Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 juni 2019
gepubliceerd op 12 juli 2019

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, betreffende het sectoraal pensioenstelsel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2019202446
pub.
12/07/2019
prom.
23/06/2019
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JUNI 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, betreffende het sectoraal pensioenstelsel (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, betreffende het sectoraal pensioenstelsel.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 juni 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019 Sectoraal pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 22 maart 2019 onder het nummer 151110/CO/324) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Art. 3.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel. § 2. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de arbeiders en arbeidsters, de industriële leerlingen, de technische bedienden uitgezonderd. HOOFDSTUK II. - Voorwerp

Art. 4.Deze overeenkomst heeft tot voorwerp de wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 die de uitvoering inhoudt van punt 2 van het protocolakkoord 2007-2008 van 28 september 2007, neerlegging 2007-004854 van 7 november 2007. HOOFDSTUK III. - Doelstelling

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt en coördineert de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 (nr. 89342/CO/324) die tot doelstelling heeft de invoering te bewerkstelligen van een sectoraal pensioenstelsel, conform de toepasselijke wettelijke bepalingen, ten voordele van de in artikel 1 bedoelde arbeiders. HOOFDSTUK IV. - Aansluitingsvoorwaarden

Art. 6.§ 1. Alle arbeiders bedoeld in artikel 1 die op 1 januari 2008 of op elke latere datum met de werkgevers verbonden zijn of waren via een arbeidsovereenkomst, ongeacht de aard van deze overeenkomst, worden ambtshalve aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel.

De industriële leerlingen worden eveneens aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel. § 2. In afwijking van hetgeen bepaald in § 1 worden de personen verbonden met de werkgevers bedoeld in artikel 1 via een overeenkomst van studentenarbeid en de technische bedienden niet aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel.

Worden ook niet aangesloten aan het sectoraal pensioenstelsel de arbeiders die in dienst treden of blijven bij een werkgever na de ingang van hun wettelijk pensioen. Deze uitzondering is niet van toepassing op de gepensioneerde arbeiders die op 1 januari 2016 reeds aangesloten waren bij het sectoraal pensioenstelsel, voor de verdere ononderbroken duur van hun arbeidsovereenkomst zoals van toepassing op 1 januari 2016. HOOFDSTUK V. - Aanduiding van de inrichter

Art. 7.Bij beslissing van het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel van 12 september 2008 wordt het "Intern Compensatiefonds voor de diamantsector", opgericht bij wet van 12 april 1960, als inrichter van het sectoraal pensioenstelsel aangeduid. HOOFDSTUK VI. - Aanduiding van de pensioeninstelling

Art. 8.Als pensioeninstelling die het sectoraal pensioenstelsel zal uitvoeren, wordt AXA Belgium N.V. met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Troonplein 1 aangeduid.

De beheersregels van het sectoraal pensioenstelsel worden vastgelegd in een pensioenreglement dat als bijlage is opgenomen bij en integraal deel uitmaakt van de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VII. - Toezichtscomité

Art. 9.Er wordt een toezichtscomité opgericht dat voor de helft is samengesteld uit leden die de arbeiders vertegenwoordigen aan wie de pensioentoezegging werd gedaan, en die door de inrichter worden aangeduid, en voor de andere helft uit vertegenwoordigers van de werkgevers, die eveneens door de inrichter worden aangeduid.

Dit toezichtscomité ziet toe op de uitvoering van de pensioentoezegging en wordt in het bezit gesteld van het "transparantieverslag" bedoeld in artikel 8 en de "verklaring inzake de beleggingsbeginselen" bedoeld in artikel 9 nog vóór de mededeling ervan aan de inrichter. HOOFDSTUK VIII. - Transparantieverslag

Art. 10.De pensioeninstelling stelt jaarlijks een "transparantieverslag" op, zijnde een verslag over het beheer van de pensioentoezegging dat volgende informatie bevat : 1° de financieringswijze van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen hierin;2° de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten;3° het rendement van de beleggingen;4° de kostenstructuur;5° de winstdeling;6° de technische grondslagen voor de tarifering alsook in welke mate en voor welke duur de technische grondslagen van de tarifering worden gewaarborgd;7° de methode toepasselijk op de wettelijke rendementsgarantie;8° het financieringsniveau van de wettelijke rendementsgarantie. Dit transparantieverslag wordt ter beschikking gesteld van de inrichter, die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de arbeiders bedoeld in artikel 1, alsook aan de gewezen arbeiders die nog steeds actuele of uitgestelde rechten genieten overeenkomstig het als bijlage opgenomen pensioenreglement. HOOFDSTUK IX Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Art. 11.De pensioeninstelling stelt een schriftelijke verklaring op met de beginselen van haar beleggingsbeleid. Zij herziet deze verklaring ten minste om de drie jaar en onverwijld na elke belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid.

Deze verklaring omvat ten minste de toegepaste wegingsmethoden voor beleggingsrisico's, de risicobeheersprocedures en de strategische spreiding van de activa in het licht van de aard en de duur van de pensioenverplichtingen.

De verklaring inzake de beleggingsbeginselen wordt ter beschikking gesteld van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen, hun rechthebbenden of hun vertegenwoordigers. HOOFDSTUK X. - Bijdrage

Art. 12.§ 1. De jaarlijkse bijdrage aan het sectoraal pensioenstelsel bedraagt 2 pct. van 110 pct. van het bruto jaarloon waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht en dit met ingang van 1 januari 2008.

Met ingang van 1 januari 2013 wordt de jaarlijkse bijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel bepaald op 2 pct. van 110 pct. van het bruto jaarloon waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht voor de arbeiders jonger dan 56 jaar en verhoogd met 6 pct., wat het totaal brengt op 8 pct. van 110 pct. van het bruto jaarloon waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht, voor de arbeiders van 56 jaar of ouder.

Met ingang van 1 januari 2014 wordt de jaarlijkse bijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel bepaald op 3 pct. van 110 pct. van het bruto jaarloon waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht voor de arbeiders jonger dan 56 jaar en verhoogd met 6 pct., wat het totaal brengt op 9 pct. van 110 pct. van het bruto jaarloon waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht, voor de arbeiders van 56 jaar of ouder.

De verhoging van de bijdrage met 6 pct. gaat in voege vanaf de 1ste dag van het trimester volgend op de 56ste verjaardag van de arbeider. § 2. Deze bijdrage wordt verminderd met de fiscale en parafiscale lasten en de door de pensioeninstelling aangerekende beheerstoeslagen. § 3. De inrichter stort de bijdrage bestemd voor de financiering van de pensioentoezegging verminderd met de fiscale en parafiscale lasten aan de pensioeninstelling. HOOFDSTUK XI. - Uitbetaling van de voordelen

Art. 13.§ 1. De voordelen voortvloeiende uit het sectoraal pensioenstelsel worden verplicht betaalbaar bij de pensionering van de arbeider of bij zijn overlijden vóór zijn pensionering, zoals voorzien in het als bijlage opgenomen pensioenreglement. De pensionering betekent de effectieve ingang van het wettelijk rustpensioen van de arbeider in het stelsel van de werknemers.

De pensioeninstelling wordt op de hoogte gebracht van de ingang van het wettelijk rustpensioen van de arbeider door de vzw Sigedis.

De uitgetreden arbeider heeft de mogelijkheid om in de volgende omstandigheden de vervroegde uitkering van zijn voordelen vóór zijn pensionering te vragen : - vanaf het moment dat hij voldoet aan de voorwaarden om zijn al dan niet vervroegd rustpensioen van loontrekkende te genieten; - indien hij in aanmerking komt voor de overgangsbepalingen voorzien door de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (voor arbeiders geboren in 1958 en ervoor, vanaf 60 jaar, voor de arbeiders geboren in 1959, vanaf 61 jaar, voor de arbeiders geboren in 1960, vanaf 62 jaar, voor de arbeiders geboren in 1961, vanaf 63 jaar); - vanaf 60 jaar, indien hij ten vroegste op de leeftijd van 55 jaar ontslagen wordt met het oog op de aanvang van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in het kader van een herstructureringsplan opgemaakt en gecommuniceerd aan de regionale of federale minister van werk vóór 1 oktober 2015.

De arbeider moet het verzoek richten aan de pensioeninstelling, zoals voorzien in het als bijlage opgenomen pensioenreglement. § 2. De modaliteiten en procedure van uitbetaling van de voordelen van het sectoraal pensioenstelsel worden bepaald in het pensioenreglement opgenomen als bijlage bij de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XII. - Uittreding

Art. 14.De procedure van uittreding uit het sectoraal pensioenstelsel wordt geregeld overeenkomstig de bepalingen vermeld in het als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen pensioenreglement. HOOFDSTUK XIII. - Wettelijke rendementsgarantie

Art. 15.De aangeslotene, in zoverre deze voldoet aan de voorwaarden in artikel 4, heeft bij zijn uittreding, pensionering, de vervroegde betaling van de prestaties wanneer dit toegelaten is of de opheffing van het sectoraal pensioenstelsel recht op de wettelijke rendementsgarantie in toepassing van artikel 24 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. HOOFDSTUK XIV. - Duur van de overeenkomst

Art. 16.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst die de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 wijzigt en coördineert, treedt in werking op 26 februari 2019 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. § 2. Zij kan worden opgezegd bij aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel mits inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden.

Art. 17.De opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst, ingeval één van de ondertekenende partijen het vraagt, kan slechts gebeuren indien het paritair comité beslist het sectoraal pensioenstelsel op te heffen.

De beslissing tot opheffing van het sectoraal pensioenstelsel is slechts geldig wanneer zij met 80 pct. van de stemmen van de in het paritair comité benoemde gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de in het paritair comité benoemde gewone of plaatsvervangende leden die de arbeiders vertegenwoordigen, wordt aanvaard.

Art. 18.De gevolgen van opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot het aanvullend pensioen voor de arbeiders worden in het pensioenreglement bepaald, dat als bijlage bij de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst is opgenomen.

Art. 19.De nietigheid of de onafdwingbaarheid van één der bepalingen van deze overeenkomst brengt de geldigheid of de afdwingbaarheid van de overige bepalingen niet in het gedrang.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2019.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, betreffende het sectoraal pensioenstelsel Sectoraal pensioenreglement HOOFDSTUK I. - Instelling Afdeling 1. - Voorwerp

Artikel 1.§ 1. Het hierna volgende pensioenreglement wordt afgesloten in uitvoering van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, afgesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel (PC 324).

Dit reglement omvat de rechten en verplichtingen van de inrichter, van de werkgevers, van de aangeslotenen en hun rechthebbenden, van de pensioeninstelling, de aansluitingsvoorwaarden, alsook de regels inzake de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel. § 2. Dit reglement is onderworpen aan de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (hierna : WAP) en iedere latere wijziging die de dwingende bepalingen van deze wet vervangt en/of aanvult. Afdeling 2. - Definities

Art. 2.Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt verstaan onder : 2.1. Aanvullend pensioen Het rust- en/of overlevingspensioen bij overlijden van de aangeslotene vóór of na de pensionering, of de daarmee overeenstemmende kapitaalswaarde, die op basis van de in dit pensioenreglement bepaalde verplichte stortingen worden toegekend ter aanvulling van een krachtens een wettelijke sociale zekerheidsregeling vastgesteld pensioen. 2.2. Pensioentoezegging De toezegging van een aanvullend pensioen door de inrichter aan de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019. 2.3. Pensioenstelsel Een collectieve pensioentoezegging. 2.4. Inrichter Het "Intern Compensatiefonds voor de diamantsector", opgericht bij de wet van 12 april 1960, daartoe aangeduid bij beslissing van het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel (PC 324) van 12 september 2008. 2.5. Werkgever Elke werkgever die arbeiders tewerkstelt vallende onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019. 2.6. Aangeslotene De arbeider die behoort tot de categorie van het personeel waarvoor de inrichter het pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoet, alsook de gewezen arbeider die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement.

Geniet niet van de pensioentoezegging de gepensioneerde arbeider die een beroepsactiviteit uitoefent. Deze uitzondering is niet van toepassing op de gepensioneerde arbeiders die reeds aangesloten waren aan het sectoraal pensioenstelsel op 1 januari 2016, voor de ononderbroken duur van hun arbeidsovereenkomst zoals van toepassing op 1 januari 2016. 2.7. Arbeider Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt onder "arbeider" verstaan : zowel de arbeider als de arbeidster. 2.8. Pensioeninstelling AXA Belgium, naamloze vennootschap van verzekeringen toegelaten onder het nr. 0039 voor de verzekeringsverrichtingen leven en niet-leven (koninklijk besluit van 4 juli 1979, Belgisch Staatsblad van 14 juli 1979) met maatschappelijke zetel gevestigd te 1000 Brussel, Troonplein 1, werd aangeduid als pensioeninstelling die het sectoraal pensioenstelsel uitvoert overeenkomstig artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019. 2.9. Uittreding - Hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, voor zover de arbeider geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever bedoeld in 2.5; - Hetzij het einde van de aansluiting omwille van het feit dat de arbeider niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenstelsel vervult, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering; - Hetzij het einde van de aansluiting omwille van het feit dat de werkgever of, in geval van de overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever niet langer valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel heeft ingevoerd. 2.10. Verworven prestaties De prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het pensioenreglement, indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling laat. 2.11. Verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het pensioenreglement. 2.12. Pensioenleeftijd De pensioenleeftijd van de aangeslotene is op 65 jaar vastgesteld.

Blijft de aangeslotene in dienst van een werkgever na de leeftijd van 65 jaar zonder gepensioneerd te zijn, dan wordt de pensioenleeftijd telkenmale met één jaar verdaagd.

De einddatum van de pensioentoezegging wordt vastgelegd op de eerste dag van de maand volgend op de pensioenleeftijd van de aangeslotene.

Voor de arbeiders die toetreden tot het plan na de leeftijd van 65 jaar zonder gepensioneerd te zijn, wordt de pensioenleeftijd vastgesteld op leeftijd die de aangeslotene zal hebben op de eerste verjaardag volgend op zijn aansluiting. Blijft de aangeslotene in dienst na deze pensioenleeftijd, dan wordt de pensioenleeftijd telkenmale met één jaar verdaagd.

Voor de arbeiders die vanaf 1 januari 2019 in dienst worden genomen, zal de pensioenleeftijd niet lager zijn dan de wettelijke pensioenleeftijd. 2.13. Individuele rekening De binnen de pensioeninstelling per aangeslotene voorziene rekening waarop de bijdrage per actieve aangeslotene wordt gestort. 2.14. Premievrijmaking Bij stopzetting van de betaling van de bijdrage wordt de individuele rekening premievrij gemaakt.

Onder de "premievrijmaking van de individuele rekening" wordt verstaan : dat de individuele rekening behouden blijft voor de premievrije waarde. Deze premievrije waarde is gelijk aan de prestaties die verzekerd blijven zonder dat nog een bijdrage wordt betaald. 2.15. Tarief De door de pensioeninstelling gebruikte technische grondslagen zijn deze neergelegd bij de controleautoriteiten in het kader van het Main Fund - tak 21. 2.16. Financieringsfonds Collectieve reserve die in het kader van het sectoraal pensioenstelsel bij de pensioeninstelling wordt gevestigd. 2.17. Pensionering De effectieve ingang van het wettelijk rustpensioen van de arbeider in het stelsel van de werknemers. De pensioeninstelling wordt op de hoogte gebracht van de ingang van het wettelijk rustpensioen van de arbeider door de vzw Sigedis. 2.18. WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. Afdeling 3. - Toezichtscomité

Art. 3.Overeenkomstig artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019, wordt er een toezichtscomité opgericht dat voor de helft is samengesteld uit leden die de arbeiders vertegenwoordigen aan wie de pensioentoezegging werd gedaan, en die door de inrichter worden aangeduid, en voor de andere helft uit vertegenwoordigers van de werkgevers die eveneens door de inrichter worden aangeduid.

Dit toezichtscomité ziet toe op de uitvoering van de pensioentoezegging en wordt in het bezit gesteld van het transparantieverslag, zoals bedoeld in artikel 7, § 1 van dit pensioenreglement, en de verklaring inzake de beleggingsbeginselen bedoeld in artikel 7, § 2 van dit pensioenreglement, nog vóór de mededeling ervan aan de inrichter. HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de inrichter, van de werkgever, van de aangeslotene en van de pensioeninstelling Afdeling 1. - Verplichtingen van de inrichter

Art. 4.§ 1. Algemeen De inrichter verbindt zich ten aanzien van de aangeslotenen alle inspanningen te doen die nodig zijn voor een goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019. § 2. Betaling van de bijdrage aan de pensioeninstelling De bijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel bedraagt vóór inhouding en aftrek van de fiscale en parafiscale lasten en de door de pensioeninstelling aangerekende beheerstoeslagen, overeenkomstig artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019 : 2 pct. van 110 pct. van het bruto kwartaalloon waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht vanaf 1 januari 2008.

Met ingang van 1 januari 2013 wordt de jaarlijkse bijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel bepaald op 2 pct. van 110 pct. van het bruto jaarloon waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht voor de arbeiders jonger dan 56 jaar en verhoogd met 6 pct., wat het totaal brengt op 8 pct. van 110 pct. van het bruto jaarloon waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht, voor de arbeiders van 56 jaar of ouder.

Met ingang van 1 januari 2014 wordt de jaarlijkse bijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel bepaald op 3 pct. van 110 pct. van het bruto jaarloon waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht voor de arbeiders jonger dan 56 jaar en verhoogd met 6 pct., wat het totaal brengt op 9 pct. van 110 pct. van het bruto jaarloon waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht, voor de arbeiders van 56 jaar of ouder.

De verhoging van de bijdrage met 6 pct. gaat in voege vanaf de 1ste dag van het trimester volgend op de 56ste verjaardag van de arbeider.

Na de trimestriële berekening van de bijdragen, zoals gedefinieerd in artikel 10, § 2, en de berekening van de bijdragen op het ogenblik van de uitbetaling van de voordelen, zoals gedefinieerd in artikel 15, § 1, stelt de pensioeninstelling de inrichter in kennis van de verschuldigde bijdragen.

Binnen de 10 werkdagen volgend op de communicatie van de door de pensioeninstelling verschuldigde bijdragen, gaat de inrichter over tot de betaling ervan. § 3. Mededeling van gegevens aan de pensioeninstelling De pensioeninstelling is enkel tot de uitvoering van haar verplichtingen jegens de aangeslotene gehouden, voor zover zij vanwege de inrichter de nodige machtiging verkrijgt om van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid de volgende gegevens te ontvangen en te consulteren : 1° naam, voorna(a)m(en), adres (straat, huisnummer, busnummer, postcode, stad/gemeente, land), geboortedatum, taalstelsel, geslacht, nationaliteit, burgerlijke staat, rijksregisternummer en werknemerskengetal van de aangeslotene;2° de datum van overlijden;3° data van in- en uitdiensttreding van een arbeider in/uit de sector;4° het bedrag van het bruto kwartaalloon, zoals bepaald in artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019;5° ondernemingsnummer, identificatienummer, kengetal, werkgeverscategorie, nummer van het bevoegd paritair comité, benaming, adres, taalstelsel, activiteit, datum van toetreden of uittreden bij de sector en mededeling van concordaat, faillissement of vereffening van de werkgever;6° alle andere gegevens die voor de pensioeninstelling nodig zijn voor de goede uitvoering van haar verplichtingen. De pensioeninstelling voert haar verbintenissen uit op basis van de in haar bezit zijnde gegevens. § 4. Informatie aan de aangeslotene 4.1. De inrichter bezorgt aan de aangeslotene op diens eenvoudig verzoek het jaarlijks transparantieverslag bedoeld in artikel 7, § 1, alsook de tekst van het pensioenreglement.

Daarenboven verstrekt de inrichter aan de aangeslotenen, hun rechthebbenden of hun vertegenwoordigers op eenvoudig verzoek de verklaring inzake de beleggingsbeginselen bedoeld in artikel 7, § 2, evenals de jaarrekening en het jaarverslag van de pensioeninstelling bedoeld in artikel 7, § 3. 4.2. De inrichter deelt aan de aangeslotene, vanaf zijn aansluiting aan deze pensioentoezegging, alle informatie mee die vastgelegd is door artikel 14 van de Europese Verordening 2016/679 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (AVG). 4.3. De inrichter verbindt zich ertoe om ten voordele van de aangeslotenen een telefoonlijn open te stellen en te bemannen met een medewerker die op de hoogte is van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019, het onderhavig pensioenreglement en andere elementen die van belang zijn in het kader van het sectoraal pensioenstelsel.

Deze helpdesk staat ter beschikking van de aangeslotenen.

De concrete vraagstellingen van de aangeslotenen in verband met het sectoraal pensioenstelsel zullen in eerste instantie door de medewerker bedoeld in het voorgaande lid worden beantwoord. Indien deze medewerker de vraag van de aangeslotene onmogelijk zelf kan beantwoorden, zal hij hierover de pensioeninstelling contacteren. Afdeling 2. - Verplichtingen van de werkgever

Art. 5.Mededeling van gegevens aan de inrichter De werkgever is ertoe gehouden aan de inrichter, op diens eenvoudig verzoek, alle nodige gegevens en inlichtingen mee te delen die deze laatste nodig acht voor de goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019. Afdeling 3. - Verplichtingen van de aangeslotene

Art. 6.§ 1. Algemeen De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van het onderhavige pensioenreglement. § 2. Mededeling van inlichtingen en gegevens De aangeslotene machtigt de inrichter en de werkgever alle inlichtingen te verschaffen die nodig zijn voor de opmaak en de uitvoering van de individuele rekeningen.

In voorkomend geval verstrekt de aangeslotene of, bij overlijden van de aangeslotene, de begunstigde(n) aan de pensioeninstelling op zijn eenvoudig verzoek de gegevens die nodig zouden zijn voor de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel. Afdeling 4. - Verplichtingen van de pensioeninstelling

Art. 7.§ 1. Jaarlijks transparantieverslag De pensioeninstelling stelt jaarlijks een transparantieverslag op omtrent het beheer van de pensioentoezegging dat volgende informatie bevat : 1° de financieringswijze van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen hierin;2° de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten;3° het rendement van de beleggingen;4° de kostenstructuur;5° de winstdeling;6° de technische grondslagen voor de tarifering alsook in welke mate en voor welke duur de technische grondslagen van de tarifering worden gewaarborgd;7° de methode toepasselijk op de wettelijke rendementsgarantie;8° het huidige niveau van financiering van de wettelijke rendementsgarantie. Dit transparantieverslag wordt ter beschikking gesteld van de inrichter, die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotene. § 2. Verklaring inzake de beleggingsbeginselen De pensioeninstelling stelt een schriftelijke verklaring op met de beginselen van haar beleggingsbeleid. Zij herziet deze verklaring ten minste om de drie jaar en onverwijld na elke belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid.

Deze verklaring omvat de toegepaste wegingsmethoden voor beleggingsrisico's, de risicobeheersprocedures en de strategische spreiding van de activa in het licht van de aard en de duur van de pensioenverplichtingen.

De verklaring inzake de beleggingsbeginselen wordt ter beschikking gesteld van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen, hun rechthebbenden of hun vertegenwoordigers. § 3. Jaarrekening en jaarverslag van de pensioeninstelling De pensioeninstelling houdt haar jaarrekening en jaarverslag ter beschikking van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen, hun rechthebbenden of hun vertegenwoordigers. § 4. Trimestriële aanpassing van de individuele rekeningen Elk trimester gaat de pensioeninstelling over tot de aanpassing van de individuele rekeningen van de aangeslotenen op basis van de gegevens die de pensioeninstelling op dat ogenblik van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid heeft ontvangen. § 5. Informatie aan de aangeslotenen 5.1. De jaarlijkse pensioenfiche Jaarlijks bezorgt de pensioeninstelling aan elke aangeslotene die niet is uitgetreden, een pensioenfiche waarop de volgende gegevens worden vermeld : In het eerste deel : 1° Het bedrag van de verworven reserves op 1 januari van het betrokken jaar, berekend op basis van de persoonlijke gegevens en de parameters van het pensioenstelsel die in aanmerking werden genomen bij de laatste herberekeningsdatum (waardedatum) bepaald in § 4 hierboven. Deze herberekeningsdatum wordt eveneens vermeld, alsook desgevallend het bedrag van de wettelijke rendementsgarantie indien het bedrag van de verworven reserves lager ligt dan dit bedrag; 2° Het bedrag van de verworven prestaties op 1 januari van het betrokken jaar, berekend op basis van de persoonlijke gegevens en de parameters van dit pensioenstelsel die in aanmerking werden genomen bij de laatste herberekeningsdatum (waardedatum) bepaald in § 4 hierboven.Deze herberekeningsdatum wordt eveneens vermeld, alsook de datum waarop de verworven prestaties opeisbaar zijn; 3° Het bedrag van de prestatie op de pensioenleeftijd op 1 januari van het betrokken jaar, berekend op basis van de volgende veronderstellingen : a) de aangeslotene blijft in dienst tot aan de pensioen leeftijd;b) de persoonlijke gegevens en de parameters van het pensioenstelsel die beschikbaar zijn op de laatste herberekeningsdatum (waardedatum) bepaald in § 4 hierboven.Deze herberekeningsdatum wordt vermeld, alsook in voorkomend geval het rendement.

Er wordt bepaald dat het gaat om een raming die geen kennisgeving inhoudt van een recht op een aanvullend pensioen; 4° Het bedrag van de prestatie bij overlijden vóór de pensioenleeftijd op 1 januari van het betrokken jaar, berekend op basis van de persoonlijke gegevens en de parameters van het aanvullend pensioen die in aanmerking werden genomen bij de laatste herberekeningsdatum (waardedatum) zoals bepaald in § 4 hierboven.Deze herberekeningsdatum wordt vermeld.

Er wordt tevens vermeld of er een wezenrente bestaat en of er een bijkomende prestatie in geval van overlijden door ongeval bestaat.

In een tweede deel minstens de volgende gegevens : 1° Het actuele financieringsniveau van de verworven reserves en van de wettelijke rendementsgarantie op 1 januari van het betrokken jaar;2° De in het eerste deel, punt 1° bedoelde bedragen die betrekking hebben op het voorgaande jaar;3° De variabele elementen waarmee bij de berekening van de in het eerste deel, punten 1° en 2° bedoelde bedragen rekening wordt gehouden. Deze jaarlijkse pensioenfiche geldt niet als een kennisgeving van een recht op aanvullend pensioen. Het pensioenreglement maakt de enige bron van recht uit.

Op de jaarlijkse pensioenfiche wordt eveneens meegedeeld dat de aangeslotene zijn gegevens betreffende zijn aanvullend pensioen kan raadplegen in de gegevensbank betreffende de aanvullende pensioenen (DB2P), via www.mypension.be. 5.2. Informatie bij uittreding van de aangeslotene Na de mededeling van de uittreding van een aangeslotene aan de pensioeninstelling of na de trimestriële opzoeking van de uittredingen door de pensioeninstelling, deelt deze laatste aan de betrokken aangeslotene de gegevens mee zoals voorzien in 1.4 van artikel 16, § 1 (het bedrag van de verworven reserves en van de verworven prestaties, de keuzemogelijkheden van de aangeslotene). § 6. Uitbetaling van de voordelen Na ontvangst van de aanvragen tot uitbetaling van de gewaarborgde prestaties, de ingevulde en ondertekende aangifteformulieren en de documenten vermeld in artikel 14, § 2, gaat de pensioeninstelling over tot de berekening van het verschuldigde bruto bedrag van de uitkeringen, overeenkomstig de modaliteiten bepaald in de artikelen en 14 en 15, alsook van het netto bedrag.

De pensioeninstelling staat in voor het verrichten van de fiscale en sociale inhoudingen op de uitkeringen, voor de uitbetaling van de netto bedragen aan de aangeslotenen of aan de begunstigde(n) bedoeld in 2.2.1 van artikel 14, evenals voor de opstelling van de verschillende aangiftes. HOOFDSTUK III. - Beschrijving van het sectoraal pensioenstelsel Afdeling 1. - Aansluiting

Art. 8.§ 1. Verplichte aansluiting De aansluiting bij het sectoraal pensioenstelsel is verplicht voor alle arbeiders in dienst bij een werkgever bedoeld in 2.5 van artikel 2 op 1 januari 2008 of later, en dit ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst.

De industriële leerlingen worden eveneens aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel.

Worden evenwel niet aangesloten bij dit pensioenstelsel : - de personen tewerkgesteld via een overeenkomst voor studentenarbeid; - de technische bedienden; - de arbeiders die in dienst treden of blijven bij een werkgever na de ingang van hun wettelijk pensioen. Deze uitzondering is niet van toepassing op de gepensioneerde arbeiders die op 1 januari 2016 reeds aangesloten waren bij het sectoraal pensioenstelsel, voor de verdere ononderbroken duur van hun arbeidsovereenkomst zoals van toepassing op 1 januari 2016. § 2. Ogenblik van de aansluiting De aansluiting heeft plaats op de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op de datum waarop de arbeider aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet en ten vroegste op 1 januari 2008. § 3. Arbeiders die in dienst blijven na de pensioenleeftijd De arbeiders die na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd (zonder dat zij het wettelijk pensioen opnemen) in dienst blijven van een werkgever bedoeld in 2.5 van artikel 2 blijven bij het aanvullend pensioenplan aangesloten en kunnen aanspraak maken op verworven reserves en prestaties. Afdeling 2. - Gewaarborgde prestaties

Art. 9.Het huidig pensioenreglement waarborgt, in aanvulling op de wettelijke sociale zekerheidsregeling inzake pensioen, een voordeel betaalbaar : - aan de aangeslotene, in leven op het ogenblik van zijn pensionering; - aan de begunstigde(n) bedoeld in 2.2.1 van artikel 14, in geval van overlijden van de aangeslotene vóór zijn pensionering. Afdeling 3. - Bijdrage

Art. 10.§ 1. De trimestriële bijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel wordt bepaald in hoofdstuk II, afdeling 1, artikel 4, § 2. § 2. Op basis van de gegevens meegedeeld door de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid berekent de pensioeninstelling elk trimester de bijdrage voor elke actieve aangeslotene overeenkomstig de volgende formule : Voor de arbeiders jonger dan 56 jaar : Bijdrage = 2 pct. (W x 110 pct.) voor de lonen tussen 1 januari 2008 en 31 december 2013.

Bijdrage = 3 pct. (W x 110 pct.) voor de lonen vanaf 1 januari 2014.

Voor de arbeiders van 56 jaar of ouder : Bijdrage = 2 pct. (W x 110 pct.) voor de lonen tussen 1 januari 2008 en 31 december 2012.

Bijdrage = 8 pct. (W x 110 pct.) voor de lonen tussen 1 januari 2013 en 31 december 2013.

Bijdrage = 9 pct. (W x 110 pct.) voor de lonen vanaf 1 januari 2014.

Waarbij : W : de som van de bruto kwartaallonen waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

De verhoging van de bijdrage met 6 pct., wat het totaal op 9 pct. brengt voor de lonen vanaf 1 januari 2014, gaat in voege vanaf de eerste dag van het trimester volgend op de 56ste verjaardag van de arbeider.

Deze bijdrage wordt verminderd met de fiscale en parafiscale lasten en de door de pensioeninstelling aangerekende beheerstoeslagen.

Teneinde een intrestverlies voor de aangeslotene te vermijden bij de opstart van de pensioentoezegging, wordt een éénmalige correctie toegepast.

Voor deze correctie zal de individuele bijdrage met de intrest worden vermeerderd voortvloeiende uit de kapitalisatie van de bijdrage aan de rentevoet voorzien in het tarief bedoeld in 2.15 van artikel 2.

De aldus berekende bijdrage wordt op de individuele rekeningen geplaatst met als waardedatum de eerste dag van de maand volgend op de ontvangst van de gegevens van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid. Afdeling 4. - Verzekeringscombinatie

Art. 11.De pensioenbijdragen worden aangewend als opeenvolgende koopsommen voor een verzekeringsbewerking van het type "Uitgesteld Kapitaal met Terugbetaling van het Spaartegoed" dat voorziet in de uitkering van een kapitaal bij leven op de pensioenleeftijd of van een kapitaal gelijk aan de theoretische afkoopwaarde, dit zijn de reserves opgebouwd voor de aangeslotene, bij overlijden vóór de pensioenleeftijd.

De verzekerde prestaties evolueren in functie van de gestorte bijdragen en van de tarificatie van kracht op het ogenblik dat de bijdrage op de individuele rekening wordt gestort.

De technische rentevoet vervat in het tarief bedoeld in 2.15 van artikel 2 bedraagt 0,75 pct. op jaarbasis op de stortingen die gebeuren vanaf 1 oktober 2016.

Deze technische rentevoet wordt gewijzigd in geval van wijziging van de reglementering terzake.

In dat geval zal de technische rentevoet die werd aangepast aan de reglementering van toepassing zijn op de stortingen die gebeuren vanaf de inwerkingtreding van deze reglementering.

De inrichter zal over iedere tariefwijziging worden ingelicht.

Op de stortingen die zijn gebeurd vanaf 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016, heeft de maatschappij een rentevoet van 1,50 pct. op jaarbasis gewaarborgd.

Op de stortingen die zijn gebeurd vanaf 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2015, heeft de maatschappij een rentevoet van 2,25 pct. op jaarbasis gewaarborgd.

Op de stortingen die zijn gebeurd tot en met 31 december 2012, heeft de maatschappij een rentevoet van 3,75 pct. op jaarbasis gewaarborgd.

Deze technische intrestvoet werd gegarandeerd voor een periode van 3 jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst van 12 september 2008. Afdeling 5. - Verworven reserves en verworven prestaties

Art. 12.§ 1. Verworven rechten 1.1. Bij pensionering worden de opgebouwde reserves op de individuele rekening aan de aangeslotene uitgekeerd.

Op het ogenblik van de uittreding aangeslotene, wordt de individuele premievrij gemaakt.

De uitgetreden aangeslotene heeft de mogelijkheid om in de volgende omstandigheden de vervroegde uitkering van zijn individuele rekening te vragen : - vanaf het moment dat hij voldoet aan de voorwaarden om zijn, al dan niet vervroegd, wettelijk rustpensioen van loontrekkende te genieten; - indien hij in aanmerking komt voor de overgangsbepalingen voorzien door de WAP (voor de aangeslotenen geboren in 1958 en ervoor, vanaf 60 jaar, voor de aangeslotenen geboren in 1959, vanaf 61 jaar, voor de aangeslotenen geboren in 1960, vanaf 62 jaar, voor de aangeslotenen geboren in 1961, vanaf 63 jaar); - vanaf de leeftijd 60 jaar, indien hij ten vroegste op de leeftijd van 55 jaar ontslagen wordt met het oog op de aanvang van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in het kader van een herstructureringsplan opgemaakt en gecommuniceerd aan de regionale of federale minister van werk vóór 1 oktober 2015. 1.2. Telkenmale dat de arbeider na zijn uittreding uit het sectoraal pensioenstelsel opnieuw in dienst treedt bij een werkgever bedoeld in punt 2.5 van artikel 2, wordt hij als een nieuwe aangeslotene beschouwd. 1.3. Bij overlijden van een aangeslotene vóór zijn pensionering, worden de opgebouwde reserves op de individuele rekening aan de begunstigde(n) uitgekeerd. § 2. Individuele rekening De individuele rekening geeft geen recht op voorschotten, noch op pandgevingen.

Evenmin kan de uitbetaling van de individuele rekening worden opgevraagd zolang de aangeslotene in dienst is van een werkgever bedoeld in 2.5 van artikel 2. § 3. Wettelijke rendementsgarantie De aangeslotene heeft bij zijn uittreding, pensionering, de vervroegde betaling van de prestaties vóór zijn pensionering of bij de opheffing van het sectoraal pensioenstelsel recht op de wettelijke rendementsgarantie.

De wettelijke rendementsgarantie stemt overeen met het bedrag opgebouwd door de kapitalisatie, tegen de overeenkomstig de wet betreffende de aanvullende pensioenen (WAP) vastgelegde en door de FSMA gepubliceerde rentevoet(en) (zijnde 1,75 pct. op 1 januari 2019), van de bijdragen die op de individuele rekeningen gestort worden en verminderd met de kosten beperkt tot 5 pct. van de bijdragen.

Evenwel, indien één van de volgende gebeurtenissen plaatsvindt in de eerste vijf jaar van zijn aansluiting (uittreding van de aangeslotene, pensionering of betaling van de prestaties vóór pensionering, opheffing van onderhavige pensioentoezegging), wordt de kapitalisatie van de bijdragen vervangen door een indexering, indien deze leidt tot een lager resultaat. De indexering gebeurt op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen van de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen, conform de wet van 2 augustus 1971.

De toegepaste kapitalisatiemethode is de zogenaamde "horizontale" methode.

Volgens deze methode, in geval van wijziging van het percentage van de wettelijke rendementsgarantie, is het oude percentage van toepassing op de bijdragen die verschuldigd zijn vóór de wijziging van het percentage tot de eerste van de volgende gebeurtenissen : uittreding van de aangeslotene, pensionering of betaling van de prestaties vóór pensionering, opheffing van de pensioentoezegging, en is het nieuwe percentage van toepassing op de bijdragen die verschuldigd zijn vanaf de wijziging ervan tot de eerste van de volgende gebeurtenissen : uittreding van de aangeslotene, pensionering of betaling van de prestaties vóór pensionering, opheffing van de pensioentoezegging.

De aangeslotene heeft bij de uittreding ten gevolge van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of pensionering, de pensionering, de betaling van prestaties vóór pensionering of bij de opheffing van het sectoraal pensioenstelsel recht op het hoogste van de volgende bedragen : - de hierboven vermelde verworven reserves; - en de hierboven beschreven wettelijke rendementsgarantie.

Indien zich op het ogenblik van de uittreding ten gevolge van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of pensionering, de pensionering, de vervroegde betaling van prestaties vóór pensionering of de opheffing van het sectoraal pensioenstelsel een tekort zou voordoen ten opzichte van de wettelijke rendementsgarantie bedoeld in de voorgaande leden, zal de inrichter deze tekorten aanzuiveren. Afdeling 6. - Winstdeling

Art. 13.Er wordt een winstdeling toegekend overeenkomstig het winstdeelnemingsplan van de pensioeninstelling van het Main Fund - tak 21. Afdeling 7. - Uitbetalingsvorm en uitbetaling van de voordelen

Art. 14.§ 1. Uitbetalingsvorm van de voordelen 1.1. Zowel het voordeel bij leven als het voordeel bij overlijden worden in kapitaal uitbetaald. 1.2. De aangeslotene of, in geval van overlijden, zijn rechthebbende(n) heeft (hebben) evenwel het recht om de omvorming van het kapitaal in een rente te vragen. 1.3. Van het recht om een uitkering in rente in plaats van in kapitaal te vragen wordt de aangeslotene door de pensioeninstelling in kennis gesteld 2 maanden vóór de pensionering.

In geval van vervroegde pensionering van de aangeslotene brengt de pensioeninstelling de aangeslotene van dit recht op de hoogte binnen de 2 weken nadat de pensioeninstelling door de aangeslotene van de vervroegde pensionering op de hoogte is gebracht.

In geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensionering brengt de pensioeninstelling de begunstigde(n) van dit recht op de hoogte binnen de 2 weken nadat de pensioeninstelling door de begunstigde(n) van het overlijden schriftelijk in kennis werd gesteld. 1.4. De omvorming in rente is evenwel niet mogelijk indien het jaarlijks bedrag van de te betalen rente niet meer bedraagt dan 500,00 EUR. Dit bedrag van 500,00 EUR wordt geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. 1.5. Opdat de uitkering in rente zou gebeuren, dient (dienen) de aangeslotene of de begunstigde(n) de keuze voor een uitkering in rente aan te duiden op het aangifteformulier zoals voorzien in 2.1.3 en 2.2.4 van dit artikel.

Bij gebreke aan deze schriftelijke aanduiding van keuze gebeurt de uitkering aan de aangeslotene of aan de begunstigde(n) in kapitaal. 1.6. Indien de vereffening van de individuele rekeningen gebeurt in rente, zijn de volgende bepalingen van toepassing : - om haar verplichting na te komen, kan de pensioeninstelling op elke rentetermijnvervaldag een getuigschrift van leven van de begunstigde van de rente of een gelijkwaardig bewijs vragen; - het recht op de bij overlijden verzekerde rente gaat in op de eerste dag van de maand waarin de aangeslotene is overleden; - de rente-uitkeringen zijn betaalbaar per maandelijkse termijnen achteraf, tot en met de rentetermijnvervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de rentegenieter. § 2. Uitbetaling van de voordelen 2.1. Uitbetaling van de voordelen bij leven 2.1.1. De prestaties bij leven voorvloeiende uit het sectoraal pensioenstelsel worden verplicht uitbetaald door de pensioeninstelling op het moment van de pensionering van de arbeider.

De pensioeninstelling wordt op de hoogte gebracht van de ingang van het wettelijke pensioen van de arbeider door de vzw Sigedis.

Om van het voordeel bij leven te kunnen genieten, dient de aangeslotene het aangifteformulier, ingevuld en ondertekend, aan de pensioeninstelling over te maken, vergezeld van de volgende documenten : - een recto verso fotokopie van de identiteitskaart; - een kopie van de bankkaart; - een bewijs afkomstig van de Federale Pensioendienst (FPD) van de pensionering van de aangeslotene in het stelsel van de loontrekkenden of een bewijs dat de aangeslotene voldoet aan de voorwaarden om een vereffening vóór de pensionering te genieten; - voor de aangeslotene die, vanaf 55 jaar, is toegetreden tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten inzake SWT binnen het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, die de uitbetaling vraagt vóór de wettelijke pensioenleeftijd (vanaf 60 jaar) op basis van de overgangsmaatregel voorzien in artikel 63/3 van de WAP (dit is SWT in kader van een herstructureringsplan opgemaakt en gecommuniceerd aan de regionale en federale minister van werk vóór 1 oktober 2015), een bewijs dat de aangeslotene voldoet aan de voorwaarden om een vereffening vóór de pensionering te genieten; - indien de aangeslotene onder een regime van onbekwaamheid of onder gerechtelijke bescherming is geplaatst, een officieel document waarin de naam, de hoedanigheid en het adres van de wettelijke vertegenwoordiger(s) vermeld staan, alsook een attest van de bank dat aangeeft dat de rekening begunstigde geopend is op naam van de onbekwame en dat deze rekening geblokkeerd is tot het opheffen van de onbekwaamheid, voor zover de pensioeninstelling de informatie van deze documenten al niet in zijn bezit had of verkregen heeft via de mededeling/consultatie van de persoonsgegevens van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid. 2.1.2. Na de ontvangst van het formulier en de bijhorende documenten gaat de pensioeninstelling over tot de berekening van de bijdrage op basis van de raming bepaald in artikel 15.

De bijkomende bijdragen nodig voor de opbouw van de uitkering worden op de individuele rekening geplaatst. 2.1.3. De pensioeninstelling gaat over tot de uitbetaling van de voordelen aan de aangeslotene volgens de aanduiding van zijn keuze voor een uitkering in kapitaal, dan wel in rente.

De pensioeninstelling bezorgt aan de aangeslotene een vereffeningsafrekening met de vermelding van de bruto en netto bedragen van het kapitaal of van de rente, alsook van de fiscale en parafiscale inhoudingen die door de pensioeninstelling worden verricht.

Eénmaal per jaar stelt de pensioeninstelling de inrichter in kennis van de uitbetalingen verricht in het voorgaande jaar. 2.1.4. De voordelen bij leven zijn ten vroegste betaalbaar vanaf 1 september 2009. 2.2. Uitbetaling van de voordelen bij overlijden 2.2.1. In geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensionering, worden, ongeacht de oorzaak, de omstandigheden of de plaats van het overlijden, de prestaties uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende rangorde : 1. de noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende partner van de aangeslotene;2. bij ontstentenis van deze echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende partner, aan de natuurlijke persoon of personen die de aangeslotene heeft aangeduid op het formulier "Aanduiding van begunstigde" te bekomen bij de inrichter.Dit formulier dient de aangeslotene, na invulling en ondertekening, bij aangetekend schrijven, aan de pensioeninstelling over te maken.

De schriftelijke aanvaarding van de begunstiging door de betrokken persoon heeft tot gevolg dat de begunstiging niet meer kan worden herroepen, behalve in geval van aanvaarding door de echtgeno(o)t(e).

In zoverre er geen schriftelijke aanvaarding van begunstiging is, kan de aanduiding van de begunstigde worden herroepen. Deze herroeping dient volgens dezelfde procedure als hoger vermeld te worden gedaan, behalve indien de aangeslotene in het huwelijk treedt in welk geval de herroeping automatisch gebeurt; 3. bij ontstentenis, aan de kinderen van de aangeslotene, per gelijke delen;is een kind van de aangeslotene vooroverleden, dan komt het aandeel van dat kind per gelijke delen toe aan zijn kinderen; bij ontstentenis, per gelijke delen onder de andere kinderen van de aangeslotene; het kind is degene waarvan de verwantschap ten opzichte van zijn rechtsvoorganger rechtsgeldig is vastgesteld, en dit ongeacht de wijze van vaststelling van de verwantschap; 4. bij ontstentenis, aan de ouders van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis van één van hen, aan de overlevende; 5. bij ontstentenis, aan de grootouders van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis van één van hen, aan de overlevende; 6. bij ontstentenis, aan de broers en de zusters van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis van één van hen, aan zijn of haar kinderen; bij ontstentenis daaraan, aan de andere broers of zusters van de aangeslotene, per gelijke delen; 7. bij ontstentenis, aan de andere wettige erfgenamen van de aangeslotene, per gelijke delen, met uitsluiting van de Staat;8. bij ontstentenis van de voormelde begunstigde(n) worden de prestaties bij overlijden in het financieringsfonds gestort. 2.2.2. Opdat de pensioeninstelling tot de uitkering zou kunnen overgaan, dient de begunstigde(n) het aangifteformulier, ingevuld en ondertekend, aan de pensioeninstelling over te maken, vergezeld van de volgende documenten : - een uittreksel uit de overlijdensakte; - een recto verso fotokopie van de identiteitskaart van de begunstigde(n); - een kopie van de bankkaart van de begunstigde(n); - indien de prestatie gestort wordt aan een minderjarige of aan een persoon die onder een regime van onbekwaamheid of onder gerechtelijke bescherming is geplaatst, een officieel document waarin de naam, de hoedanigheid en het adres van de wettelijke vertegenwoordiger(s) vermeld staan, alsook een attest van de bank dat aangeeft dat de rekening begunstigde geopend is op naam van de minderjarige of de onbekwame en dat deze rekening geblokkeerd is tot de meerderjarigheid of het opheffen van de onbekwaamheid; - een attest of een akte van erfopvolging die de hoedanigheid en de rechten van de begunstigde(n) vermeldt; indien geen aanwijzing bij naam van de begunstigde(n) gebeurde en de begunstigde niet de langstlevende echtgeno(o)t(e) is, voor zover de pensioeninstelling de informatie van deze documenten al niet in zijn bezit had of verkregen heeft via de mededeling/consultatie van de persoonsgegevens van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid.

De pensioeninstelling kan aan de begunstigde(n) desgevallend bijkomende documenten vragen die zij nodig heeft om tot de uitkering te kunnen overgaan. 2.2.3. Na de ontvangst van het formulier en de bijhorende documenten gaat de pensioeninstelling over tot de berekening van de bijdrage op basis van de raming bepaald in artikel 15.

De bijkomende bijdragen nodig voor de opbouw van de uitkering worden op de individuele rekening geplaatst. 2.2.4. De pensioeninstelling gaat over tot de uitbetaling van de voordelen aan de begunstigde(n) volgens de aanduiding van zijn keuze voor een uitkering in kapitaal, dan wel in rente.

De pensioeninstelling bezorgt aan de begunstigde(n) een vereffeningsafrekening met de vermelding van de bruto en netto bedragen van het kapitaal of van de rente, alsook de fiscale en de parafiscale inhoudingen die door de pensioeninstelling worden verricht.

Jaarlijks stelt de pensioeninstelling de inrichter in kennis van de uitbetalingen verricht in het voorgaande jaar. 2.2.5. De voordelen bij overlijden zijn ten vroegste betaalbaar vanaf 1 september 2009. Afdeling 8. - Berekening van de bijdrage op het ogenblik van de

uitbetaling van de voordelen

Art. 15.Indien de loongegevens betreffende kwartalen voorafgaand aan de pensionering, de vervroegde betaling van prestaties vóór pensionering of het overlijden van de aangeslotene door de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid niet aan de pensioeninstelling kunnen worden meegedeeld, gebeurt de berekening van de bijdrage op basis van een geraamd bruto loon overeenkomstig de volgende formule : - bruto loon voor de ontbrekende kwartalen : n x gemiddelde van de 4 laatst gekende kwartalen waarbij : n : het aantal ontbrekende kwartalen (gebroken getal, 2 decimalen).

De nog op de individuele rekening te storten bijdrage wordt berekend door toepassing van de formule bepaald in artikel 10, § 2 op het aldus geraamde bruto loon. Afdeling 9. - Uittreding

Art. 16.§ 1. Procedure 1.1. De aangeslotene stelt de pensioeninstelling schriftelijk in kennis van zijn uittreding. 1.2. Trimestrieel zoekt de pensioeninstelling de uittredingen op, op basis van de gegevens meegedeeld door de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid.

De opzoeking van de uittredingen door de pensioeninstelling zal ten vroegste gebeuren vanaf 1 september 2009. 1.3. Binnen de 30 dagen na deze opzoeking door de pensioeninstelling of de in kennis stelling van de aangeslotene, deelt de pensioeninstelling aan de aangeslotene volgende gegevens mee : 1. het bedrag van de verworven reserves, eventueel aangevuld tot het bedrag van de wettelijke rendementsgarantie, zoals vermeld in artikel 12, § 3;2. het bedrag van de verworven prestaties; 3. de verschillende keuzemogelijkheden waarover de aangeslotene beschikt, zoals bepaald in punt 1.4 van dit artikel. 1.4. Binnen de 30 dagen na de mededeling van deze gegevens dient de aangeslotene de pensioeninstelling schriftelijk mee te delen welke van de hierna vermelde keuzemogelijkheden in verband met zijn verworven reserves, eventueel aangevuld tot het bedrag van de wettelijke rendementsgarantie, zoals vermeld in artikel 12, § 3, hij wenst uit te oefenen : 1) behoud bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging;2) overdracht naar de pensioeninstelling van de nieuwe inrichter, voor zover hij bij de pensioentoezegging van die inrichter wordt aangesloten;3) overdracht naar een pensioeninstelling die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdeelt en de kosten volgens de regels vastgesteld door de Koning beperkt. Ongeacht de beslissing van de aangeslotene mag op het ogenblik van de uittreding geen enkele vergoeding of verlies van winstdeelneming te zijnen laste worden gelegd, noch van zijn verworven reserves worden afgetrokken.

Indien de aangeslotene de termijn van 30 dagen heeft laten verstrijken, wordt hij geacht te hebben gekozen voor de mogelijkheid vermeld in punt 1).

Evenwel kan de aangeslotene, na het verstrijken van deze termijn van 30 dagen, ten allen tijde alsnog vragen om zijn reserves over te dragen naar een pensioeninstelling bedoeld in punten 2) en 3). § 2. Overdracht van de verworven reserves 2.1. Wanneer de aangeslotene opteert voor de overdracht van zijn verworven reserves, voert de pensioeninstelling deze overdracht uit binnen een maand na de mededeling van zijn keuze en ten vroegste vanaf 1 september 2009. 2.2. De overdracht van de verworven reserves door de pensioeninstelling gebeurt in twee fases : - Overdracht van de verworven reserves op basis van de bijdragen gestort op de individuele rekening binnen de maand na de ontvangst door de pensioeninstelling van het verzoek van de aangeslotene om zijn verworven reserves over te dragen; - Overdracht binnen de maand na de mededeling door de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid aan de pensioeninstelling van de loongegevens betreffende de ontbrekende kwartalen, van de verworven reserves betreffende deze ontbrekende kwartalen.

In geval van vertraging van de overdracht van de verworven reserves wordt het overgedragen bedrag verhoogd met de wettelijke intresten voor de periode die de termijn van 1 maand, bedoeld in de voorgaande alinea, overschrijdt. § 3. Bijzonder geval wanneer de aangeslotene niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het plan vervult Indien de aangeslotene niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het huidig plan vervult zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, blijven zijn verworven reserves in de pensioentoezegging zonder enige wijziging. De wettelijke rendementsgarantie zoals uiteengezet in artikel 12, § 3 blijft verderlopen tot de eerste van de volgende gebeurtenissen : de uittreding van de aangeslotene ten gevolge van de verbreking van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of pensionering, de pensionering of de betaling van de prestaties vóór pensionering of de opheffing van de pensioentoezegging. Afdeling 10. - Financieringsfonds

Art. 17.§ 1. Principe Er wordt een financieringsfonds opgericht met het oog op het financieren van de lasten van de inrichter voortvloeiende uit het onderhavig pensioenreglement.

Dit financieringsfonds wordt door de pensioeninstelling als een wiskundige inventarisreserve beheerd. § 2. Financiering Het financieringsfonds wordt gefinancierd door : - de voordelen bij overlijden zonder begunstigingstoewijzing, zoals voorzien in 2.2.1 van artikel 14; - de stortingen van de inrichter bestemd om de activa van het financieringsfonds aan te vullen; - de intrest voortvloeiende uit het beheer van het financieringsfonds. Afdeling 11. - Niet-betaling van de bijdragen

Art. 18.§ 1. Procedure Alle bijdragen die in uitvoering van het huidig pensioenreglement verschuldigd zijn, dienen door de inrichter aan de pensioeninstelling te worden gestort binnen de daartoe voorziene termijnen, zoals bepaald in artikel 4, § 2.

In geval van niet-betaling van deze bijdragen wordt de inrichter, ten vroegste 30 dagen na het verstrijken van deze termijnen, bij aangetekend schrijven door de pensioeninstelling in gebreke gesteld waarbij de inrichter op de gevolgen van de niet-betaling wordt gewezen.

Indien binnen de 30 dagen na deze ingebrekestelling de inrichter niet overgaat tot betaling van de ontbrekende bedragen, dan zal de pensioeninstelling binnen de daarop volgende 30 dagen iedere actieve aangeslotene van deze niet-betaling bij gewoon schrijven in kennis stellen. § 2. Gevolgen voor de individuele rekeningen De individuele rekeningen worden premievrij gemaakt. Zij blijven verder onderworpen aan het onderhavig pensioenreglement en delen verder in de winst.

Zij zullen slechts opnieuw worden gestijfd wanneer de inrichter aan de pensioeninstelling alle verschuldigde bijdragen, die nodig zijn om op de individuele rekeningen te plaatsen, voldaan heeft. § 3. Terug in werking stellen van de individuele rekeningen De inrichter mag vragen dat de individuele rekeningen die wegens de niet-betaling van de voorschotten en de bijdragen premievrij werden gemaakt, terug in werking worden gesteld.

Iedere teruginwerkingstelling die meer dan 3 jaar na de datum van de premievrijmaking van de individuele rekeningen wordt gevraagd, is onderworpen aan het voorafgaandelijk akkoord van de pensioeninstelling.

Het terug in werking stellen van de individuele rekeningen gebeurt door de bijdragen aan te passen rekening houdend met de theoretische afkoopwaarde van de individuele rekeningen op het ogenblik van het terug in werking stellen. Afdeling 12. - Fiscale bepalingen

Art. 19.§ 1. Overeenkomstig artikel 59 van het Wetboek Inkomstenbelastingen, het pensioen voortvloeiende uit het sectoraal pensioenstelsel, winstdeling inbegrepen, vermeerderd met : - het wettelijk pensioen naar aanleiding van de pensionering; - de andere buitenwettelijke uitkeringen van dezelfde aard, doch met uitzondering van de individuele levensverzekering en het pensioensparen, uitgedrukt in jaarlijkse renten, mogen niet meer bedragen dan 80 pct. van de laatste normale bruto jaarbezoldiging, rekening houdend met een normale duurtijd van de beroepsactiviteit.

De normale duurtijd van de beroepsactiviteit is op 40 jaar vastgesteld.

De laatste normale bruto jaarbezoldiging is de bruto jaarbezoldiging die, gelet op de vorige bezoldigingen van de aangeslotene, als normaal kan worden beschouwd en die hem betaald of toegekend werd gedurende het laatste jaar vóór zijn op pensioenstelling waarin hij een normale beroepsactiviteit heeft uitgeoefend. § 2. Overeenkomstig artikel 171 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen genieten de prestaties uitgekeerd in kapitaal van een afzonderlijke aanslag in de personenbelasting. De belastingvoet varieert in functie van de aard van de prestatie (pensioen/overlijden), de oorsprong van de financiering en de leeftijd van de aangeslotene op het ogenblik van de toekenning van het kapitaal.

Indien de prestatie uitgekeerd wordt in een rente, wordt de netto prestatie van het kapitaal gestort op een rentecontract tegen storting met afstand van het vestigingskapitaal. Een bedrag gelijk aan 3 pct. van de netto prestatie wordt dan in principe beschouwd als recurrent roerend inkomen (per jaar).

De winstdeelnemingen worden niet onderworpen aan de personenbelasting. Afdeling 13. - Contract "Onthaalstructuur" plan

Art. 20.Er wordt een contract "Onthaalstructuur" plan ingevoerd bij de pensioeninstelling.

Het is bestemd om de inkomende reserves te ontvangen die de aangeslotenen hebben opgebouwd krachtens een aanvullend pensioenstelsel of een pensioenovereenkomst van hun vorige werkgever en die, bij hun toetreding tot deze pensioentoezegging, kiezen voor de overdracht van hun verworven reserves naar het contract "Onthaalstructuur".

Voor elke aangeslotene die de overdracht van zijn verworven reserves heeft gevraagd, maakt de pensioeninstelling : - een rekening op voor de reserve afkomstig van de bijdragen ten laste van zijn vroegere werkgever; - een rekening op voor de reserve afkomstig van de verplichte bijdragen van de aangeslotene, ingehouden door zijn vroegere werkgever op zijn bezoldigingen.

Dit plan wordt beheerd overeenkomstig de bepalingen in het kader van het Main Fund - tak 21 van de pensioeninstelling.

Deze rekeningen worden uitgegeven in de verzekeringscombinatie "Uitgesteld Kapitaal met Terugbetaling van het Spaartegoed" die voorziet in de storting van een kapitaal in geval van leven op de afloop van het contract of een kapitaal gelijk aan de theoretische afkoopwaarde in geval van overlijden vóór de afloop.

De afloop van deze contracten is vastgesteld op 65 jaar van de aangeslotene. Afdeling 14. - Beëindiging of wijziging van de collectieve

arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019 - Gevolgen voor het sectoraal pensioenstelsel

Art. 21.§ 1. Wijziging of opheffing van de sectorale pensioentoezegging Het onderhavig pensioenreglement is afgesloten in uitvoering van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019.

Indien en in de mate dat deze collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot de pensioentoezegging wordt gewijzigd of opgezegd, zal ook het pensioenreglement worden gewijzigd of stopgezet.

Ingeval van opzegging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2008 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, zoals gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2019, stelt de inrichter de pensioeninstelling hiervan onmiddellijk in kennis opdat deze laatste de aangeslotenen bij gewoon schrijven in kennis zou kunnen stellen van de opheffing van de pensioentoezegging en haar gevolgen.

In geval van opheffing van de pensioentoezegging worden de individuele rekeningen van de aangeslotenen premievrij gemaakt en blijven deze delen in de winst.

Bij de opheffing van de pensioentoezegging mag het financieringsfonds noch aan de inrichter, noch aan de werkgevers, noch geheel, noch gedeeltelijk, worden teruggestort. Het financieringsfonds wordt ten gunste van de aangeslotenen, met uitzondering van de rentegenieters, in verhouding tot hun opgebouwde reserves verdeeld. § 2. Wijziging van pensioeninstelling In zoverre bij collectieve arbeidsovereenkomst van het Paritair Comité voor diamantnijverheid en -handel (PC 324) voor de financiering van de pensioentoezegging een andere pensioeninstelling wordt aangeduid, kunnen de reserves worden afgekocht met het oog op hun overdracht aan die andere pensioeninstelling.

De inrichter licht de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) voorafgaandelijk in over de verandering van de pensioeninstelling en van de eventueel daaruit voortvloeiende overdracht van de reserves. De inrichter stelt eveneens de aangeslotenen hiervan in kennis.

Bij wijziging van pensioeninstelling voor de financiering van de pensioentoezegging met overdracht van de reserves mag geen enkele vergoeding of verlies van winstdeling ten laste van de aangeslotenen worden gelegd, of van de op het ogenblik van overdracht verworven reserves worden afgetrokken.

Bij afkoop van de reserves met het oog op hun overdracht naar een andere pensioeninstelling behoudt de pensioeninstelling zich het recht voor vanwege de inrichter een vergoeding te vorderen. HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen Bescherming van de persoonlijke levenssfeer

Art. 22.De inrichter en de pensioeninstelling verbinden zich ertoe om de Europese Verordening 2016/679 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (AVG) na te leven.

De inrichter en de pensioeninstelling erkennen en verklaren zich expliciet akkoord over het feit dat ze elk autonoom "verantwoordelijke voor de verwerking" zijn in de zin van artikel 4.7. van het AVG voor wat betreft de verwerking van de persoonsgegevens die hun eigen zijn.

Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij kennis krijgen in het kader van de uitvoering van onderhavig pensioenreglement slechts mogen verwerken in overeenstemming met het voorwerp van dit pensioenreglement.

De inrichter en de pensioeninstelling verbinden zich ertoe om de gegevens bij te werken, te verbeteren, alsook de onjuiste of overbodige gegevens te verwijderen, met uitzondering evenwel van de gegevens die van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid werden ontvangen en die niet mogen worden gewijzigd.

Zij zullen de gepaste technische en organisatorische maatregelen treffen die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen toevallige of ongeoorloofde vernietiging, het toevallig verlies, de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van de persoonsgegevens.

In geval van een vordering gebaseerd op een inbreuk op de reglementering ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer ingesteld tegen de inrichter of de pensioeninstelling, verbinden de inrichter en de pensioeninstelling zich ertoe elkaar te vrijwaren, in zoverre geen van beide zelf een vordering heeft ingesteld.

Alle informatie zal met de grootste discretie worden behandeld en mag niet met het oog op direct marketing worden verwerkt.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2019.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^