Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 april 2002
gepubliceerd op 06 november 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het statuut van de vakbondsafgevaardigden in de ondernemingen van de goederenbehandeling voor rekening van derden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012607
pub.
06/11/2002
prom.
23/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/23/2002012607/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het statuut van de vakbondsafgevaardigden in de ondernemingen van de goederenbehandeling voor rekening van derden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het statuut van de vakbondsafgevaardigden in de ondernemingen van de goederenbehandeling voor rekening van derden.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 april 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001 Statuut van de vakbondsafgevaardigden in de ondernemingen van de goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 4 juli 2001 onder het nummer 57777/CO/140.09) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behorend tot de subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden, alsook op hun werklieden. § 2. Onder "subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden" wordt bedoeld : de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die, buiten de havenzones, zich inlaten : 1. met alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel;2. en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel;3. onder "werklieden" wordt verstaan : werklieden en werksters behorende tot de categorie van het rijdend en/of niet-rijdend personeel. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in uitvoering van en overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 24 mei 1971 in de Nationale Arbeidsraad betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel van de ondernemingen, regelt het statuut van de syndicale afvaardigingen van de werklieden in de ondernemingen welke ressorteren onder de "subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden" van het Paritair Comité voor het vervoer.

Art. 3.De ondernemingshoofden gaan de verbintenis aan alle bepalingen van de in artikel 2 vermelde collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad en van deze collectieve arbeidsovereenkomst toe te passen en in acht te nemen.

Art. 4.De ondernemingshoofden en de vakbondsafgevaardigden geven in alle omstandigheden blijk van een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening welke bepalend zijn voor de goede sociale betrekkingen in de onderneming; zij eerbiedigen de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement en bundelen hun inspanningen teneinde de naleving hiervan te verzekeren. HOOFDSTUK III. - Bevoegdheid

Art. 5.Ter gelegenheid van elke betwisting of geschil van collectieve aard, of in geval van dreiging van een dergelijk geschil of betwisting in de onderneming, of in geval van betwisting of geschil van individuele aard dat niet werd opgelost via de gebruikelijke hiërarchische weg, ontvangt het ondernemingshoofd of zijn afgevaardigde de vakbondsafvaardiging zo spoedig mogelijk, ten laatste binnen de vijftien dagen welke volgen op de indiening van het verzoek. HOOFDSTUK IV. - Samenstelling, oprichting en aanwijzing van de vakbondsafvaardiging

Art. 6.Op schriftelijk verzoek van één of meerdere representatieve vakverenigingen en overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971 vermeld in artikel 2, wordt een vakbondsafvaardiging opgericht in de in hetzelfde artikel 2 bedoelde ondernemingen, waar ten minste 30 werklieden zijn tewerkgesteld wanneer ten minste 25 pct. van de werklieden erom verzoeken.

Het aantal leden wordt vastgesteld zoals volgt, op grond van het aantal in de onderneming tewerkgestelde werklieden.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 7.Om de in overweging te nemen personeelssterkte vast te stellen, wordt rekening gehouden met het gewone rekenkundig gemiddelde van het aantal werklieden die werden tewerkgesteld gedurende de vier kwartalen tijdens hetwelk de vraag tot oprichting van een vakbondsafvaardiging werd gedaan, voorafgaan.

Het aantal tewerkgestelde werklieden wordt verkregen door het totaal van de door de werklieden gewerkte en daarmede gelijkgestelde dagen in de beschouwde kwartalen, te delen door het aantal arbeidsdagen in de onderneming.

Art. 8.De vakorganisaties komen onderling tot een akkoord om de vakbondsafgevaardigden aan te wijzen, eventueel door een beroep te doen op het bemiddelend initiatief van de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer.

Zij leggen aan het ondernemingshoofd de lijst van de voorgedragen vakbondsafgevaardigden voor, ten laatste dertig dagen na het indienen van het in artikel 6 bedoelde verzoek.

Art. 9.Om de functie van vakbondsafgevaardigde te mogen uitoefenen moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan : 1. Belg, onderdaan van de Europese Economische Gemeenschap of houder van een arbeidsvergunning A;2. ten volle 21 jaar oud zijn;3. niet minder dan twaalf opeenvolgende maanden bij de onderneming in dienst zijn;4. niet in een opzeggingsperiode zijn op het ogenblik van het indienen van de kandidaatstellingen;5. het gezag hebben waarover men moet beschikken voor de uitoefening van de functie en een goede kennis van de onderneming en van de activiteitstak bezitten.

Art. 10.De vakbondsafvaardiging wordt hernieuwd om de vier jaren.

Elke vakvereniging zorgt tijdig voor de vervanging van haar afgevaardigden waarvan de functie een einde neemt.

Art. 11.De werkgever kan zich om een geldige reden tegen de aanwijzing of het behoud van een vakbondsafgevaardigde verzetten.

De werkgever deelt de betrokken vakverenigingen de redenen van zijn verzet mee, binnen vijftien werkdagen na de mededeling van de lijst van de voorgestelde afgevaardigden.

Bij onenigheid tussen de partijen wordt het geschil aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor het vervoer voorgelegd.

Art. 12.Onverminderd artikel 13, duurt het mandaat van de vakbondsafgevaardigde vier jaar en kan worden hernieuwd.

Art. 13.Het mandaat van vakbondsafgevaardigde neemt een einde : 1. na verloop van de normale termijn;2. door ontslag;3. in geval van herroeping door de vakvereniging welke hem heeft aangewezen;4. door het uit dienst treden uit de onderneming;5. ten gevolge van een fout tegen de eer;6. door overlijden. HOOFDSTUK V. - Voorwaarden voor de uitoefening van het mandaat van vakbondsafgevaardigde

Art. 14.De tijd besteed aan de samenkomsten van de vakbondsafgevaardigden met de werkgever wordt als arbeidstijd beschouwd en als dusdanig beloond. Voor het tijdsgedeelte van de samenkomst dat de normale arbeidsduur overschrijdt, is geen overloon verschuldigd.

Art. 15.De leden van de vakbondsafvaardiging beschikken over de nodige tijd en faciliteiten om de in deze collectieve arbeidsovereenkomst omschreven vakbondsopdrachten en activiteiten in de onderneming collectief of individueel uit te oefenen.

Met het oog op het gebruik van deze tijd en deze faciliteiten moeten de leden van de vakbondsafvaardiging vooraf de werkgever inlichten en in gemeen akkoord met hem ervoor zorgen dat dit gebruik het goede verloop van de werkzaamheden niet verstoort.

Art. 16.Wanneer in de onderneming een geschil ontstaat met de directie, wendt de vakbondsafvaardiging alle mogelijke middelen aan om dat geschil door onderhandeling te regelen.

Art. 17.Wanneer na bemoeienis van de vakbondsafvaardiging, geen akkoord is bereikt met de werkgever voor de regeling van een geschil, kunnen de afgevaardigden de hulp inroepen van de vrijgestelden van hun vakverenigingen om het onderzoek van de aangelegenheid voort te zetten.

Wanneer dit geval zich voordoet, kan het ondernemingshoofd zich doen bijstaan door vertegenwoordigers van zijn beroepenorganisatie.

Art. 18.Na uitputting van de onderhandelingsmogelijkheden kan de vakbondsafvaardiging het geschil doen voorleggen aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor het vervoer.

Art. 19.Ieder beroep op het verzoeningsbureau moet geschieden door bemiddeling van een lid van het Paritair Comité voor het vervoer.

Art. 20.Een stakingsaanzegging kan pas schriftelijk worden betekend nadat het verzoeningsbureau zich heeft uitgesproken.

Art. 21.De stakingsaanzegging moet ten minste veertien dagen duren en gaat in de dag na de betekening ervan. HOOFDSTUK VI. - Geldigheid en diversen

Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor de duur van vier jaar. Zij wordt stilzwijgend voor een nieuwe termijn van vier jaar verlengd en zo verder om de vier jaar, zolang de volgende bepalingen niet worden ingeroepen.

Art. 23.Ten vroegste zes maanden en ten laatste drie maanden vóór het verschijnen van iedere periode bedoeld in artikel 22, kan deze collectieve arbeidsovereenkomst worden opgezegd door om het even welke ondertekenende partij.

De opzeg wordt bij een aangetekende brief betekend aan alle ondertekenende partijen en aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer.

Art. 24.De organisatie welke het initiatief tot opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst neemt, verbindt er zich toe de redenen daarvan te vermelden en onmiddellijke amendementsvoorstellen neer te leggen. De ondertekenende partijen gaan de verplichting aan deze voorstellen binnen een maand na ontvangst ervan te bespreken.

Art. 25.Zolang deze collectieve arbeidsovereenkomst geldig is, de opzegtermijn inbegrepen, gaan de partijen de verbintenis aan in de ondernemingen waar ze is nageleefd niet tot staking of uitsluiting over te gaan zonder zich vooraf te gedragen naar de bepalingen van hoofdstuk V. De stakingen of uitsluitingen welke in strijd met dit artikel worden uitgeroepen worden niet ondersteund.

Art. 26.De bijzondere gevallen of deze welke niet zijn voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden onderzocht door de leden van het Paritair Comité voor het vervoer.

Art. 27.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 21 mei 2001.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 april 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^