Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 januari 2006
gepubliceerd op 06 april 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de audiovisuele sector, betreffende de risicogroepen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012775
pub.
06/04/2006
prom.
23/01/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de audiovisuele sector, betreffende de risicogroepen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de audiovisuele sector;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de audiovisuele sector, betreffende de risicogroepen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 januari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de audiovisuele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005 Risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 2005 onder het nummer 75721/CO/227)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers tewerkgesteld in de ondernemingen die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité van de audiovisuele sector.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk bediendepersoneel ongeacht het type arbeidsovereenkomst waaronder het is tewerkgesteld.

Art. 2.Op voorwaarde dat de bepalingen van hoofdstuk II, afdeling 1 van de wet van 1 april 2003 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2003-2004, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 16 mei 2003, worden verlengd voor de periode 2005-2006 zijn de ondernemingen in 2005 en 2006 er toe gehouden voor elk kwartaal, een bijdrage ten belope van 0,10 pct. van de bruto wedden van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden van het verlopen kwartaal, te storten ten voordele van het fonds voor bestaanszekerheid opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 7 oktober 2004. Deze bijdrage wordt aangewend ter ondersteuning van tewerkstellings- en opleidingsinitiatieven ten gunste van de risicogroepen.

Voor het jaar 2005 gebeurt de inning als volgt : - 1ste en 2de kwartaal : 0,00 pct.; - 3de en 4de kwartaal : 0,20 pct.

Art. 3.Onder "risicogroepen" wordt ondermeer verstaan : - deeltijds leerplichtigen. Hieronder wordt verstaan jongeren van 16 tot 18 jaar die deeltijds school lopen en deeltijds werken; - laaggeschoolde werklozen. Hieronder wordt verstaan werklozen met een scholingsgraad van maximum hoger secundair onderwijs; - langdurig werklozen. Hieronder wordt verstaan werklozen die minstens 1 jaar ononderbroken werkloosheidsvergoedingen hebben gehad; - oudere werklozen. Hieronder wordt verstaan werklozen van 50 jaar en ouder; - werklozen die betrokken zijn bij tewerkstellingsprojecten van de overheid; - werkzoekenden die bij het "Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap/Fonds communautaire pour l'intégration sociale et professionnelle des handicapés" zijn ingeschreven; - werkzoekenden die geen werkloosheids- of onderbrekingsuitkeringen genieten en die in de laatste drie jaar geen beroepsactiviteit hebben verricht; - bestaansminimumtrekkers; - de migranten; - werknemers van 45 jaar en ouder of met een scholingsgraad van maximum hoger secundair onderwijs en die aan een nieuwe functie of installatie moeten aangepast worden ingevolge een reorganisatie, herstructurering of de invoering van nieuwe technologieën; - pas afgestudeerde jongeren binnen de eerste 6 maanden na hun aanwerving; - bedienden waarvan het ontslag in het raam van een herstructurering werd vermeden en gemuteerd werden; - alle andere categorieën bedienden die als dusdanig werden erkend door het paritair beheerscomité van het fonds.

Art. 4.Als tewerkstellings- en opleidingsinitiatieven voor risicogroepen kunnen ondermeer volgende maatregelen worden opgenomen : - opleiding van personen die na het opnemen van een tijdskrediet opnieuw hun job opnemen; - aanwerving of opleiding van personen behorend tot de risicogroepen, zoals bepaald in artikel 3; - vervanging van bruggepensioneerden door personen behorend tot de risicogroepen; - in dienst houden van werknemers van minder dan 30 jaar na het verstrijken van de startbaanovereenkomst van minstens 12 maanden of na het verstrijken van opeenvolgende startbaanovereenkomsten die een totale duurtijd hebben van minstens 12 maanden; - aanwerving en opleiding van personen die geen recht hebben op werkloosheidsuitkeringen noch loopbaanonderbrekingsvergoedingen en die na een periode te zijn thuis gebleven voor de opvoeding van de kinderen of voor de verzorging van een inwonend familielid, opnieuw werkzoekend zijn; - positieve acties voor vrouwen; - reclasseringsinitiatieven ten voordele van bedreigde oudere of laaggeschoolde werknemers; - opleiding van laaggeschoolde werknemers; - omscholing of bijscholing van bedienden waarvan het ontslag in het raam van een herstructurering werd vermeden en hierdoor kunnen gemuteerd worden van functie.

Art. 5.Het paritair beheerscomité van het fonds beslist over de aanwending van de gestorte bijdragen.

Voor tewerkstellings- en opleidingsinitiatieven, opgesomd in artikel 4 hierboven of die door het paritair beheerscomité van het fonds als gelijkwaardig worden bevonden, wordt een tussenkomst voorzien in de terzake gedane financiële inspanning.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en treedt buiten werking op 31 december 2006.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 januari 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^