Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 september 1998
gepubliceerd op 29 oktober 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden"

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012746
pub.
29/10/1998
prom.
22/09/1998
ELI
eli/besluit/1998/09/22/1998012746/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 SEPTEMBER 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 mei 1997, inzonderheid op artikel 3 van de statuten;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden".

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 september 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 20 mei 1997, Belgisch Staatsblad van 6 september 1997.

Bijlage Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997 Toekenning van bijkomende sociale voordele ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" (Overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997 onder het nummer 44933/CO/125.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die onder het Paritair Subcomité voor zagerijen en aanverwante nijverheden ressorteren alsook op hun werklieden.

Met werklieden bedoelt men de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.Krachtens artikel 3 van de statuten vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd" Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 mei 1997, worden de bijkomende sociale voordelen vastgesteld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst toegekend aan de arbeiders bedoeld onder artikel 1.

De toekennings- en uitbetalingsmodaliteiten van deze voordelen worden door het beheerscomité van het fonds voor bestaanszekerheid vastgesteld binnen de perken voortvloeiend uit deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Vergoeding voor permanente vorming

Art. 3.Om de werklieden aan te moedigen zich te vormen en in te lichten in de zin van een permanente vorming, wordt hen een vergoeding voor permanente vorming toegekend gelijk aan F 15 per gewerkte of ermee gelijkgestelde dag.

Voor de betaling tijdens het jaar 1997, en dit eenmalig, zonder dat dit als een verworven recht kan beschouwd worden, wordt de vergoeding, bedoeld in vorige alinea, gebracht op F 25 per gewerkte of ermee gelijkgestelde dag. HOOFDSTUK IV. - Bestaanszekerheid

Art. 4.Het bedrag van het sociaal voordeel blijft vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1993, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 januari 1995 (Belgisch Staatsblad van 21 april 1995.

Art. 5.Het criterium van 30 juni voor het bekomen van dit sociaal voordeel wordt gehandhaafd.

De werklieden die tussen 1 januari en 30 juni van het toekenningsjaar door de werkgever worden ontslagen, behalve om dringende redenen, en die gedurende heel het vorige jaar ingeschreven waren in het personeelsregister van een of meerdere onder artikel 1 bedoelde werkgevers kunnen evenwel ten laste van het Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden een forfaitair voordeel genieten.

De werklieden die na 1 januari in dienst treden en nog in dienst zijn op 30 november genieten eveneens van het forfaitair voordeel.

Het forfaitair sociaal voordeel bedoeld in de vorige twee alinea's bedraag F 2 000 per maand van inschrijving in het personeelsregister gedurende de periode van 1 januari tot 30 juni van het toekenningsjaar.

Indien de overeenkomst vóór de zestiende van de maand een einde neemt, wordt deze maand als niet gepresteerd beschouwd.

Indien de overeenkomst ten vroegste op de zestiende van de maand een einde neemt wordt deze maand als gepresteerd beschouwd.

Indien de overeenkomst een aanvang neemt vóór de zestiende van de maand, wordt de maand als gepresteerd beschouwd.

Indien de overeenkomst aanvangt na de vijftiende van de maand, wordt de maand als niet gepresteerd beschouwd.

De werkman die zijn werk vrijwillig verlaat mag het genot van deze bepaling niet inroepen.

Art. 6.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt met "dag" bedoeld iedere dag voor dewelke een wettelijke sociale vergoeding werd toegekend tengevolge de schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen, wegens ziekte of arbeidsongeval.

Art. 7.De bijkomende bestaanszekerheidsvergoeding wordt toegekend : 1° vanaf de 31e dag tot de 343e dag in geval van ziekte;2° vanaf de 31e dag tot de 120e dag in geval van arbeidsongeval;3° vanaf de 31e dag tot de 120e dag in geval van tijdelijke werkloosheid om economische redenen. De berekening van de dagen geschiedt per kalenderjaar.

De carensperiode van 30 dagen wordt globaal maar eens per jaar toegepast, ongeacht de aard van de schorsing(en) van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die aanleiding geven tot uitbetaling van de bijkomende bestaanszekerheidsvergoeding.

Art. 8.Het bedrag van de dagelijkse bestaanszekerheidsvergoeding wordt vanaf 1 januari 1996, uitbetaling juni 1997, vastgesteld op F 150 per dag. HOOFDSTUK V. - Afhouding wegens administratieve onkosten

Art. 9.Het beheerscomité van het fonds voor bestaanszekerheid bepaalt het bedrag van de afhoudingen wegens administratieve kosten.

Deze afhouding mag 10 pct. van het toegekende bedrag niet overschrijden en is niet van toepassing op de bijkomende vergoedingen vastgesteld bij door hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Het beheerscomité van het fonds voor bestaanszekerheid kan beslissen de in dit artikel bedoelde afhouding niet toe te passen ten aanzien van sommige werkliedencategorieën. HOOFDSTUK VI. - Syndicale premie

Art. 10.§ 1. De bij een vakbond aangesloten werklieden die van het in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld sociaal voordeel genieten ontvangen een syndicale premie van F 3 500 per jaar. § 2. De bij een vakbond aangesloten werklieden die van het in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld forfaitair voordeel genieten ontvangen een syndicale premie van F 300 per maand gedekt door dit forfaitair voordeel. § 3. De bij een vakbond aangesloten werklieden die van de bijkomende brugpensioenvergoeding genieten, vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst van 31 augustus 1995 betreffende het brugpensioen op 57 jaar of bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 augustus 1995 betreffende het brugpensioen op 56 jaar, of bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997 betreffende het brugpensioen op 58 jaar ontvangen een syndicale premie van F 300 per maand voor dewelke zij een bijkomende vergoeding ontvangen. HOOFDSTUK VII. - Bijkomend pensioen voor de werklieden van 60 jaar en meer die op pensioen gaan

Art. 11.De werklieden van 60 jaar en ouder, die het genot van een pensioen vragen genieten vanaf 1 april 1997 van een bijkomend pensioen van F 6000 per maand voor zover zij terzelfdertijd aan de volgende voorwaarden voldoen : - de laatste werkgever ressorteerde onder het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden; - 25 jaar loondienst bewijzen; - zij bewijzen ten minste 7 sociale voordelen tijdens de laatste 10 jaren in dienst bij één of meerdere werkgevers die ressorteren onder één van de paritaire subcomités van het Paritair Comité voor de houtnijverheid (125.01, 125.02 en 125.03)".

Het bijkomend pensioen bedoeld onder dit artikel neemt een einde op het ogenblik dat de werkman de wettelijke pensioenleeftijd bereikt. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen en geldigheidsduur

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 31 augustus 1995, gesloten in het Paritair Subcomité van de zagerijen en aanverwante nijverheden tot toekenning van bijkomende voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" geregistreerd onder het nummer 39923/CO/125.02.

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maand, betekend bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 september 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^