter, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «

Artikel 38ter.In afwijking van artikel 1 is titel V van dit besluit niet van toepassing op de militairen met onbepaald verlof die wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur verrichten. ».

Art. 25.De bijlage B van hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage B in bijlage aan huidig besluit.

Art. 26.Artikel 2 van het ministerieel besluit van 10 juni 1964 genomen in uitvoering van het koninklijk besluit van 23 maart 1961 betreffende de toelage aan militairen die de opleiding tot parachutist hebben ontvangen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 11 juni 1981, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 2.De militair met onbepaald verlof die een wederoproeping of een trainingsprestatie van korte duur verricht, geniet de maandelijkse toelage bepaald bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 maart 1961 gedurende de ganse periode van wederoproeping of trainingsprestatie van korte duur voor zover hij een minimum van vier sprongen uitgevoerd heeft gedurende het voorgaande kalenderjaar of ten minste twee sprongen gedurende de periode van wederoproeping of trainingsprestatie van korte duur. ».

Art. 27.In artikel 5 van het ministerieel besluit van 22 oktober 1975 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 12 november 1976, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : « 2° de dienstplichtige onder de wapens, de militair met onbepaald of met definitief verlof die een wederdienstneming aangaat;"; 2° de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt : « 4° de militair met onbepaald verlof die wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur verricht;".

Art. 28.Dit besluit is enkel toepasselijk op de leden van de krijgsmacht.

Art. 29.Zolang de benaming "zeemacht" niet gewijzigd is in "marine" in de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut der beroepsofficieren van de land-, de lucht-, de zeemacht en de medische dienst en der reserveofficieren van alle Krijgsmachtdelen en van de medische dienst, moet telkens "zeemacht" gelezen worden wanneer de benaming "marine" gebruikt wordt in dit besluit.

Art. 30.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.

Art. 31.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 november 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

Tabel I Dagbedragen van de soldij Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

begin


Publicatie : 1999-12-18 Numac : 1999007264

^