Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 augustus 2004
gepubliceerd op 14 september 2004

Koninklijk besluit houdende toekenning van vergoedingen aan de gezinnen die deelnemen aan de jaarlijkse enquête over de inkomsten en de levensomstandigheden

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2004011359
pub.
14/09/2004
prom.
23/08/2004
ELI
eli/besluit/2004/08/23/2004011359/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 AUGUSTUS 2004. - Koninklijk besluit houdende toekenning van vergoedingen aan de gezinnen die deelnemen aan de jaarlijkse enquête over de inkomsten en de levensomstandigheden (EU-SILC)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek, gewijzigd bij de wetten van 1 augustus 1985, 21 december 1994 en 2 januari 2001, inzonderheid op artikel 12;

Overwegende dat het project EU-SILC (Community Statistics on income and living conditions) in de loop van 2004 van start gaat op basis van een verordening van het Europese Parlement en de Raad (EG nr. 1177/2003);

Overwegende dat het project EU-SILC een transversale en longitudinale enquête betreft waar een roterend panel van huishoudens jaarlijks zal worden ondervraagd;

Overwegende dat dit jaarlijks panel van start gaat in 2004;

Overwegende dat de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie op basis van de resultaten van de SILC-enquête 2004 aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (EUROSTAT) een aantal gegevens zal moeten leveren m.b.t. het inkomen en de levensomstandigheden;

Overwegende dat het EU-SILC-programma als doel heeft een jaarlijkse enquête over de levensomstandigheden van de huishoudens op te starten;

Overwegende dat de jaarlijkse enquête een nuttig instrument kan zijn in de strijd tegen de armoede en de sociale uitsluiting, wat voor België en Europa een prioritair domein is;

Overwegende dat de goede uitvoering van de jaarlijkse enquête over de inkomsten en de levensomstandigheden van de huishoudens de vrijwillige medewerking van de ondervraagde huishoudens veronderstelt;

Overwegende dat de ondervraagde huishoudens moeten vergoed worden voor hun medewerking, die onontbeerlijk is voor de goede afloop van de enquête;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 maart 2004;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 6 juli 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het past dat de vergoedingen tijdig worden uitgekeerd, zodat zij voor de deelnemers een aansporing zijn;

Overwegende dat de principes betreffende de uitkering van de vergoedingen zo snel mogelijk moeten worden vastgelegd zodat de goede werking van de jaarlijkse enquête niet van bij het begin in het gedrang wordt gebracht;

Overwegende dat de interviews bij de huishoudens van start gaan in september 2004;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De gezinnen die aan de jaarlijkse enquête over de inkomsten en de levensomstandigheden deelnemen zijn gehouden te antwoorden op de vragen die door de enquêteur worden gesteld.

Art. 2.In het kader van de jaarlijkse enquête wordt per huishouden een vergoeding van 30 EUR toegekend wanneer het huishouden, op de vragen heeft geantwoord die door de enquêteur in het kader van de enquête over de inkomsten en de levensomstandigheden worden gesteld.

Art. 3.De vergoeding bedoeld in artikel 2 wordt jaarlijks in één betaling uitgekeerd nadat de enquêteur de door het huishouden gegeven inlichtingen voor het desbetreffende jaar heeft doorgegeven en na nazicht van hun validiteit door de bevoegde diensten van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie.

Art. 4.Er worden geen vergoedingen uitgekeerd aan huishoudens die onjuiste of ontoereikende antwoorden hebben gegeven.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 23 augustus 2004.

ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Economie, afwezig, De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^