Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 augustus 2014
gepubliceerd op 28 augustus 2014

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 54, § 1, tiende lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2014003330
pub.
28/08/2014
prom.
23/08/2014
ELI
eli/besluit/2014/08/23/2014003330/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 AUGUSTUS 2014. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 54, § 1, tiende lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, het artikel 54, § 1, tiende lid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 april 2014;

Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting van 2 april 2014;

Gelet op het overleg met de gewesten tijdens de Interministeriële Conferentie voor Financiën en Begroting van 7 april 2014;

Gelet op advies 56.090/4 van de Raad van State, gegeven op 14 mei 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op artikel 8 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse omdat het bepalingen van autoregulering betreft;

Overwegende de aanbevelingen van 9 juli 2013 van de Raad van de Europese Unie aan België om "expliciete coördinatieregelingen te treffen om te garanderen dat de begrotingsdoelstellingen bindend zijn op federaal en subfederaal niveau binnen een planningshorizon op middellange termijn, onder meer door de spoedige aanneming van een regel betreffende het overheidssaldo/overschot die strookt met de vereisten van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie, alsook om de lastenverdeling over en de verantwoordingsplicht van de diverse geledingen van de overheid transparanter te maken";

Overwegende het Samenwerkingsakkoord van 13 december 2013Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 13/12/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013206878 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister, federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies betreffende de uitvoering van artikel 3, § 1, van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie sluiten tussen de federale overheid, de gemeenschappen, de gewesten en de gemeenschapscommissies betreffende de uitvoering van artikel 3, § 1, van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie, het artikel 2 dat : a) een evenwichtsdoelstelling invoert voor de rekeningen van de overheid;b) een expliciete coördinatieregeling invoert voor de verdeling van de begrotingsdoelstellingen in nominale en structurele termen onder de diverse niveaus van de overheid; Overwegende dat een accurate aanrekening op het betrokken begrotingsjaar van de uitgaven die door de openbare instellingen van sociale zekerheid voor rekening van de gewesten worden uitgevoerd, bijdraagt tot een grotere transparantie inzake de lastenverdeling over en de verantwoordingsplicht van de diverse geledingen van de overheid;

Overwegende dat die dienstverlening door de federale overheid de begroting van deze laatste niet meer mag bezwaren dan de totaliteit van de in de federale Middelen- en Uitgavenbegroting voorziene middelenoverdracht naar de deelgebieden bepaald overeenkomstig de bepalingen van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten en de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;

Overwegende de uiteenlopende tijdstippen waarop de RSZ, de RSZPPO, de RVA en de POD MI voorlopige en definitieve afrekeningen opstellen van de budgettaire impact van de in artikel 6, § 1, IX, 7°, a) en b), van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen bedoelde bevoegdheden inzake het doelgroepenbeleid;

Overwegende dat de financiële stromen met betrekking tot de verminderingen en uitgaven waarvoor de Hulp-en Voorzorgskas voor Zeevarenden als operator zal optreden, zullen verlopen via de RSZ ingevolge een overeenkomst die tussen beide instellingen wordt gesloten;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken, de Minister van Begroting, de Minister van Werk, de Minister van Financiën en de Minister van Justitie belast met Maatschappelijke Integratie, en op het advies van de in Raad vergaderde ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de bijzondere wet : de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;2° de bijzondere financieringswet : de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten;3° de middelen : de in artikel 54, § 1, vierde lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten bedoelde middelen die aan de gewesten worden toegewezen.4° de Middelenbegroting : de Middelenbegroting van de federale overheid, of bij gebrek daaraan, de Financiewet;5° de RVA : de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;6° de RSZ : de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;7° de RSZPPO : de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;8° de POD MI : de Programmatorische federale Overheidsdienst Maatschappelijke integratie, Armoedebestrijding, Sociale economie en Grootstedenbeleid of de federale instelling of overheidsdienst die in zijn plaats als operator optreedt voor een bevoegdheid bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 7°, a) en b), van de bijzondere wet;9° de instellingen van sociale zekerheid : de RVA, de RSZ en de RSZPPO;10° PWA : Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap;11° de Stafdienst BEO : de Stafdienst voor Beleidsexpertise en -ondersteuning van de Federale Overheidsdienst Financiën;12° de Thesaurie : de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale overheidsdienst Financiën.

Art. 2.§ 1. Met het oog op de opmaak van de initiële Middelen- en Uitgavenbegroting van de federale overheid, delen de RSZ, de RSZPPO, de RVA en de POD MI, ieder wat hem betreft, uiterlijk op 15 juli van het jaar voorafgaand aan het betrokken begrotingsjaar, schriftelijk aan de Stafdienst BEO de raming, per gewest, mee van : 1° het bedrag van de budgettaire impact op het betrokken begrotingsjaar van de uitoefening van de in artikel 6, § 1, IX, 7°, a) en b), van de bijzondere wet bedoelde bevoegdheden inzake het doelgroepenbeleid waarvoor de betrokken instellingen van sociale zekerheid en POD MI, voor rekening van de gewesten, als enige administratieve en technische operatoren optreden : a) per bevoegdheid;b) opgesplitst over de beheersbegroting en de opdrachtenbegroting van de betrokken instelling;2° de raming van : a) het in artikel 35nonies, § 2, tweede lid, 1° en 2°, van de bijzondere financieringswet bedoelde aantal werkloosheidsdagen van het jaar voorafgaand aan het betrokken begrotingsjaar vrijgesteld om redenen van vorming, studie of stage in het betrokken gewest en het aantal volledig vergoede werkloosheidsdagen van hetzelfde jaar in dat gewest;b) het in artikel 35nonies, § 3, tweede lid, van de bijzondere financieringswet bedoelde aantal personen dat het jaar voorafgaand aan het betrokken begrotingsjaar in het PWA-systeem is tewerkgesteld en dat gedomicilieerd is op het grondgebied van het betrokken gewest. De in het eerste lid bedoelde ramingen per gewest zijn de inschattingen die voorafgaand door de instellingen van sociale zekerheid en POD MI aan het betrokken gewest werden meegedeeld.

Indien een gewest beslissingen treft die de in het eerste lid bedoelde ramingen nog wijzigen, delen de instellingen van sociale zekerheid en POD MI uiterlijk op 10 september van het jaar voorafgaand aan het betrokken begrotingsjaar schriftelijk aan de Stafdienst BEO de herziene ramingen mee. § 2. Het bepaalde in paragraaf 1 wordt integraal herhaald in het kader van de voorbereiding van de begrotingscontrole van de federale overheid met het oog op de opmaak van de aangepaste Middelen- en Uitgavenbegroting van de federale overheid, met dien verstande dat : 1° de in paragraaf 1, eerste lid, vermelde datum van 15 juli van het jaar voorafgaand aan het betrokken begrotingsjaar wordt vervangen door 15 februari van het betrokken begrotingsjaar;2° de in paragraaf 1, derde lid, vermelde datum van 10 september van het jaar voorafgaand aan het betrokken begrotingsjaar wordt vervangen door 28 februari van het betrokken begrotingsjaar. § 3. De in paragraaf 1, eerste lid, 1°, bedoelde bedragen : 1° zijn de behoeften die door de instellingen van sociale zekerheid en POD MI worden geraamd met het oog op de opmaak van de initiële respectievelijk de aangepaste Middelen- en Uitgavenbegroting van de federale overheid;2° worden aangerekend op de middelen die beperkt zijn tot de aan het betrokken gewest voor het betrokken begrotingsjaar krachtens het artikel 54, § 1, vierde lid, van de bijzondere financieringswet toegekende middelen zoals voorzien in de initiële respectievelijk de aangepaste Middelenbegroting van de federale overheid;3° worden rechtstreeks door de Thesaurie aan de instellingen van sociale zekerheid en POD MI overgemaakt op de wijze bepaald in artikel 4.

Art. 3.De Stafdienst BEO raamt voor het betrokken gewest en voor het betrokken begrotingsjaar de in artikel 35nonies van de bijzondere financieringswet bedoelde middelen die een onderdeel zijn van de in artikel 1, § 2, 4°, van de bijzondere financieringswet bedoelde toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen en die overeenkomstig artikel 53, eerste lid, 3°, van de bijzondere financieringswet in de initiële respectievelijk de aangepaste Middelenbegroting voor het betrokken begrotingsjaar worden voorzien.

De in het eerste lid bedoelde middelen worden geïntegreerd in het totaal bedrag van de in artikel 54, § 1, vierde lid, van de bijzondere financieringswet bedoelde middelen dat voor het betrokken gewest en voor het betrokken begrotingsjaar wordt voorzien op het toewijzingsfonds 66.23 : Inkomstenbelastingen - aan de gewesten toegewezen gedeelte van de federale personenbelasting.

Art. 4.§ 1. Het aandeel van elke instelling van sociale zekerheid en van de POD MI in de met toepassing van artikel 2, § 1, eerste lid, 1°, geraamde bedragen wordt op de eerste werkdag van elke maand van het betrokken begrotingsjaar ten belope van één twaalfde van het begrote bedrag door de Thesaurie aan de betrokken instelling van sociale zekerheid en POD MI overgemaakt op het rekeningnummer die hij, ieder wat hem betreft, meedeelt aan de Stafdienst BEO, uiterlijk op 1 juli 2014. Wijzigingen van die rekeningnummers worden minstens twee maanden vóór de maand van storting aan de Stafdienst BEO schriftelijk meegedeeld. De Stafdienst BEO stelt, per gewest en per betrokken instelling van sociale zekerheid en POD MI, een overzichtstabel op waarin de volgende gegevens worden opgenomen : 1° de in het eerste lid bedoelde maandelijkse stortingen die overeenkomstig het eerste lid rechtstreeks aan de betrokken instelling van sociale zekerheid en POD MI worden overgemaakt;2° voor elke maand, één twaalfde van de in artikel 3, eerste lid, bedoelde raming van de in artikel 35nonies van de bijzondere financieringswet bedoelde middelen, voorzien in de initiële Middelenbegroting van de federale overheid. Is het in het tweede lid, 1°, bedoelde maandelijkse bedrag lager dan het in het tweede lid, 2°, bedoelde bedrag, dan wordt het verschil op de eerste werkdag van de betrokken maand door de Thesaurie aan de bevoegde instelling van het gewest overgemaakt. § 2. De in paragraaf 1, tweede lid, bedoelde overzichtstabel wordt met ingang van de maand volgend op de maand van publicatie van de wet houdende aanpassing van de Middelenbegroting voor het betrokken begrotingsjaar aangepast.

Het verschil tussen de herraamde bedragen overeenkomstig artikel 2, § 2, enerzijds, en de reeds aan de betrokken instelling van sociale zekerheid en POD MI doorgestorte bedragen overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, in voorkomend geval gewijzigd overeenkomstig artikel 6, eerste lid, anderzijds, wordt evenredig verdeeld over de in het eerste lid bedoelde resterende maanden van het begrotingsjaar.

De in paragraaf 1, tweede lid, 2°, bedoelde maandelijkse bedragen worden voor de in het eerste lid bedoelde nog resterende maanden van het begrotingsjaar bepaald op één twaalfde van de aangepaste middelen bedoeld in artikel 3. Het verschil met de reeds verlopen maanden wordt gevoegd bij de eerste maand volgend op de maand van publicatie. § 3. De in paragraaf 1, tweede lid, bedoelde initiële overzichtstabel en de in paragraaf 2, bedoelde aangepaste overzichtstabel wordt uiterlijk op de vijftiende werkdag van de maand november van het jaar voorafgaand aan het betrokken begrotingsjaar respectievelijk de vijftiende werkdag van de maand van publicatie van de wet houdende aanpassing van de Middelenbegroting voor het betrokken begrotingsjaar door de Stafdienst BEO ter informatie meegedeeld aan : a) de instellingen van sociale zekerheid en de POD MI;b) de gewesten;c) de FOD Budget en Beheerscontrole.

Art. 5.§ 1. Het in artikel 2, § 1, eerste lid, 1°, respectievelijk § 2, geraamde bedrag wordt in mindering gebracht van de in artikel 54, § 1, vierde lid, van de bijzondere financieringswet bedoelde middelen die aan de gewesten worden toegekend.

Die aanrekening gebeurt voor het betrokken begrotingsjaar en het betrokken gewest in de volgorde : 1° de in artikel 35nonies van de bijzondere financieringswet bedoelde middelen;2° de in artikel 35octies van de bijzondere financieringswet bedoelde middelen, in voorkomend geval verminderd met het in artikel 48/1 van de bijzondere financieringswet bedoelde bedrag van het overgangsmechanisme indien laatstgenoemde bedrag positief is;3° de in artikel 35decies van de bijzondere financieringswet bedoelde middelen, in voorkomend geval verminderd met het in artikel 48/1 van de bijzondere financieringswet bedoelde bedrag van het overgangsmechanisme indien laatstgenoemde bedrag positief is, en wat het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest betreft, ook verminderd overeenkomstig artikel 64quater, § 3, eerste lid, van de bijzondere financieringswet;4° het in artikel 48 van de bijzondere financieringswet bedoelde bedrag van het mechanisme van nationale solidariteit;5° de absolute waarde van het in artikel 48/1 van de bijzondere financieringswet bedoelde bedrag van het overgangsmechanisme indien laatstgenoemde bedrag negatief is;6° wat het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreft : de in artikel 64quater van de bijzondere financieringswet bedoelde middelen;7° wat het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreft : de in artikel 64quinquies van de bijzondere financieringswet bedoelde middelen; Zijn de in het tweede bedoelde middelen van het betrokken gewest ontoereikend, dan wordt het in artikel 2, § 1, eerste lid, 1°, respectievelijk § 2, bedoelde bedrag beperkt tot de middelen bedoeld in het tweede lid. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde aanrekeningen worden opgenomen in de verantwoording bij het in artikel 3, tweede lid, bedoelde toewijzingsfonds van de initiële respectievelijk aangepaste Middelenbegroting van de federale overheid.

Art. 6.Indien de instellingen van sociale zekerheid en POD MI de behoeften voor een gegeven maand van het betrokken begrotingsjaar hoger of lager inschatten dan het bedrag dat overeenkomstig artikel 4, § 1, respectievelijk artikel 4, § 2, voor de betrokken maand is bepaald, delen zij de gevraagde aanpassing uiterlijk de laatste werkdag vóór de 20ste van de maand voorafgaand aan de maand waarvoor de afwijking wordt gevraagd schriftelijk mee aan de Stafdienst BEO en aan het betrokken gewest.

Het verschil tussen de gevraagde maandelijkse storting en de overeenkomstig artikel 4 bepaalde maandelijkse storting wordt aangerekend op de bedragen die voor de betrokken maand voor de overige in artikel 54, § 1, vierde lid, van de bijzondere financieringswet bedoelde middelen aan het gewest worden overgemaakt. De aanrekening gebeurt in de volgorde bepaald in artikel 5, § 1, tweede lid.

Zijn de in het tweede lid bedoelde bedragen van het betrokken gewest voor de betrokken maand ontoereikend, dan wordt het saldo van het in het tweede lid bedoelde verschil verder aangerekend op de in artikel 54, § 1, vierde lid, van de bijzondere financieringswet bedoelde middelen van het betrokken gewest voor de volgende maand van het betrokken begrotingsjaar, in de volgorde bepaald in artikel 5, § 1, tweede lid. Ten belope van deze aanrekening, wordt een interestvergoeding voor 1 maand aangerekend aan het betrokken gewest tegen de intrestvoet als bepaald in uitvoering van artikel 8. Deze intrest wordt samen met de hoofdsom aangerekend op de middelen van de eerstvolgende maand.

Heeft de in het derde lid bedoelde toestand betrekking op de maand december van het betrokken begrotingsjaar, dan wordt het saldo van het in het tweede lid bedoelde verschil door de betrokken instelling van sociale zekerheid en POD MI uitsluitend op kasbasis gedekt door een beroep te doen op haar kredietlijn die zij bij de federale Thesaurie heeft aangegaan. De intresten van deze lening vallen ten laste van het betrokken gewest en worden samen met de hoofdsom aangerekend op de in het derde lid bedoelde middelen van de eerstvolgende maand op de wijze bepaald in het tweede en het derde lid.

Art. 7.De instellingen van sociale zekerheid en de POD MI delen, ieder wat hem betreft, de na afloop van het betrokken begrotingsjaar opgestelde voorlopige en definitieve afrekeningen van de in artikel 2, § 1, eerste lid, 1°, en § 2, bedoelde budgettaire impact, schriftelijk mee aan de Stafdienst BEO en aan het betrokken gewest op de tweede werkdag volgend op de goedkeuring door hun respectievelijk Beheerscomité.

Het bedrag van iedere afrekening wordt in rekening gebracht overeenkomstig de bepalingen van artikel 6.

De instellingen van sociale zekerheid maken een raming van de aan de gewesten aanrekenbare behoeften telkens wanneer ze een raming maken van de uitgaven die ten laste van de federale overheid vallen. Ze delen die ramingen terzelfdertijd mee aan de gewesten en aan de Stafdienst BEO.

Art. 8.Om eventuele kastekorten tijdens het lopende begrotingsjaar en het eventuele tekort bepaald in artikel 6, vierde lid, op te vangen, sluiten de instellingen van sociale zekerheid met de Minister van Financiën een overeenkomst waarbij hen een kredietlijn ter beschikking wordt gesteld. Deze kredietlijn geldt enkel voor zover de instelling van sociale zekerheid onder de regels valt van Titel 11 van de wet van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013003445 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten houdende diverse fiscale en financiële bepalingen en handelt als enige administratieve en technische operator voor rekening van de gewesten overeenkomstig artikel 6, § 1, IX, 7°, a) en b), van de bijzondere wet.

Iedere instelling van sociale zekerheid bezorgt aan de gewesten een kopie van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst.

Telkens een instelling gebruik maakt van de kredietlijn deelt zij aan het betrokken gewest het bedrag mee en de interest die is aangerekend.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van op 1 juli 2014 en is van toepassing vanaf het begrotingsjaar 2015.

Art. 10.De minister bevoegd voor Sociale Zaken, de minister bevoegd voor Justitie en belast met Maatschappelijke Integratie, de minister bevoegd voor Begroting, de minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Financiën zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 augustus 2014.

FILIP Van Koningswege : Voor de Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, J. VANDE LANOTTE De Minister van Justitie, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. M. DE BLOCK De Minister van Begroting, O. CHASTEL Voor de Minister van Werk, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, K. GEENS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, Belgisch Staatsblad van 17 januari 1989. Bijzondere wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014003016 bron federale overheidsdienst financien Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden sluiten tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden, Belgisch Staatsblad van 31 januari 2014.

Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

^