Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 januari 2006
gepubliceerd op 10 februari 2006

Koninklijk besluit betreffende de samenstelling van de Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2006011046
pub.
10/02/2006
prom.
23/01/2006
ELI
eli/besluit/2006/01/23/2006011046/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit betreffende de samenstelling van de Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het huidige ontwerp van koninklijk besluit dat U wordt voorgelegd is een eerste stap in de uitvoering van artikel 134 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.

Artikel 134 voorziet in de oprichting van een Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken, die waakt over de naleving van een uit te vaardigen reglementaire Ethische Code.

De Ethische Code zelf is geroepen de aanbieding van zogenaamde « betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken » te regelen. Met betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken worden de diensten bedoeld, waarbij de oproeper niet enkel betaalt voor de communicatie maar ook voor de inhoud van het gesprek of de diensten die hij bekomt. Het gaat hier dus bijvoorbeeld om diensten aangeboden via SMS, MMS, 090x- en 077-nummers, die aangerekend worden aan een hoger tarief dan het tarief voor een nationale standaardcommunicatie.

In het verleden heeft de groep van 077-lijnen voor de nodige opschudding gezorgd. Meer bepaald werden deze kioskdiensten zonder ook maar enige beperking aangeboden, werd op grote schaal publiciteit gemaakt voor dergelijke diensten en stonden deze diensten open voor minderjarigen. Bezorgd over de mogelijke gevolgen voor minderjarigen heeft de Ministerraad op 20 mei 1994 onder meer beslist om een voorlopige Ethische Commissie op te richten teneinde mogelijke excessen tegen te gaan.

Belgacom, toen nog de enige operator die 077-nummers kon toekennen aan dienstenaanbieders, had zich akkoord verklaard om met deze Commissie samen te werken. Meer bepaald werd de door de Commissie opgestelde Ethische Code geïntegreerd in de commerciële contracten die de Belgacom afsloot met de dienstenaanbieders. Sancties die door de Commissie werden uitgesproken zouden door Belgacom worden toegepast.

Omdat bij de liberalisering van de telecommunicatiesector andere operatoren eveneens de mogelijkheid kregen om 077- en 090x-nummerreeksen te reserveren en te gebruiken, werd bij artikel 65 van de wet van 19 december 1997 voorzien in een definitieve juridische basis voor de Ethische Commissie en de uitvaardiging van een reglementaire Ethische Code.

Dit ontwerpbesluit heeft meer bepaald tot doel om een kader vast te stellen waarbinnen de bevoegde ministers de Ethische Commissie voor de telecommunicatie concreet kunnen opstarten door de leden ervan te benoemen. De bedoeling is dat deze personen (eens ze benoemd zijn) in een volgende fase hun mening geven over de procedures en de praktische regels volgens dewelke de Ethische Commissie voor de telecommunicatie zou moeten werken en een voorstel van Ethische Code voorlegt aan de Koning.

Artikelsgewijze bespreking : Artikel 1 bepaalt in hoofdzaak door wie de leden van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie, voorzien in artikel 134, § 1, tweede lid, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, worden voorgedragen.

Artikel 2 bepaalt dat de leden van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie worden benoemd door de minister of staatssecretaris die bevoegd is voor de aangelegenheden die de elektronische communicatie betreffen, voorziet in een kader waarbinnen plaatsvervangende leden en een plaatsvervangende voorzitter kunnen gekozen worden en voorziet de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder er kan overgegaan worden tot een afzetting.

In artikel 2 wordt niet bepaald wie de voorzitter aanwijst, aangezien dit al gebeurd is in artikel 134, § 1, tweede lid, eerste zin, in fine, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.

Er wordt evenmin in artikel 2 bepaald wat de principiële duur is van het mandaat van de leden van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie, aangezien dit al gebeurd is in artikel 134, § 1, tweede lid, tweede zin, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie. De bevoegdheidsdelegatie om de duur van het mandaat van de leden van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie te bepalen wordt in dit ontwerp ingevuld door te bepalen dat het mandaat van de leden van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie hernieuwbaar is en te bepalen wat er gebeurt wanneer er na afloop van de termijn van 5 jaar nog geen nieuwe leden benoemd zijn of wanneer er een afzetting plaatsvindt.

Artikel 3 behoeft geen commentaar.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedwaardige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Begroting en Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN

Advies 39.428/4 van de afdeling Wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 18 november 2005 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "betreffende de samenstelling van de Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken", heeft op 14 december 2005 het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Artikel 1.1. In verband met het eerste lid, 2°, moet erop worden gewezen dat artikel 134, § 1, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie een « Ethische Commissie voor de telecommunicatie » instelt, waarbij voor de voldoende representativiteit, inzonderheid inzake « de gezinsbelangen », wordt gezorgd door het aanstellen van « minstens twee vertegenwoordigers ».

Er zou moeten worden gepreciseerd met welke procedure de Commissie dat oogmerk kan bereiken. Daartoe zou de bevoegde minister bijvoorbeeld via het Belgisch Staatsblad een oproep tot gegadigden kunnen doen en de organisaties en verenigingen die de gezinsbelangen verdedigen kunnen verzoeken om hem kandidaturen voor te leggen die hen representatief lijken. 2. Het eerste lid, 5°, wordt geredigeerd als volgt : « een lid, die de minister van Consumentenzaken vertegenwoordigt, aangewezen door de minister van Consumentenzaken;».

In het dispositief dient te worden bepaald om welke minister het gaat door te vermelden voor welke aangelegenheid hij bevoegd is, in plaats van de titel te vermelden die hem persoonlijk wordt gegeven in het koninklijk besluit waarbij hij wordt benoemd (1).

Bovendien kan in het Frans het gebruik van de mannelijke vorm van het lidwoord om een individu aan te duiden, wijzen op het mannelijke of het vrouwelijke geslacht, in tegenstelling tot het gebruik van de vrouwelijke vorm, die noodzakelijk verwijst naar een individu van het vrouwelijke geslacht; het gebruik van het lidwoord « la » is dus niet geschikt vóór het woord « ministre ».

De kamer was samengesteld uit Mevr. M.-L. WILLOT-THOMAS, kamervoorzitter, de Heren P. LIENARDY, P. VANDERNOOT, staatsraden, Mevr. C. GIGOT, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de H. X. DELGRANGE, auditeur.

De griffier, C. GIGOT De voorzitter, M.-L. WILLOT-THOMAS _______ Nota's (1) Deze opmerking geldt eveneens voor artikel 1, eerste lid, 3° en 4°, van het ontwerp. 23 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit betreffende de samenstelling van de Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, inzonderheid op artikel 134;

Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie d.d. 7 november 2005;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 22 december 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 22 december 2005;

Gelet op het advies 39.428/4 van de Raad van State, gegeven op 14 december 2005, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van Onze Ministers van Begroting en Consumentenzaken en van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken, hierna : « de Ethische Commissie voor de telecommunicatie » genoemd, is samengesteld uit de volgende leden : 1° een voorzitter;2° twee leden, die de gezinsbelangen vertegenwoordigen, aangewezen door de Minister;3° een lid, aangewezen door de Minister bevoegd voor Justitie;4° een lid, aangewezen door de Minister bevoegd voor Economie;5° een lid, aangewezen door de Minister bevoegd voor Consumentenzaken;6° een lid, aangewezen door de minister. De Ethische Commissie voor de telecommunicatie telt, buiten de voorzitter, evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden.

Art. 2.§ 1. De leden van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie worden benoemd door de minister. Hun mandaat is hernieuwbaar.

Behalve ingeval van afzetting, zoals bedoeld in § 3, blijven de leden van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie in functie na afloop van hun mandaat zolang niet in hun vervanging is voorzien.

Voor elk van de leden kan een plaatsvervangend lid worden benoemd.

De leden kiezen onderling een plaatsvervangend voorzitter. § 2. De leden van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie worden benoemd op grond van hun bekwaamheid, hun integriteit en hun onafhankelijkheid. Die voorwaarden dienen vervuld te blijven tijdens de hele duur van hun mandaat.

De voorzitter wordt bovendien benoemd op grond van zijn deskundigheid inzake de telecommunicatie.

De leden van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie mogen geen enkel belang hebben in de ondernemingen die betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken of elektronische- communicatienetwerken aanbieden, noch voor deze ondernemingen enige functie uitoefenen of enige dienst verrichten. Die voorwaarde dient vervuld te blijven gedurende de hele duur van het mandaat. § 3. De leden van de Ethische Commissie voor de telecommunicatie kunnen door de minister afgezet worden wegens het niet naleven van de bepalingen van § 2.

De afzetting kan slechts plaatsvinden, na de betrokkene gehoord te hebben en na overleg met de instantie die de betrokkene heeft aangewezen.

Art. 3.Onze Minister bevoegd voor Begroting en Consumentenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 januari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting en Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN

^