Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 november 2002
gepubliceerd op 03 februari 2003

Koninklijk besluit tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2002011506
pub.
03/02/2003
prom.
22/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/22/2002011506/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 4, 2°, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994 en 10 april 1995;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 429 van 5 augustus 1986 houdende afschaffing van de Regie der Belgische Rijkskoel- en Vriesdiensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 480 van 22 december 1986;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 februari 1998 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken die behoren tot de niveaus 1 en 2+;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken;

Gelet op het ministerieel besluit van 3 februari 1997 houdende regeling van sommige loopbanen in niveau 2+ en vereenvoudiging van de loopbanen in de niveaus 2, 3 en 4 bij het Ministerie van Economische Zaken;

Gelet op het advies van de Directieraad, gegeven op 26 maart 2002;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 maart 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 20 juni 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 24 juni 2002;

Gelet op het protocol nr. 410 van 4 maart 2002 van het Comité B;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de hervorming van de loopbanen van het federaal administratief openbaar ambt van de niveaus 4 en 2+ één van de aspecten van het intersectoraal akkoord 2001-2002 insluit;

Overwegende dat sommige voorziene maatregelen al in werking getreden zijn respectievelijk op 1 januari 2002 en 1 juni 2002.

Overwegende dat de diensten die de wedden moeten uitbetalen dan ook in staat moeten gesteld worden zo snel mogelijk te beschikken over de nieuwe aangepaste weddenschalen;

Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Organieke regeling

Artikel 1.§ 1. Aan de graad van monitor (rang 20) wordt de weddenschaal 20A verbonden. De monitor die vier jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddenschaal 20B. § 2. De monitor die slaagt in het examen voor verhoging in weddenschaal, bekomt de weddenschaal 20E. Deze weddenschaal wordt toegekend vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum van het afsluiten van het proces-verbaal van het hiervoor bedoelde examen.

Art. 2.§ 1. Aan de graad van hoofdmonitor (rang 22) wordt de weddenschaal 22A verbonden. § 2. De hoofdmonitor die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 22B bekomen.

Art. 3.§ 1. Aan de graad van controleur (rang 26) wordt de weddenschaal 26C verbonden. § 2. De controleur die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddenschaal 26K.

Art. 4.§ 1. Aan de graad van eerstaanwezend controleur (rang 28) wordt de weddenschaal 28H verbonden. § 2. De eerstaanwezend controleur die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 28J bekomen.

Art. 5.§ 1. Aan de graden van bibliothecaris (rang 26) en technisch assistent (rang 26) wordt de weddenschaal 26E verbonden. § 2. De bibliothecaris en de technisch assistent die negen jaar graadanciënniteit hebben, bekomen de weddenschaal 26H.

Art. 6.§ 1. Aan de graden van eerstaanwezend bibliothecaris (rang 28) en eerstaanwezend technisch assistent (rang 28) wordt de weddenschaal 28C verbonden. § 2. De eerstaanwezend bibliothecaris en de eerstaanwezend technisch assistent die ten minste zes jaar graadanciënniteit hebben, kunnen, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 28D bekomen.

Art. 7.§ 1. Aan de graden van statisticus (rang 10) en inspecteur (rang 10) wordt de weddenschaal 10A verbonden. § 2. De statisticus en de inspecteur die vier jaar graadanciënniteit hebben, bekomen de weddenschaal 10B verbonden. § 3. De statisticus en de inspecteur die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit hebben, kunnen, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 10C bekomen.

Art. 8.§ 1. Aan de graden van statisticus-directeur (rang 13) en inspecteur-directeur (rang 13) wordt de weddenschaal 13A verbonden. § 2. De statisticus-directeur en de inspecteur-directeur die ten minste drie jaar graadanciënniteit hebben, kunnen, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 13B bekomen.

Art. 9.§ 1. Aan de graden van adjunct-technisch adviseur (rang 10) en geoloog (rang 10) wordt de weddenschaal 10D verbonden. § 2. De adjunct-technisch adviseur en de geoloog die ten minste vier jaar graadanciënniteit hebben, kunnen, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 10E bekomen. § 3. De adjunct-technisch adviseur en de geoloog die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit hebben, kunnen, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 10F bekomen.

Art. 10.§ 1. Aan de graad van mijningenieur (afgeschafte graad - rang 10) wordt de weddenschaal 10D verbonden. § 2. De mijningenieur (afgeschafte graad) die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddenschaal 10E. § 3. De mijningenieur (afgeschafte graad) die vijftien jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddenschaal 10F.

Art. 11.§ 1. Aan de graad van mijningenieur-directeur (afgeschafte graad - rang 13) wordt de weddenschaal 13D bekomen. § 2. De mijningenieur-directeur (afgeschafte graad) die zes jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddenschaal 13E.

Art. 12.§ 1. Aan de graden van technisch adviseur (rang 13) en geoloog-directeur (rang 13) wordt de weddenschaal 13D verbonden. § 2. De technisch adviseur en de geoloog-directeur die ten minste drie jaar graadanciënniteit hebben, kunnen, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 13E bekomen.

Art. 13.§ 1. Aan de graad van actuaris (rang 10) wordt de weddenschaal 10D verbonden. § 2. De actuaris die ten minste vier jaar graadanciënniteit heeft, kan, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 10E bekomen. § 3. De actuaris die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft, kan, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de hierna vermelde weddenschaal bekomen : 29.889,97 - 42.472,41 3/1 x 662,20 8/2 x 1.324,48 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.)

Art. 14.§ 1. Aan de graad van actuaris-directeur (rang 13) wordt de weddenschaal 13C verbonden. § 2. De actuaris-directeur die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft, kan, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 13D bekomen.

Art. 15.§ 1. Aan de graad van verslaggever (rang 13) wordt de weddenschaal 13A verbonden. § 2. De verslaggever die twee jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de hierna vermelde weddenschaal : 31.346,88 - 45.916,16 11/2 x 1.324,48 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.) § 3. De verslaggever die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de hierna vermelde weddenschaal : 34.084,03 - 49.977,79 12/2 x 1.324,48 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.)

Art. 16.Aan de graad van verslaggever-generaal (rang 15) wordt de hierna vermelde weddenschaal verbonden : 42.324,85 - 59.543,09 13/2 x 1.324,48 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.)

Art. 17.Aan de graad van industrieel adviseur (afgeschafte graad - rang 13) wordt de hierna vermelde weddenschaal verbonden : 36.732,92 - 51.302,20 11/2 x 1.324,48 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.)

Art. 18.Aan de graad van opdrachthouder (afgeschafte graad - rang 15) wordt de weddenschaal 15A verbonden. HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen Afdeling 1. - Administratief personeel

Art. 19.In afwijking van artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van beambte, voorheen bekleed met de geschrapte graad van ponser-mechanograaf (rang 42) of eersteaanwezend beambte (specialiteit ponser - rang 43) en die in dienst is op 1 januari 1994, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 13.004,89 - 15.249,61 3/1 x 108,72 2/2 x 151,28 10/2 x 161,60 (Kl. 18 j. - N.4 - G.A.)

Art. 20.§ 1. In afwijking van artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van catalograaf (afgeschafte graad - rang 30) en die in dienst is op 1 januari 1994, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 12.768,20 - 16.601,28 3/1 x 140,09 5/2 x 194,67 6/2 x 266,79 2/2 x 419,36 (Kl. 18 j. - N.3 - G.A.) § 2. In afwijking van artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend statistiekklerk (rang 32) of eerstaanwezend boekhoudingsklerk (rang 32) en die in dienst is op 1 januari 1994, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 12.861,40 - 17.180,42 3/1 x 140,09 5/2 x 221,27 8/2 x 349,05 (Kl. 18 j. - N.3 - G.A.) § 3. In afwijking van artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van intendant (rang 32) en die in dienst is op 1 januari 1994, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 12.902,40 - 17.509,82 3/1 x 140,09 5/2 x 278,95 8/2 x 349,05 (Kl. 18 j. - N.3 - G.A.) § 4. In afwijking van artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van rekenplichtige van de refter (rang 33) en die in dienst is op 1 januari 1994, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal voorzover deze voordeliger uitvalt dan de weddenschaal 30C : 12.753,73 - 17.072,75 3/1 x 140,09 5/2 x 221,27 8/2 x 349,05 (Kl. 18 j. - N.3 - G.A.) § 5. In afwijking van artikel 2, § 3, van hetzelfde besluit behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van rekenplichtige van de refter 1e klasse (rang 34) of intendant van de refter 1e klasse (rang 34) en die in dienst is op 1 januari 1994, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 15.255,43 - 20.469,07 3/1 x 218,66 4/2 x 266,79 10/2 x 349,05 (Kl. 18 j. - N.3 - G.A.)

Art. 21.§ 1. In afwijking van artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend statistiekklerk (rang 32) of eerstaanwezend boekhoudingsklerk (rang 32) en die op 1 januari 1994 krachtens het koninklijk besluit nr. 429 van 5 augustus 1986 werd bezoldigd, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 13.868,69 - 22.243,01 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 11/2 x 623,61 (Kl. 18 j. - N.3 - G.A.) § 2. In afwijking van artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend boekhoudingsklerk (rang 32) en die op 1 januari 1994 krachtens het koninklijk besluit nr. 429 van 5 augustus 1986 werd bezoldigd, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 14.011,63 - 19.225,27 3/1 x 218,66 4/2 x 266,79 10/2 x 349,05 (Kl. 18 j. - N.3 - G.A.)

Art. 22.In afwijking van artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van bestuursassistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van opsteller (rang 20) en die op 1 januari 1994 krachtens het koninklijk besluit nr. 429 van 5 augustus 1986 werd bezoldigd, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 15.323,33 - 23.875,71 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 9/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N.2 - G.A.)

Art. 23.In afwijking van artikel 6 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar van de ex-Dienst voor Nijverheidsbevordering benoemd tot de graad van bestuurschef, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdsecretaris (afgeschafte graad - rang 25) en die in dienst is op 1 januari 1994, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 19.888,92 - 29.064,91 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 10/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N.2 - G.A.)

Art. 24.§ 1. In afwijking van artikel 5, § 1, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van technisch assistent voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend scheikundige (rang 27), in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 16.416,43 - 24.968,81 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 9/2 x 623,61 (Kl. 23 j. - N.2+ - G.A.) § 2. In afwijking van artikel 5, § 2, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van technisch assistent voorheen bekleed met de geschrapte graad van mijnmeter 1e klasse (rang 28), in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 18.602,56 - 27.778,55 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 10/2 x 623,61 (Kl. 23 j. - N.2+ - G.A.) § 3. In afwijking van artikel 5, § 2, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van technisch assistent voorheen bekleed met de geschrapte graad van mijnmeter 1e klasse (rang 28), in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 20.077,05 - 29.253,04 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 10/2 x 623,61 (Kl. 23 j. - N.2+ - G.A.)

Art. 25.In afwijking van artikel 6, § 1, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van eerstaanwezend technisch assistent voorheen bekleed met de geschrapte graad van mijnmeter-verificateur (rang 29), in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 20.869,91 - 30.045,90 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 10/2 x 623,61 (Kl. 23 j. - N.2+ - G.A.)

Art. 26.In afwijking van artikel 7, § 2, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van inspecteur voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend speciaal inspecteur (rang 11), in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 22.826,46 - 35.122,01 3/1 x 618,08 11/2 x 949,21 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.)

Art. 27.In afwijking van artikel 8, § 1, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van inspecteur-directeur voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdinspecteur-directeur (rang 13), in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 33.642,55 - 48.211,83 11/2 x 1.324,48 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.)

Art. 28.In afwijking van artikel 13, § 2, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van mijningenieur-directeur (afgeschafte graad) voorheen bekleed met de geschrapte graad van divisiedirecteur der mijnen (afgeschafte graad - rang 14), in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 36.732,92 - 51.302,20 11/2 x 1.324,48 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.)

Art. 29.In afwijking van artikel 24, § 1, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van industrieel ingenieur-directeur voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdinspecteur-directeur (rang 13), in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 33.642,55 - 48.211,83 11/2 x 1.324,48 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.)

Art. 30.In afwijking van artikel 24, § 1, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van adviseur voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdinspecteur-directeur (rang 13), in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 33.642,55 - 48.211,83 11/2 x 1.324,48 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.)

Art. 31.§ 1. Aan de graad van actuaris (vlakke loopbaan in uitdoving) wordt de weddenschaal 10D verbonden. § 2. De actuaris (vlakke loopbaan in uitdoving) die vier jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddenschaal 10E. § 3. Aan de graad van actuaris-directeur (vlakke loopbaan in uitdoving) wordt de weddenschaal 13C verbonden; Afdeling 2. - Meesters-, vak- en dienstpersoneel

Art. 32.In afwijking van artikel 34 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van arbeider, voorheen bekleed met de geschrapte graad van magazijnbediende (afgeschafte graad - rang 41), werkman-justeerder (afgeschafte graad - rang 41) justeerder (afgeschafte graad - rang 41) of laboratoriumhelper (afgeschafte graad - rang 41) en die in dienst is op 1 januari 1994, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 12.495,17 - 14.551,57 3/1 x 108,72 2/2 x 108,72 10/2 x 151,28 (Kl. 18 j. - N.4 - G.A.)

Art. 33.In afwijking van artikel 35, § 2, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van geschoold arbeider, voorheen bekleed met de geschrapte graad van keukenmeester 1e klasse (rang 44) en die in dienst is op 1 januari 1994, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 15.119,42 - 17.364,14 3/1 x 108,72 2/2 x 151,28 10/2 x 161,60 (Kl. 18 j. - N.4 - G.A.)

Art. 34.In afwijking van artikel 35, § 2, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van geschoold arbeider, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste vakman A (rang 44) en die op 1 januari 1994 krachtens het koninklijk besluit nr. 429 van 5 augustus 1986 werd bezoldigd, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 16.464,21 - 21.717,65 3/1 x 218,66 4/2 x 266,79 10/2 x 353,03 (Kl. 18 j. - N.4 - G.A.)

Art. 35.In afwijking van artikel 36, § 1, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van vakman, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste amanuensistechnicus (rang 32) en die in dienst is op 1 januari 1994, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 13.295,94 - 17.903,36 3/1 x 140,09 5/2 x 278,95 8/2 x 349,05 (Kl. 18 j. - N.3 - G.A.) § 2. In afwijking van artikel 36, § 4, van hetzelfde koninklijk besluit behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van vakman, voorheen bekleed met de geschrapte graad van constructeur van wetenschappelijke instrumenten (rang 34) en die in dienst is op 1 januari 1994, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 16.464,21 - 21.717,65 3/1 x 218,66 4/2 x 266,79 10/2 x 353,03 (Kl. 18 j. - N.3 - G.A.)

Art. 36.In afwijking van artikel 36, § 5, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van werkmeester, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste constructeur van wetenschappelijke instrumenten (rang 35) en die in dienst is op 1 januari 1994, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 16.984,83 - 25.537,21 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 9/2 x 623,61 (Kl. 18 j. - N.3 - G.A.)

Art. 37.In afwijking van artikel 7 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende de bezoldigingsregeling van het personeel van de ministeries, komen de diensten bepaald in artikel 14 van hetzelfde besluit, voor de ambtenaren in dienst op 31 december 1993 en voor alle vóór 1 januari 1994 gepresteerde diensten, in aanmerking vanaf de leeftijd van 20 jaar, voor de ambtenaar die gerechtigd was op een schaal behorend en tot niveau 2 tot de klasse « 20 jaar » en die op 1 januari 1994 gerechtigd is op een schaal behorende tot niveau 2+. HOOFDSTUK III. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 38.Het koninklijk besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken, wordt opgeheven.

Art. 39.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van : 1° de artikelen 19, 20, 21, 32, 33, 34, 35 en 36 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2002;2° de artikelen 22 en 23 die uitwerking hebben met ingang van 1 juni 2002;3° de artikelen 24 en 25 die in werking treden op 1 oktober 2002.

Art. 40.Onze Minister van Begroting en Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 november 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Economie, Ch. PICQUE

^