Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 december 2008
gepubliceerd op 31 december 2008

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2005 tot vastleggen van de frequenties van inspecties waarvoor de aanwezigheid van een agent van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen in inrichtingen van de vlees- en vissector in het raam van het controleprogramma van het Agentschap vereist is

bron
federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2008018408
pub.
31/12/2008
prom.
23/12/2008
ELI
eli/besluit/2008/12/23/2008018408/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 DECEMBER 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2005 tot vastleggen van de frequenties van inspecties waarvoor de aanwezigheid van een agent van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen in inrichtingen van de vlees- en vissector in het raam van het controleprogramma van het Agentschap vereist is


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, artikel 13, gewijzigd bij de wetten van 15 april 1965 en 27 mei 1997 en op artikel 14, gewijzigd bij de wet van 13 juli 1981, bij het koninklijk besluit van 9 januari 1992 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op de wet van 15 april 1965 betreffende de keuring van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild, en tot wijziging van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 13 juli 1981 en 27 mei 1997 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, bekrachtigd en gewijzigd bij de wet van 19 juli 2001, artikel 4, gewijzigd bij de wetten van 28 maart 2003 en van 23 december 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2005 tot vastleggen van de frequenties van inspecties waarvoor de aanwezigheid van een agent van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen in inrichtingen van de vlees- en vissector in het raam van het controleprogramma van het Agentschap vereist is;

Overwegende de Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, artikel 4, negende lid, en bijlage I, sectie III, hoofdstuk II, 4°;

Overwegende de Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn, artikel 3;

Gelet op het advies van het Raadgevend Comité, ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 25 april 2007;

Gelet op het advies van het Wetenschappelijk Comité, ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 9 november 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 mei 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 14 augustus 2008;

Gelet op het advies nr. 45.467/3 van de Raad van State, gegeven op 2 december 2008 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 22 december 2005 tot vastleggen van de frequenties van inspecties waarvoor de aanwezigheid van een agent van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen in inrichtingen van de vlees- en vissector in het raam van het controleprogramma van het Agentschap vereist is, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.Onverminderd de bepalingen van artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen en onverminderd andere reglementaire bepalingen die de aanwezigheid van met het officieel toezicht belaste personen vereisen bij bepaalde activiteiten in de inrichtingen, worden in de in bijlage I vermelde inrichtingen, rekening houdend met hun activiteiten, in het raam van het controleprogramma van het Agentschap op jaarbasis een aantal inspecties uitgevoerd. »

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.§ 1. De inspecties bedoeld in artikel 1 worden ingedeeld in twee types : de globale inspecties en de opvolgingsinspecties. Een globale inspectie houdt, in functie van de activiteiten van de inrichting, een controle in over alle reglementaire bepalingen die tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren. Een opvolgingsinspectie houdt een steekproefsgewijze controle in van bepaalde aspecten van deze regelgeving. § 2. Voor inrichtingen die meerdere van de in bijlage I genoemde activiteiten ontwikkelen, wordt de basisfrequentie van de inspecties bepaald in functie van de activiteit die tot het hoogste aantal inspecties aanleiding geeft. »

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, wordt na het woord "Bijlage" het Romeins cijfer "II" ingevoegd;2° in § 1, eerste lid, wordt het 4° opgeheven;3° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De weging van de criteria en de indeling van de inrichtingen in de categorieën in functie van de aldus bekomen resultaten gebeurt overeenkomstig de Bijlage II. »; 4° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Voor de bepaling van de reële frequentie der inspecties in een inrichting wordt de basisfrequentie bedoeld in Bijlage I respectievelijk vermenigvuldigd met 1/2, 1 of 2, naargelang het bekomen resultaat van de weging der criteria voor de betrokken inrichting uitkomt in de categorie 1, 2 of 3, als bedoeld in de Bijlage II, punt 3, met uitzondering van de inrichtingen voor de verwerking en voor opslag en bewaring waar, voor deze die in categorie 1 vallen, geen inspecties in het raam van dit besluit vereist zijn. »; 5° § 4, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « Voor inrichtingen die hun activiteiten aanvatten of wijzigen in de loop van een kalenderjaar of waarvan de toestand betreffende de criteria van § 1, is gewijzigd, wordt de frequentie bepaald in de eerste maand volgend op de beslissing tot het verlenen of het wijzigen van de erkenning voor de nieuwe of gewijzigde activiteiten of volgend op de vaststelling van de gewijzigde toestand.De berekening gebeurt pro rata van het resterend aantal maanden van het lopend jaar, de begonnen maand meegerekend en waarbij een resultaat dat geen geheel getal vormt, wordt afgerond naar de hogere eenheid. De bekomen frequentie wordt aan de inrichting meegedeeld bij de eerstvolgende inspectie. »

Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 4.§ 1. Voor de toepassing van de bepaling van artikel 2, 6°, van het koninklijk besluit van 10 november 2005 betreffende retributies bepaald bij artikel 5 van de wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, worden de minimale en de maximale duur van de inspecties van elke activiteit bedoeld in dit besluit vastgelegd in bijlage I naargelang de aard en de omvang van deze activiteit in de inrichting. § 2. Voor inrichtingen die meerdere van de in Bijlage I genoemde activiteiten ontwikkelen, worden evenwel, rekening houdend met het bepaalde in artikel 2, § 2, de minimale en maximale duur die aan deze inspecties zijn gekoppeld, vermenigvuldigd met een coëfficiënt. Deze coëfficiënt bedraagt 1,50 ingeval twee activiteiten worden uitgevoerd.

Deze coëfficiënt wordt telkens met 0,25 verhoogd voor elke verdere bijkomende activiteit. Voor inrichtingen in categorie 1 worden de activiteiten verwerking evenals opslag en bewaring niet in rekening gebracht. § 3. Voor de inrichtingen die op jaarbasis met niet meer dan vijf voltijdse equivalenten werken, met een maximum van tien personen op elk moment, worden de minimale en maximale duur der inspecties gehalveerd op voorwaarde dat in de voorgaande inspectie werd vastgesteld dat de inrichting conform de vereisten en zonder opmerkingen functioneert. »

Art. 5.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : « Evenwel, in de uitsnijderijen wordt de audit, uitgevoerd in het raam van de validatie van een autocontrolesysteem, beschouwd als een globale inspectie. »

Art. 6.In hetzelfde besluit wordt de bijlage vervangen door de bijlage I gevoegd bij dit besluit.

Art. 7.In hetzelfde besluit wordt een bijlage II ingevoegd die als bijlage II is gevoegd bij dit besluit.

Art. 8.Gedurende de eerste maand tijdens welke dit besluit in werking is getreden, wordt voor elke inrichting de berekening der frequentie en duur van de inspecties uitgevoerd door het Agentschap pro rata het resterend deel van het kalenderjaar vanaf de daaropvolgende maand.

Indien het resultaat geen geheel getal vormt, wordt het afgerond naar de hogere eenheid.

De nieuw berekende frequentie en duur worden toegepast vanaf de maand volgend op de maand van berekening en aan de inrichting meegedeeld bij de eerste inspectie overeenkomstig de nieuwe berekening.

In inrichtingen waar overeenkomstig dit besluit op jaarbasis niet meer dan 2 respectievelijk 4 inspecties dienen te gebeuren en waar de som van het aantal reeds uitgevoerde inspecties tijdens het kalenderjaar waarin dit besluit in werking is getreden en het aantal nog uit te voeren inspecties volgens de nieuw berekende pro rata frequentie overeenkomstig dit besluit hoger oploopt dan 2 respectievelijk 4, wordt het aantal inspecties in het lopend kalenderjaar beperkt tot 2 respectievelijk 4.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 10.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Veiligheid van de Voedselketen behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 december 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage I « Bijlage I de inrichtingen en hun activiteiten, de overeenstemmende basisfrequentie van de inspecties, de types inspecties en de minimum en maximum duur van de inspecties naargelang hun type Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 23 december 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2005 tot vastleggen van de frequenties van inspecties waarvoor de aanwezigheid van een agent van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen in inrichtingen van de vlees- en vissector in het raam van het controleprogramma van het Agentschap vereist is.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage II « Bijlage II weging der criteria en categorisatie der inrichtingen 1. de weging der criteria bedoeld in artikel 3 is als volgt : a) voor criterium 1° worden 40 punten toegekend indien een gecertificeerd of, naargelang het geval, een door het Agentschap gevalideerd systeem van autocontrole aanwezig is in de inrichting.In alle andere gevallen worden voor dit criterium geen punten toegekend; b) voor criterium 2° worden de inrichtingen op grond van de inspectierapporten, ingedeeld in 5 klassen gaande van I tot V al naar gelang de eindbeoordeling ervan gaat van zeer goed tot zeer slecht. Aan inrichtingen in klasse I worden 20 punten toegekend, in klasse II worden 14 punten toegekend, in klasse III worden 8 punten toegekend, terwijl in de klassen IV en V geen punten worden toegekend; c) voor het criterium 3° worden 20 punten toegekend in geval geen maatregelen werden genomen;dit basisaantal wordt met telkens 2 punten verminderd indien een maatregel bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 1° werd genomen, met telkens 6 punten verminderd ingeval een maatregel bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 2° werd genomen en met telkens 10 punten verminderd ingeval een maatregel bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 3° werd genomen;2. het individueel resultaat voor een inrichting stemt overeen met het totaal van de punten toegekend overeenkomstig punt 1;3. de inrichting wordt op grond van het individueel resultaat ingedeeld in één van volgende categorieën : a) categorie 1 : ingeval het puntentotaal zich bevindt vanaf 61 tot 80;b) categorie 2 : ingeval het puntentotaal zich bevindt vanaf 29 tot 60;c) categorie 3 : ingeval het puntentotaal zich bevindt vanaf 0 tot 28. » Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 23 december 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2005 tot vastleggen van de frequenties van inspecties waarvoor de aanwezigheid van een agent van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen in inrichtingen van de vlees- en vissector in het raam van het controleprogramma van het Agentschap vereist is.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

^