Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 januari 1998
gepubliceerd op 20 maart 1998

Koninklijk besluit tot uitvoering, voor wat de door de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid toegepaste wetgevingen betreft, van de artikelen 7 en 13 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "Handvest" van de sociaal verzekerde

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1998022044
pub.
20/03/1998
prom.
23/01/1998
ELI
eli/besluit/1998/01/23/1998022044/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 JANUARI 1998. Koninklijk besluit tot uitvoering, voor wat de door de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid toegepaste wetgevingen betreft, van de artikelen 7 en 13 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "Handvest" van de sociaal verzekerde


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "Handvest" van de sociaal verzekerde, inzonderheid op de artikelen 7, tweede lid, en 13, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 25 juni 1997;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid, gegeven op 4 december 1996;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 mei 1997;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "Handvest" van de sociaal verzekerde in werking is getreden op 1 januari 1997 zodat de uitvoeringsmaatregelen eveneens met ingang van 1 januari 1997 moeten uitwerking hebben. De verschillende instellingen van sociale zekerheid moesten de ontwerpen van koninklijke besluiten voor hun sector opstellen teneinde hun eigen regeling aan te passen aan de bepalingen van het handvest. Teneinde de uitvoerbaarheid van deze wet mogelijk te maken in de verschillende sectoren van de sociale zekerheid en teneinde de door de wetgever beoogde bescherming aan de sociaal verzekerde via het handvest te waarborgen, is het dan noodzakelijk dat de besluiten ter uitvoering van de wet zo snel mogelijk worden genomen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 25 november 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "wet van 11 april 1995" : de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "Handvest" van de sociaal verzekerde;2° "wet van 16 juni 1960" : de wet van 16 juni 1960 die de organismen belast met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi onder de controle en de waarborg van de Belgische Staat plaatst, en die waarborg draagt door de Belgische Staat van de maatschappelijke prestaties ten gunste van deze werknemers verzekerd;3° "wet van 17 juli 1963" : de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid.

Art. 2.De kennisgeving zoals voorzien in artikel 7 van de wet van 11 april 1995 dient niet te gebeuren voor volgende prestaties die de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid uitkeert : 1° de prestaties in het kader van de verzekering geneeskundige verzorging verworven overeenkomstig de wet van 16 juni 1960 en 17 juli 1963 wanneer deze prestaties niet worden verminderd en toegekend worden overeenkomstig de wettelijk voorziene terugbetalingstarieven geldig op het moment van toekenning;2° het jaarlijks door de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid uitbetaalde vakantiegeld overeenkomstig de wet van 16 juni 1960 en 17 juli 1963 wanneer het toegekende en uitbetaalde bedrag niet wordt verminderd en toegekend wordt overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen.Wanneer toepassing gemaakt wordt van artikel 3octies, § 3, van de wet van 16 juni 1960 of artikel 22quinquies, § 3, van de wet van 17 juli 1963 wordt de gerechtigde daarvan op de hoogte gebracht.

De latere jaarlijkse uitbetalingen terzake zullen dan gebeuren zonder verdere kennisgeving; 3° wanneer de wijziging van het bedrag van de gezinstoelagen toegekend overeenkomstig artikel 6 van de wet van 16 juni 1960 of van het bedrag van de uitkeringen voor kinderen ten laste, toegekend overeenkomstig artikel 35 van de wet van 17 juli 1963, enkel betrekking heeft op het verlenen van de leeftijdstoeslagen zoals bepaald in artikel 44 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslagen voor loonarbeiders of voortvloeit uit de toepassing van artikel 48 van die samengeordende wetten.

Art. 3.Bij de aansluiting bij het overzees sociaal zekerheidsstelsel moeten betrokkenen bij het informatiepakket een document ontvangen waarin al de elementen opgesomd zijn die voorkomen in artikel 7 van de wet van 11 april 1995.

Art. 4.De vermeldingen die overeenkomstig artikel 13, eerste lid, van de wet van 11 april 1995 op de betalingsformulieren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid dienen voor te komen zijn : inzake periodieke betalingen : de identificatie van de bestemmeling, de periode waarop de betaling betrekking heeft, het bruto bedrag, de fiscale en sociale afhoudingen, immatriculatienummer van de rechthebbende; inzake niet periodieke betalingen : de identificatie van de bestemmeling, de omschrijving van de aard van de storting, het bedrag en, indien toepasselijk, de periode waarop de betaling betrekking heeft.

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 met uitzondering van artikel 3 dat in werking treedt de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 januari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^