Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 december 1998
gepubliceerd op 05 januari 1999

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 126 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1998021512
pub.
05/01/1999
prom.
23/12/1998
ELI
eli/besluit/1998/12/23/1998021512/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 126 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op de artikelen 121, 126 en 260;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën gegeven op 20 november 1998;

Gelet op het Protocol nr. 104/1lter van 8 december 1998 van het gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het Protocol nr. N-058441 van 11 december 1998 van het onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht;

Gelet op het Protocol nr. 63 van 11 december 1998 van het onderhandelingscomité van het personeel van de rijkswacht;

Gelet op de gemotiveerde hoogdringendheid door het feit dat de totstandkoming van de geïntegreerde politie nog heel wat reglementair uitvoeringswerk vergt en de wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, derhalve zo snel mogelijk in het Belgisch Staatsblad moet worden bekendgemaakt. Dat o.a. artikel 126 van die wet, m.b.t. het stakingsrecht, in werking zal treden de dag van voormelde bekendmaking en van toepassing zal zijn op de personeelsleden van de actueel bestaande diverse politiediensten.

Dat dit evenwel niet kan zonder dat reeds de nadere regels dienaangaande anticipatief worden voorbereid, op risico van de beschikbaarheid van de politiedienaren in het gedrang te brengen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven bij toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie en op het advies van onze in Raad vergarderde ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In dit besluit worden verstaan onder: 1° "de wet", de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;2° "de personeelsleden", de personen bedoeld in de artikelen 117 en 118, van de wet;3° "het onderhandelingscomité", het comité zoals bedoeld in artikel 126, § 1, 2°, van de wet.

Art. 2.De stakingsaanzegging bedoeld in artikel 126, § 1, 1°, van de wet, wordt ingediend door een verantwoordelijke leider van een erkende syndicale organisatie bij de Minister van Binnenlandse Zaken. De Minister van Binnenlandse Zaken brengt de Minister van Justitie hiervan onverwijld op de hoogte. Indien de geplande actie de lokale politie betreft, wordt de voorafgaande aanzegging eveneens ingediend bij de betrokken burgemeester of het betrokken politiecollege.

Om regelmatig te zijn ingediend, moet de stakingsaanzegging aangetekend worden verstuurd of het voorwerp uitmaken van een ontvangstmelding en de motieven, alsmede de precieze plaats, betrokken diensten, datum en uur van aanvang evenals de duur van de beoogde staking aangeven.

De stakingsaanzegging bedraagt minimum twaalf dagen en gaat in op de dag welke volgt op de laatste berekening. Tijdens deze periode moet het personeel normaal doorwerken.

Tijdens de periode waarin de aanzegging loopt, kan door dezelfde syndicale organisatie geen enkele andere aanzegging worden ingediend voor dezelfde personeelsleden.

Art. 3.Zo snel mogelijk na ontvangst van de stakingsaanzegging wordt het onderhandelingscomité door zijn voorzitter bijeengeroepen. De stakingsaanzegging wordt gevoegd bij de oproeping.

De dagorde vermeldt binnen welke termijnen de onderhandelingen moeten worden beëindigd en dit ten laatste achtenveertig uren voor het vervallen van de stakingsaanzegging. De afvaardigingen die deel uitmaken van het onderhandelingscomité kunnen evenwel gezamenlijk beslissen om deze termijn te verlengen.

Bij het afsluiten van de onderhandeling stelt de voorzitter, zo vlug mogelijk, het proces-verbaal van de vergadering en het protocol op.

Deze twee documenten worden onverwijld door alle partijen ondertekend.

De staking kan slechts aanvangen ten vroegste 48 uur na de ondertekening van het protocol.

Art. 4.De personeelsleden die aan de staking deelnemen en zij die er niet aan deelnemen maar die hun arbeidsplaats niet kunnen vervoegen, ontvangen voor de duur van de werkonderbreking geen bezoldiging. Voor het overige behouden zij alle statutaire rechten. Hun afwezigheid mag, zolang de staking duurt of het vervullen van hun arbeidsprestaties hierdoor onmogelijk wordt gemaakt, niet beschouwd worden als een onregelmatige afwezigheid.

Art. 5.Tot de oprichting van de federale politie en van de korpsen van lokale politie, wordt de stakingsaanzegging ingediend bij de Minister van Binnenlandse Zaken en bij de overheden bedoeld in het artikel 260, derde lid, van de wet, volgens het aldaar gemaakte onderscheid.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en onze Minister van Justitie zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 december 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

^