22 SEPTEMBER 2005. - Koninklijk besluit houdende het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Programmawet (I) van 24 december 2002 houdende oprichting van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, inzonderheid op artikel 272;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 februari 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 15 april 2005;

Gelet op het protocol 3 van 15 juni 2005 van het Sectorcomité XII - Volksgezondheid;

Gelet op het advies 38.766/1/V van de Raad van State, gegeven op 2 augustus 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het personeel van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg. Het is van toepassing op de managementfuncties voor zover het koninklijk besluit van 20 februari 2003 houdende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties bij het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg niets anders bepaalt.

Art. 2.§ 1. De bepalingen van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, zijn van toepassing op het personeel van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, onder voorbehoud van de afwijkende bepalingen van huidig besluit. § 2. De bepalingen welke het in artikel 2, § 1, genoemd koninklijk besluit of de erin opgesomde besluiten, mochten wijzigen, aanvullen of vervangen, zijn van rechtswege toepassing op het personeel van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, tenzij zij afbreuk doen aan de afwijkende bepalingen van huidig besluit.

Art. 3.§ 1. Om het besluit van 8 januari 1973 genoemd in artikel 2, § 1, op het personeel van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg te kunnen toepassen, dient het volgende vervangen te worden : de woorden « leidend ambtenaar » door de woorden « algemeen directeur of adjunct algemeen directeur ». § 2. Het artikel 16, § 1, alinea 3 en 4 van het bovenvermelde besluit moet als volgt gelezen worden : « Behoudens andersluidende bepalingen genomen door de minister die het toezicht uitoefent, bestaat de directieraad uit de titularissen van de managementfuncties aangewezen overeenkomstig artikel 3 van het koninklijk besluit van 20 februari 2003 houdende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties bij het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg ».

Art. 4.§ 1. De bepalingen van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut zijn van toepassing op het personeel van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, onder voorbehoud van de afwijkende bepalingen van huidig besluit. § 2. De bepalingen welke het in artikel 4, § 1, genoemde koninklijk besluit van 8 januari 1973 of de erin opgesomde besluiten mochten wijzigen, aanvullen of vervangen, vinden van rechtswege toepassing op het personeel van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, tenzij zij afbreuk doen aan de afwijkende bepalingen van huidig besluit.

Art. 5.Het artikel 6bis, § 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel en het artikel 1, alinea 2 van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de federale overheidsdiensten zijn niet van toepassing voor de aanwerving van de personeelsleden van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg zoals bedoeld bij artikel 272 van de programmawet (I) van 24 december 2002.

Art. 6.In afwijking tot de artikelen 2, § 1er, 1° en 2, § 1bis van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de federale overheidsdiensten, kunnen de experten van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg zoals bedoeld bij artikel 272 van de programmawet (I) van 24 december 2002, bij arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur worden aangeworven en in de volgende weddenschalen beloond worden : Artsen : aspirant expert A21 junior expert A33 expert A51 senior expert A53 Overige experten / Niet artsen : aspirant expert A11 junior expert A31 expert A42 senior expert A52

Art. 7.De bijzondere toegangsvoorwaarden tot de functie van contractueel expert van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg zoals vermeld in artikel 6, zijn bovenop de vereiste universitaire diploma's behorende tot hun specialiteit, de volgende : - aspirant expert : een nuttige professionele ervaring van ten minste één jaar hebben; - junior expert : een nuttige professionele ervaring van tenminste 6 jaar hebben en een erkenning van belangrijke knowhow die bewezen is door publicaties of beroepsactiviteiten die ontegensprekelijk nuttig zijn voor de uitoefening van de functie; - expert : een nuttige professionele ervaring van tenminste 9 jaar hebben en een ontegensprekelijke internationale bekendheid die bewezen is door een aanzienlijk aantal publicaties in internationaal verspreid tijdschriften; - senior expert : een nuttige professionele ervaring van tenminste 11 jaar hebben, en een doctoraat thesis hebben voorgesteld, en van een ontegensprekelijke internationale bekendheid genieten die bewezen is door een groot aantal publicaties in de meest vooraanstaande tijdschriften.

Art. 8.In afwijking van artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de federale overheidsdiensten, worden de diensten die in aanmerking komen voor het bepalen van de anciënniteit van de contractuele experten, bepaald door de algemeen directeur en adjunct algemeen directeur, gelet op de nuttige professionele ervaring voor het vervullen van de opdrachten zoals bedoeld bij artikel 263 van de Programmawet (I) van 24 december 2002.

Art. 9.Dit koninklijk besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op datum van 1 mei 2003, met uitzondering van de weddenschalen zoals bedoeld bij artikel 6 die in werking zullen treden 1 maand volgend op de dag van de bekendmaking van huidig koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 10.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, op 22 september 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE