Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 januari 2002
gepubliceerd op 16 april 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de ondernemingen met als activiteit sleepdiensten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012150
pub.
16/04/2002
prom.
23/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/23/2002012150/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de ondernemingen met als activiteit sleepdiensten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de ondernemingen met als activiteit sleepdiensten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de binnenscheepvaart Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 1999 Loon- en arbeidsvoorwaarden voor de ondernemingen met als activiteit sleepdiensten (Overeenkomst geregistreerd op 28 januari 1999 onder het nummer 53752/CO/139)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart ressorteren, met als activiteit sleepdiensten.

De bepalingen betreffende de arbeidsduur worden genomen in toepassing van de wet van 16 maart 1971, artikel 38ter, en de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen.

Algemene bepalingen Arbeidsduur en werksysteem

Art. 2.De arbeidsduur wordt bepaald op 1 557,33 uren jaarlijks wat een gemiddelde van 32 uren 22 minuten per week betekent. De arbeid wordt op basis van 4 weken werken over een periode van 15 weken georganiseerd. Op voorwaarde dat gedurende 7 dagen aan boord wordt verbleven (prestatiedagen) en een rustperiode aansluitend van 14 of 35 dagen is voorzien.

De prestatiedagen worden betaald aan 16 uur per dag met een effectieve prestatie van 13 uur.

Een aaneengesloten rustperiode (aan boord) van 8 uur wordt gewaarborgd op een veilige ligplaats. In de mate van de technische mogelijkheden zal de werkgever walspanning voorzien.

Verloning werksysteem

Art. 3.De verloning in het werksysteem, 1 week prestatie en 2 of 5 weken rust, wordt forfaitair bepaald op een basismaandloon. Het basismaandloon wordt bepaald door het verwacht jaarinkomen van voltijdse effectieve prestaties te delen door 11. Andere bestaande vergoedingen zijn geïntegreerd in een lumpsum en niet eisbaar. Het veranderlijk deel wordt gekoppeld aan de prestatiedagen en betreft de gepresteerde feestdagen, overuren, en sociaal abonnement.

In de lumpsum is 1 uur voorzien per overdracht van de vertrekkende ploeg en zij zal deze tijd gebruiken om de overdracht en de checklist ordentelijk af te werken.

Het basismaandloon omvat het reële loon. De lumpsum omvat een forfait voor zondagtoeslag, vergoedingen voor feestdagen, systeemtoeslag en de regionale feestdag.

Overuren worden betaald, indien door uitzonderlijke omstandigheden meer dan 12 uren op één dag gepresteerd moeten worden, of indien het rustblok door onvoorziene omstandigheden en/of overmacht verbroken wordt. Alleen dringende omstandigheden kunnen het gegarandeerd rustblok onderbreken.

De overuren worden betaald : voor arbeid gepresteerd door uitzonderlijke omstandigheden in het rustblok : weekdagen : 150 pct. zon- en feestdagen : 200 pct. voor arbeid gepresteerd tussen 12e en 16e uur : weekdagen : + 50 pct. zon- en feestdagen : + 100 pct.

Referte basislonen

Art. 4.Voor de berekening van de indexverhogingen zijn vanaf 1 januari 1999, volgende referte basislonen (100 pct.) van kracht : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het referte-indexcijfer wordt ingedeeld in schijven van 0,79 punten en geeft aanleiding tot verhoging of verlaging, met 2,5 pct. van het basisloon, indien het referte-indexcijfer zich in een hogere of lagere schijf bevindt.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het minimum basismaandloon en de reële lonen worden bij verhoging of verlaging aangepast met de volgende bedragen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De bijpassingen gebeuren maandelijks en hebben als referte-indexcijfer dit van de vorige maand.

Minimum basismaandloon

Art. 5.A. Minimumbasisloon De huidige minimumbasislonen op 1 januari 1999 zijn berekend op 1 557,33 maal het uurloon en gedeeld door 11 maanden en zij bedragen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze lonen zijn geldig voor de indexschijf 102,08 - 102,86.

B. Lumpsum De lumpsum omvat een forfait voor systeemtoeslag, regionale feestdag, vergoedingen voor feestdagen, aflosvergoeding en zondagtoeslag. De werkelijke lumpsum omvat volgende vergoedingen : systeemvergoeding, betaling regionale feestdag, vergoeding voor feestdagen, aflosvergoeding en zondagtoeslag. En de bedragen die op 1 januari 1999 van toepassing zijn : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het veranderlijk deel wordt gekoppeld aan de prestatiedagen en betreft de gepresteerde feestdagen, de overuren, en het sociaal abonnement.

De werknemers met contract voor onbepaalde tijd zullen het loon van 1ste matroos ontvangen na een periode van zes maanden.

De werknemers met contract voor bepaalde tijd zullen het loon van 2de matroos A ontvangen.

Bevorderingen en brevettenreglementering

Art. 6.Bij elke bevordering, zal voor de bevorderde werknemer de verplichting ontstaan om te varen in één lagere graad. kapitein in de graad van stuurman; stuurman in de graad van matroos; motorist in de graad van assistent-motorist.

De werknemer behoudt het loon van de hogere graad. Deze bepalingen gelden enkel voor de eerste drie jaar na ingangsdatum van de bevordering.

De functie van assistent-motorist vervalt, de werknemers die door de werkgever aangeworven worden in de functie motorist, zullen over de door de werkgever vereiste opleiding en brevetten dienen te beschikken. Deze werknemers zullen als boventallig bemanningslid aan boord opleiding krijgen, zoals bepaald door de werkgever gedurende een bepaald aantal wachten. En in de functie betaald worden als trainee.

Na deze opleiding zullen de betrokken werknemers onmiddellijk inzetbaar zijn als motorist.

De werknemer-trainee die als volwaardig bemanningslid wordt tewerkgesteld, wordt beschouwd als einde opleiding.

Vergoedingen

Art. 7.A. Arbeid op wettelijke feestdagen De gewerkte uren op wettelijke feestdagen, worden uitbetaald met de maandafrekening (16 uren).

B. Verplaatsingsvergoeding Alle werknemers die in aanmerking komen voor de wetgeving op de tussenkomst van de werkgever in de verplaatsingskosten van het vervoermiddel ontvangen deze tussenkomst van de werkgever, ongeacht of zij het abonnement kopen of niet.

Per week effectieve prestatie zal de verplaatsingsonkost à rato van 1 weekabonnement worden uitgekeerd en berekend tot de aflospunten.

Wanneer de werknemers zich verplaatsen met hun eigen wagen en dit op verzoek van de werkgever, wordt een vergoeding van 10 BEF/km betaald.

C. Logies - maaltijden De werkgever draagt zorg voor de volledige aanlevering van maaltijden, linnengoed en onderhoudsproducten. De organisatie loopt met de ploegwisseling. Voor het beschikken over logies en maaltijden aan boord zal een bedrag van 100 BEF per effectief gepresteerde dag als voordeel in natura worden aangegeven per werknemer.

D. Vergoeding bij schipbreuk of scheepsongeval In geval van schipbreuk, brand aan boord of elk ander geval van overmacht, wordt de aangeworvene schadeloos gesteld voor alle verlies van persoonlijk goed, behalve indien dat verlies voortvloeit uit een fout of uit de nalatigheid van de aangeworvene.

E. Brevetten en/of opleiding In het kader van de regeling maritieme brevettering zijn een groot aantal werknemers niet in de mogelijkheid de nodige brevetten voor te leggen.

In de aanpassing die hierin wordt voorzien, zal iedere werknemer de kans krijgen tot bijscholing.

Onkosten voortvloeiend uit de organisatie van de door de ondernemingen ingerichte opleidingen tot het verkrijgen van de vereiste brevetten, vallen niet ten laste van de werknemer. Hiervan kan tweemaal genoten worden.

Eindejaarspremie

Art. 8.Aan de personeelsleden zal aan het einde van elk jaar een eindejaarspremie worden toegekend. Om in aanmerking te komen moet men minstens 75 dagen (niet opeenvolgend) van het desbetreffende dienstjaar in dienst zijn geweest.

De op rust gestelde arbeiders van het afgelopen jaar in vast dienstverband hebben recht op een volledige premie.

In geval van overlijden van de werknemer wordt de volledige premie uitgekeerd aan de weduwe of wettelijke erfgenamen.

Periodes van ziekte of arbeidsongeval worden voor een maximum van 12 maanden gelijkgesteld met tewerkstelling.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De procenten worden berekend op het minimum basismaandloon van de maand december van het betreffende jaar, dit wil zeggen zonder toeslag van systeemtoeslag of andere premies die bij het loon kunnen gevoegd worden.

Loon voor overwerk is eveneens uitgesloten. De werknemers die op het ogenblik van de uitbetaling nog geen vol jaar dienst hebben, ontvangen deze premie pro rata temporis per gewerkte prestatie.

Wanneer een werkman in vast dienstverband treedt, telt de diensttijd gepresteerd met contracten van bepaalde tijd voor de berekening van de anciënniteit.

Gewaarborgd week- en maandloon

Art. 9.De werknemers hebben recht op gewaarborgd week - en maandloon zoals bepaald in de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978.

De afwezigheid die aanleiding geeft tot gewaarborgd loon, wordt verondersteld te liggen tussen 00.00 uur en 24.00 uur.

De periode van ziekte en arbeidsongeval gaat steeds in op de aanvangsdatum vermeld op het doktercertificaat.

In geval van arbeidsongeval genieten de werknemers de volwaardige toepassing van de wetgeving terzake. De werkgever garandeert boven de wettelijke verplichting, nog een supplementaire som van 50 000 BEF boven het plafond voorzien in de arbeidsongevallenwetgeving. Het plafond op 1 januari 1998 bedraagt 965 010 BEF. Jaarlijkse vakantie

Art. 10.De 24 wettelijke jaarlijkse verlofdagen voor de sleepdiensten is in het werksysteem 4 weken werken over een periode van 15 weken ingeroosterd.

Anciënniteitsverlof

Art. 11.Het anciënniteitverlof bedraagt per volledig vijf jaar dienstanciënniteit in de sector, één dag.

Wanneer een werkman in vast dienstverband treedt, telt de diensttijd gepresteerd met contracten van bepaalde tijd voor de berekening van de anciënniteit.

Vanaf 35 jaar dienstanciënniteit in de sector heeft de werknemer recht op één bijkomende dag.

Klein verlet

Art. 12.De werknemers genieten naast de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 aangaande het behoud van loon voor gerechtvaardigde afwezigheden (klein verlet) van de hiernavolgende voordelen. Zij mogen dan ook volgende gelegenheden afwezig zijn, met behoud van hun normaal loon.

Ook hier is het normaal loon; het bedrag dat men zou verdienen wanneer men had gewerkt.

De afwezigheid die aanleiding geeft tot gewaarborgd loon wordt verondersteld: één dag is gelijk aan 24 uur en wordt betaald aan 16 maal het uurloon.

Indien de werknemer voor de ontbrekende uren niet kan tewerkgesteld worden, zullen ze worden vergoed.

Gelegenheid en duurtijd 1. Huwelijk van de werknemer. Twee dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daaropvolgende week. 2. Huwelijk van een kind van de werknemer of van zijn echtgenote, van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader, stiefmoeder, van een kleinkind van de werknemer. De dag zelf (burgerlijk of kerkelijk). 3. Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer, of van zijn echtgenote, van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer. De dag van de plechtigheid zelf. 4. Bevalling van de echtgenote van de werknemer.De geboorte van een kind van de werknemer zo de afstamming langs vaderzijde vaststaat (buiten huwelijk).

Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de twaalf dagen te rekenen van de dag van de bevalling. 5. Adoptie van een kind. Drie dagen door de werknemer te kiezen, in de maand volgend op de inschrijving, van het kind in het bevolkingsregister van de gemeente, waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van het gezin. 6. Overlijden van de echtgenoot of echtgenote, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van de vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader, stiefmoeder van de werknemer. Drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis. 7. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, grootmoeder, van een kleinkind, voor een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die bij de werknemer inwoont. Twee dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis. 8. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, grootmoeder, van een kleinkind, voor een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die niet bij de werknemer inwoont. De dag van de begrafenis. 9. Plechtige communie van een kind van de werknemer of van zijn echtgenote. Deelneming van een kind van de werknemer of van zijn echtgenote aan het feest van de vrijzinnige jeugd daar waar dit georganiseerd wordt.

De dag van de gebeurtenis of activiteitsdag voorafgaand of onmiddellijk op de gebeurtenis volgend als deze met een zondag-, een feestdag of een gewone niet-werkdag samenvalt. 10. Bijwonen van een bijeenkomst van de familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter. De nodige tijd met een maximum van één dag. 11. Deelneming aan een jury, opgeroepen als getuige voor de rechtbank, of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank. De nodige tijd met een maximum van vijf dagen. 12. Uitoefening van een ambt van bijzitter in een hoofdbureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraads verkiezingen. De nodige tijd. 13. Uitoefening van een ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopname parlements-, provincieraads-, en gemeenteraadsverkiezingen. De nodige tijd met een maximum van vijf dagen. 14. Uitoefening van een ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij verkiezingen van het Europees parlement. De nodige tijd met een maximum van vijf dagen. 15. Voor het afleggen van een examen tot het verkrijgen van één door de firma erkend brevet. Eén dag.

Voor de toepassing van de nummers 2, 3, 6 en 9 wordt het aangenomen of natuurlijk erkend kind gelijkgesteld met het wettelijk of gewettigd kind.

Voor de nummers 7 en 8 worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de echtgenote van de werknemer gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de werknemer.

Familiaal verlof

Art. 13.De werknemers genieten van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1989 houdende de invoering van een verlof om dwingende redenen. Er zal geen loon uitbetaald worden maar de dagen zijn gelijkgesteld voor Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Beroepsloopbaanonderbreking

Art. 14.De werknemers genieten van de wettelijke bepalingen inzake de beroepsloopbaanonderbreking.

De duur van de schorsing van de arbeidsovereenkomst bedraagt ten minste drie maanden en mag de termijn van één jaar niet overschrijden.

De werknemer moet de aanvraag indienen drie maanden voor de aanvangsdatum van de loopbaanonderbreking.

Contracten van bepaalde tijd

Art. 15.Conform de wet van 1 april 1936 op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen, kunnen er contracten van bepaalde tijd gesloten worden, nadat het aantal manschappen voor de reserveploeg volledig werd tewerkgesteld.

De loon- en arbeidsvoorwaarden van deze werknemers zullen gelijk zijn aan deze met een contract van onbepaalde tijd.

Wanneer een werkman in vast dienstverband treedt, komt de werktijd gepresteerd met een contract van bepaalde tijd, in aanmerking als diensttijd voor de berekening van de anciënniteit in de onderneming.

Rangverlaging

Art. 16.In geval van rangverlaging behoudt men zijn loon, van de hogere functie gedurende het aantal maanden overeenkomend met het aantal jaren dienst in die hogere functie. Deze maatregel is niet van toepassing indien het gaat om een sanctie opgenomen in het arbeidsreglement van de individuele onderneming.

De eindejaarspremie zal pro rata uitbetaald worden volgens de uitgeoefende functie in het lopende jaar.

Afscheidspremie

Art. 17.Bij het op pensioen gaan van de werknemer wordt hem een afscheidspremie betaald die op 1 januari 1999 1 147 BEF per dienstjaar in de sector bedraagt. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de loonevolutie.

Onder dienstjaar wordt iedere periode van 12 maanden verstaan tussen de datum van indiensttreding en datum van op pensioenstelling.

Deze premie is slechts verschuldigd aan de werknemers die minstens 15 dienstjaren hebben.

Extralegaal pensioen

Art. 18.Elke onderneming dient te voorzien in een extra-legale pensioenvoorziening van ten minste 2 pct. van het basisjaarloon.

Gunstiger regelingen blijven behouden. De bijdragen zijn ten laste van de werkgever.

Hospitalisatieverzekering

Art. 19.Elke onderneming dient te voorzien in een hospitalisatieverzekering voor haar werknemers.

Aangepaste functie

Art. 20.Iedere werknemer die minstens 25 jaar dienst in de firma heeft en, om medische redenen niet langer meer geschikt is om zijn functie uit te oefenen, zal een aangepaste functie aangeboden krijgen.

Ze behouden echter hun eindejaarspremie in de hoogste functie.

Werknemers die, ingevolge een ongeval opgelopen in dienst van de firma, hun functie niet meer kunnen uitoefenen, krijgen eveneens een andere werkgelegenheid aangeboden. Zonder dat ze daarom 25 jaar in dienst hoeven te zijn. Ze behouden eveneens de hoogste eindejaarspremie.

Duurtijd

Art. 21.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor de duurtijd van 2 jaar met ingang van 1 februari 1999.

De werknemersorganisaties verbinden er zich toe geen andere eisen te stellen en de sociale vrede te bewaren.

Na afloop ervan wordt het een collectieve arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd tenzij één van de partijen bij een met reden omkleed aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité hiervan de opzegging betekent drie maand voor het verstrijken van de einddatum 31 januari 2001.

Na 31 januari 2001 kan aan de collectieve arbeidsovereenkomst een einde worden gesteld mits opzegging, met een opzeggingstermijn van 3 maanden.

De opzegging geschiedt door een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart en aan de in het comité vertegenwoordigde organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 januari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^