Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 februari 2010
gepubliceerd op 13 april 2010

Koninklijk besluit tot wijziging, wat de regels voor de opslag van gereglementeerde informatie betreft, van het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en van het koninklijk besluit van 21 augustus 2008 houdende nadere regels voor bepaalde multilaterale handelsfaciliteiten

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2010003133
pub.
13/04/2010
prom.
23/02/2010
ELI
eli/besluit/2010/02/23/2010003133/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 FEBRUARI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de regels voor de opslag van gereglementeerde informatie betreft, van het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en van het koninklijk besluit van 21 augustus 2008 houdende nadere regels voor bepaalde multilaterale handelsfaciliteiten


VERSLAG AAN DE KONING Met dit besluit wordt de omzetting vervolledigd van artikel 21.2 van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG. Richtlijn 2004/109/EG bevat voor de lidstaten de verplichting om ten minste één officieel aangewezen mechanisme (of "OAM", voor "officially appointed mechanism") te creëren voor de centrale opslag van gereglementeerde informatie.

In de richtlijn wordt een onderscheid gemaakt tussen de openbaarmaking van de informatie en de opslag ervan. De openbaarmaking gebeurt via de media en heeft tot doel de informatie snel en op niet-discriminerende wijze toegankelijk te maken voor een zo ruim mogelijk publiek. De opslag zorgt ervoor dat de bekendgemaakte informatie toegankelijk blijft voor het publiek.

Tot op heden heeft de Belgische wetgever nog geen OAM aangewezen. Hij heeft echter wel een tijdelijke oplossing uitgewerkt. Toen het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt (hierna "het besluit van 14 november 2007" genoemd) werd aangenomen, waren de in Richtlijn 2004/109/EG bedoelde minimumnormen voor de opslag van gereglementeerde informatie immers nog niet vastgelegd. Het werd dus verkieslijk geacht te wachten tot die normen waren gepreciseerd om een OAM aan te wijzen.

De tijdelijke oplossing waarvoor destijds geopteerd werd en die momenteel is opgenomen in artikel 41 van het koninklijk besluit van 14 november 2007, houdt in dat gebruik gemaakt wordt van de websites van de emittenten als opslagmechanisme voor de gereglementeerde informatie die zij openbaar hebben gemaakt. Om tegemoet te komen aan het bezwaar van de Raad van State, die in zijn advies over het ontwerpbesluit van oordeel was dat de door de richtlijn gewilde centralisatie niet kon worden bereikt met deze tijdelijke oplossing, werd overigens ook bepaald, in artikel 41, laatste lid van het besluit, dat de CBFA op haar website een hyperlink zou plaatsen naar de websites van de emittenten.

De minimumkwaliteitsnormen waaraan de OAM's moeten voldoen, werden ondertussen voor het merendeel vastgelegd in een aanbeveling van de Europese Commissie van 11 oktober 2007 (PBEU L267/16 van 12 oktober 2007). Deze aanbeveling heeft in de eerste plaats betrekking op het ene elektronische netwerk of het platform van elektronische netwerken dat de OAM's die in de verschillende lidstaten zijn opgezet, onderling met elkaar moet verbinden, waarvan sprake in artikel 22 van Richtlijn 2004/109/EG. De aanbeveling van de Commissie betreft evenwel ook de op nationaal niveau opgezette OAM's, aangezien het de koppeling van die OAM's is die zal toelaten een Europees netwerk tot stand te brengen.

De verantwoordelijkheid om een OAM op te richten conform de door de Commissie vastgelegde minimumkwaliteitsnormen wordt dus bij elke afzonderlijke lidstaat gelegd.

Nu moet in België dus een OAM worden aangewezen die aan die minimumkwaliteitsnormen voldoet. Er wordt voorgesteld hiervoor de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (hierna "de CBFA" genoemd) aan te wijzen.

De CBFA ontvangt nu reeds de gereglementeerde informatie die door de emittenten openbaar wordt gemaakt. Die informatie wordt haar toegestuurd in het kader van haar opdracht als toezichthouder op de gereglementeerde informatie ("filing"- of indieningsprocedure) en is uitsluitend voor intern gebruik bestemd. Die informatie is echter niet beschikbaar voor het publiek. Met de inwerkingtreding van dit besluit zal de CBFA een systeem moeten opzetten voor het beheer en de archivering van de gereglementeerde informatie die aan haar wordt overgemaakt, zodat die rechtstreeks en gratis toegankelijk is voor alle beleggers. Er wordt voorgesteld de CBFA te laten beslissen over de wijze waarop die archivering zal gebeuren en waarop de gearchiveerde informatie aan het publiek ter beschikking zal worden gesteld. Zij zal zich hiervoor baseren op de minimumkwaliteitsnormen die omschreven zijn in de bovengenoemde aanbeveling van de Europese Commissie van 11 oktober 2007.

Om haar opdracht als OAM te kunnen uitoefenen moet de CBFA over de elektronische versie beschikken van de informatie die opgeslagen moet worden. Er wordt dus voorgesteld artikel 42, tweede lid van het koninklijk besluit van 14 november 2007 licht te wijzigen, om te verduidelijken dat de informatie langs elektronische weg moet worden overgemaakt aan de CBFA. Dit is wat gedaan wordt in artikel 5 van het ontwerpbesluit.

Met de aanwijzing van de CBFA als OAM wordt vermeden dat de emittenten de gereglementeerde informatie tweemaal moeten indienen (een eerste keer voor de eigenlijke "filing" van de informatie en een tweede keer voor de archivering). Het voorgestelde systeem zorgt er ook voor dat het opslagmechanisme afgestemd is op de "filing"-procedure, zoals artikel 21.2 van Richtlijn 2004/109/EG verlangt.

De CBFA heeft overigens ervaring op dit vlak, aangezien zij nu al via haar website toegang geeft tot door de emittenten gepubliceerde prospectussen, met toepassing van artikel 21, § 4, van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt.

Om de verworvenheden van de tussenperiode te behouden, wordt evenwel voorgesteld de huidige vereisten inzake de opslag van de informatie op de websites van de emittenten evenals de kwaliteitsnormen die momenteel zijn opgenomen in artikel 41 van het koninklijk besluit van 14 november 2007 te handhaven. Officieel zullen de websites van de emittenten weliswaar niet meer de plaats zijn waar de gereglementeerde informatie opgeslagen dient te worden, maar de beleggers hebben de laatste jaren wel de gewoonte aangenomen om die websites te raadplegen. Alle emittenten hebben hun website overigens moeten aanpassen aan de opgelegde kwaliteitsnormen; er is dus geen reden om dit kwaliteitsniveau in de toekomst niet te handhaven.

De verplichting voor genoteerde vennootschappen om een website te ontwikkelen, komt ook voor in andere wetsteksten. Zo bevat het voorontwerp van wet tot omzetting van Richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen de verplichting voor genoteerde naamloze vennootschappen om bepaalde informatie ter beschikking te stellen op de website die zij moeten ontwikkelen (nieuw artikel 533bis, § 2 (ontwerptekst) van het Wetboek van Vennootschappen).

Enkel de Staat, de Gewesten en de plaatselijke overheden zouden vrijgesteld zijn van deze verplichting om op een eigen website van de emittent informatie op te slaan. In dit verband wordt voorgesteld om in de lijst van uitzonderingen die artikel 17 van het koninklijk besluit van 14 november 2007 bevat, een verwijzing op te nemen naar artikel 41, § 1. Dit is wat gedaan wordt in artikel 3 van het ontwerpbesluit.

De informatie die de CBFA zal moeten opslaan met toepassing van het ontwerpbesluit, is de gereglementeerde informatie, zoals gedefinieerd in artikel 2, § 1, 9° van het koninklijk besluit van 14 november 2007, die aan haar wordt overgemaakt door de emittenten. Er wordt voorgesteld deze definitie van "gereglementeerde informatie" licht te wijzigen, zodat ook de informatie waarvan de wetgever verlangt dat ze openbaar wordt gemaakt conform de regels die bepaald zijn in hoofdstuk I van titel V van het koninklijk besluit van 14 november 2007, als "gereglementeerde informatie" wordt beschouwd. In sommige andere reglementeringen wordt immers gebruik gemaakt van een - soms gedeeltelijke - verwijzing naar die regels om de emittenten te verplichten bepaalde informatie openbaar te maken. Het koninklijk besluit van 14 februari 2008 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen bevat momenteel zo'n verwijzing. Artikel 23 van dit besluit verplicht de emittenten namelijk om bepaalde informatie openbaar te maken en verwijst daarbij naar de artikelen 35, § 1, 36, § 1, eerste lid, § 2 en § 3, en 37 van het koninklijk besluit van 14 november 2007. Een dergelijke verwijzing vinden we ook in artikel 207, § 5 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 april 2009, dat de verplichting bevat om verrichtingen die verband houden met de inkoop van eigen aandelen openbaar te maken.

Voortaan zal die informatie als gereglementeerde informatie worden beschouwd, net zoals de informatie bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 7 en 11 tot 15 van het koninklijk besluit van 14 november 2007 en de voorkennis bedoeld in artikel 31 van het besluit. Zodra deze informatie is ingediend bij de CBFA, zal deze laatste ze dus moeten archiveren in uitvoering van haar opdracht als OAM. Tot slot dient nog opgemerkt te worden dat in artikel 4, § 1, tweede lid, 10° van het koninklijk besluit van 21 augustus 2008 houdende nadere regels voor bepaalde multilaterale handelsfaciliteiten verwezen wordt naar artikel 41 van het koninklijk besluit van 14 november 2007, om aan te geven dat de vennootschappen waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten tot de verhandeling op Alternext, bepaalde informatie openbaar moeten maken via hun website en dat deze website moet voldoen aan kwaliteitsnormen die gebaseerd zijn op de normen die gelden voor de emittenten waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt. De verwijzing die in dit besluit wordt gemaakt naar artikel 41 van het koninklijk besluit van 14 november 2007 moet aangepast worden om rekening te houden met de wijzigingen die volgens de voorgestelde ontwerptekst worden aangebracht in dit artikel om de CBFA te kunnen aanwijzen als OAM. Ook voor die informatie wordt voorgesteld de CBFA te belasten met de archivering, hoewel er geen enkele Europese richtlijn is die de aanwijzing van een OAM oplegt. Aangezien de vennootschappen waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten tot de verhandeling op Alternext, de informatie die zij openbaar maken, aan de CBFA moeten bezorgen, lijkt het immers redelijk te bepalen dat ook die informatie door de CBFA moet worden opgeslagen. Op die manier wordt gezorgd voor een coherent en uniform beheer van de informatie die aan de CBFA wordt overgemaakt door de emittenten, ongeacht de markt, gereglementeerd of niet, waarop hun financiële instrumenten tot de verhandeling zijn toegelaten.

Er wordt voorgesteld de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit vast te stellen op 1 januari 2011, zodat de CBFA over de nodige tijd beschikt voor de oppuntstelling van de informaticastructuur die vereist is om de functie van OAM te verzekeren. De openbaarmaking van het nieuwe reglementaire kader verschillende maanden vóór zijn inwerkingtreding zal de voorzienbaarheid ervan verhogen, zowel voor het publiek als voor de emittenten.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer respectvolle en trouwe dienaar, De Minister van Financiën, D. REYNDERS

23 FEBRUARI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de regels voor de opslag van gereglementeerde informatie betreft, van het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en van het koninklijk besluit van 21 augustus 2008 houdende nadere regels voor bepaalde multilaterale handelsfaciliteiten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, artikel 10, vervangen bij de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in emittenten waarvan aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en houdende diverse bepalingen, meer bepaald paragraaf 2, eerste lid, en paragraaf 6;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 augustus 2008 houdende nadere regels voor bepaalde multilaterale handelsfaciliteiten;

Gelet op het advies van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, gegeven op 9 december 2009;

Gelet op het advies 47.687/2 van de Raad van State, gegeven op 1 februari 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Financiën, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit vervolledigt de omzetting van artikel 21.2 van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG.

Art. 2.Artikel 2, § 1, 9°, van het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, wordt vervangen als volgt : "9° gereglementeerde informatie" : informatie als bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 7, 11 tot 15, voorkennis als bedoeld in artikel 31, evenals alle andere informatie die de emittenten openbaar moeten maken overeenkomstig de regels van hoofdstuk I van titel V;".

Art. 3.In artikel 17, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "en 15, derde lid" vervangen door de woorden ", 15, derde lid, en 41, § 1".

Art. 4.In artikel 41 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bestaande tekst van het artikel vormt paragraaf 1;2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende : "§ 2.De CBFA slaat de gereglementeerde informatie die haar door de emittenten wordt overgemaakt op en stelt die informatie verkrijgbaar voor het publiek, op de wijze die zij bepaalt."

Art. 5.In artikel 42, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "kan langs elektronische weg gebeuren" vervangen door de woorden "gebeurt langs elektronische weg,".

Art. 6.In artikel 4, 1, tweede lid, 10°, van het koninklijk besluit van 21 augustus 2008 houdende nadere regels voor bepaalde multilaterale handelsfaciliteiten, worden de woorden ", in paragraaf 1," ingevoegd tussen de woorden "behoudens" en "het eerste lid".

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011.

Art. 8.De Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 februari 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^