Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 juni 2019
gepubliceerd op 11 juli 2019

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector, betreffende het vernieuwend project werknemersstatuut van de kinderbegeleider in de gezinsopvang

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2019202452
pub.
11/07/2019
prom.
23/06/2019
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JUNI 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector, betreffende het vernieuwend project werknemersstatuut van de kinderbegeleider in de gezinsopvang (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector, betreffende het vernieuwend project werknemersstatuut van de kinderbegeleider in de gezinsopvang.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 juni 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2019 Vernieuwend project werknemersstatuut van de kinderbegeleider in de gezinsopvang (Overeenkomst geregistreerd op 13 maart 2019 onder het nummer 150938/CO/331) Preambule Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord van 8 juni 2018 inzake het vernieuwend project werknemersstatuut van de kinderbegeleider in de gezinsopvang.

De Vlaamse Regering heeft het regelgevend kader voor uitvoering van dit project vastgelegd in een Vlaams besluit houdende de toekenning van een subsidie voor een vernieuwend project werknemersstatuut van de kinderbegeleider in de gezinsopvang.

Hiermee wordt het lopend project, gestart in 2015, bestendigd en uitgebreid.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de loon- en arbeidsvoorwaarden die van toepassing zijn op de kinderbegeleiders in de gezinsopvang-werknemers binnen dit project.

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector en die in het project door de sociale partners geselecteerd worden.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.De collectieve arbeidsovereenkomsten van toepassing vóór de inwerkingtreding van de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst alsook de collectieve arbeidsovereenkomsten die gedurende de looptijd van het project in het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector worden afgesloten, zijn niet van toepassing op de kinderbegeleider in de gezinsopvang-werknemer, met uitzondering van de regelingen inzake de 2de pensioenpijler.

Art. 3.De geselecteerde organisator voor de gezinsopvang en de kinderbegeleider in de gezinsopvang-werknemer sluiten een arbeidsovereenkomst voor bedienden van onbepaalde duur af, conform het besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning van een subsidie voor een vernieuwend project werknemersstatuut van de kinderbegeleider in de gezinsopvang.

Deze arbeidsovereenkomst, tussen de geselecteerde organisator voor gezinsopvang en de kinderbegeleider in de gezinsopvang-werknemer, kadert in de reglementering van huisarbeid. De artikelen 119.1 tot en met 119.12 van de wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978 is van toepassing.

Art. 4.Het barema van de kinderbegeleider in de gezinsopvang-werknemer volgt het minimumloon van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden in uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord die gesloten is op 28 februari 2001 in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten (nr. 58037/CO/305.02), en die overgenomen is in het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector door de bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 16 oktober 2007 in het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector (nr. 85879/CO/331) en gewijzigd is door de collectieve arbeidsovereenkomst (nr. 86248/CO/331) gesloten op 3 december 2007 in het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector, en de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de actualisering van de loonvoorwaarden (nr. 132068/CO/331) gesloten op 10 februari 2014 in het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector.

Op het moment van het afsluiten van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst is dit bepaald op 1 821,96 EUR voor een voltijdse tewerkstelling.

Art. 5.De kinderbegeleider in de gezinsopvang-werknemer ontvangt daarnaast een maandelijkse onkostenvergoeding voor de kosten die verbonden zijn aan de huisarbeid.

Per gewerkte dag bestaat deze onkostenvergoeding uit : - een vast gedeelte van 11,98 EUR per dag op basis van het opvangplan, met een maximum van 220 werkdagen; - een variabel gedeelte van 3,57 EUR per gepresteerde dag per opgevangen kind, met een maximum van 220 werkdagen.

Beide hogervermelde bedragen zijn gebaseerd op de indexsituatie op 1 oktober 2018 en volgen de verdere indexering ervan.

Art. 6.De tewerkstellingsbreuk wordt bepaald door de arbeidstijd : deeltijds werken kan enkel door minder dagen te werken.

De voltijdse kinderbegeleider in de gezinsopvang werkt in principe 50 uren per week, verspreid over 5 dagen.

Elke kinderbegeleider in de gezinsopvang-werknemer, voltijds en deeltijds, vangt gemiddeld 4 kinderen (op kwartaalbasis) per dag op.

De ratio aantal kinderen per kinderbegeleider, zijnde een gemiddelde van 4 kinderen (op kwartaalbasis), blijf gelden als kwaliteitscriterium.

Een effectieve inhaalrust moet in overleg gepland worden zodra de 55 uren per week gemiddeld op kwartaalbasis overschreden worden. De inhaalrust gebeurt in volledige dagen.

Art. 7.Aan de voltijdse kinderbegeleider in de gezinsopvang-werknemer worden jaarlijks 10 bijkomende verlofdagen toegekend.

Voor de deeltijdse werknemers wordt het aantal bijkomende verlofdagen pro rata de tewerkstellingsbreuk toegekend.

Voor de nieuwe onthaalouders die vanaf 1 april 2019 in het statuut stappen, worden de verlofdagen voor 2019 pro rata toegekend.

Het recht op deze verlofdagen wordt proportioneel bepaald op basis van de in het lopende kalenderjaar effectief gepresteerde maanden. Aan gepresteerde maanden wordt gelijkgesteld de periode van gewaarborgd loon.

Deze bijkomende verlofdagen moeten worden opgenomen in het kalenderjaar zelf en kunnen niet worden overgedragen naar het volgende kalenderjaar.

Op ondernemingsniveau kunnen verdere opnamemodaliteiten worden afgesproken.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2019 en houdt op uitwerking te hebben op 1 april 2021.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2019.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^