Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 maart 2019
gepubliceerd op 02 april 2019

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2019011476
pub.
02/04/2019
prom.
23/03/2019
ELI
eli/besluit/2019/03/23/2019011476/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 MAART 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, strekt ertoe diverse wijzigingen aan te brengen in het koninklijk besluit van 14 juni 1994 tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden, om enkele bepalingen van dit koninklijk besluit die vooral geactualiseerd moeten worden, aan te passen.

Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 De wijzigingen die in de Nederlandse versie van de paragrafen 1 en 3 van artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 worden aangebracht, strekken ertoe de Nederlandse versie in overeenstemming te brengen met de Franse versie van de tekst.

De wijziging die in paragraaf 2 van artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 wordt aangebracht, is bedoeld om rekening te houden met de nieuwe diensten die door het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van België worden aangeboden voor effecten waarvoor betalingen worden verricht in vreemde munten die niet deelnemen aan Target2-Securities (T2S). Er zij in de eerste plaats aan herinnerd dat het effectenvereffeningsstelsel van de NBB verantwoordelijk is voor de financiële dienst van de vreemde munten die kunnen worden gebruikt in het kader van effectenafwikkelingstransacties die via T2S worden vereffend.

T2S is een dienst die door het Europees Systeem van Centrale Banken aan centrale effectenbewaarinstellingen wordt geleverd. De centrale banken van de landen die niet tot het eurogebied behoren, kunnen hun munt ter beschikking stellen voor vereffeningen in centralebankgeld via T2S. Via deze dienst kunnen er dus ook effectenafwikkelingstransacties worden uitgevoerd in vreemde munten en in real time. De doeltreffendheid van deze afwikkelingsdienst houdt met name verband met het feit dat het gebaseerd is op een zogenaamd "geïntegreerd" model, dat inhoudt dat de transacties op de effectenrekeningen die bij centrale effectenbewaarinstellingen worden aangehouden en op de speciale speciënrekeningen die in de boeken van de centrale banken zijn geopend, rechtstreeks beheerd en geboekt worden op het T2S-platform. Effectentransacties tegen geld worden dus op basis van levering tegen betaling afgewikkeld ("Delivery-versus-Payment - DvP").

Voor effecten waarvoor betalingen worden verricht in vreemde munten die niet deelnemen aan T2S, beperkt het effectenvereffeningsstelsel van de NBB zich tot het meedelen aan de emittent, en in voorkomend geval aan de deelnemer, van de bedragen van de effecten die op de effectenrekeningen zijn ingeschreven, en werden de betalingen buiten dit systeem verricht, zonder tussenkomst van de systeembeheerder. Deze informatie wordt meegedeeld op de bankwerkdag die voorafgaat aan de vervaldag. De betalingen worden op de vervaldag uitgevoerd op basis van die informatie. Om ervoor te zorgen dat de betaling wordt gedaan aan de deelnemer op naam waarvan de effecten zijn ingeschreven, bepaalt artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 dat er geen overdrachten tussen deelnemers mogen plaatsvinden op de bankwerkdag die voorafgaat aan een interestvervaldag of aan een datum van terugbetaling ("frozen period").

Voor sommige vreemde munten die niet deelnemen aan T2S, biedt de NBB echter een door haar ontwikkelde dienst aan voor de vereffening van contante betalingen ("cash payments") via rekeningen die bij een correspondent-kredietinstelling zijn geopend.

Indien de deelnemers aan het effectenvereffeningsstelsel van de NBB gebruikmaken van deze dienst voor de vereffening van contante betalingen, kunnen de effectentransacties tegen geld op basis van levering tegen betaling worden afgewikkeld, zonder dat de overdrachten tussen deelnemers op de bankwerkdag die voorafgaat aan een interestvervaldag of aan een datum van terugbetaling, bevroren moeten worden ("frozen period").

Artikel 2, paragraaf 2, van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden wordt bijgevolg aangepast aan deze ontwikkeling.

Paragraaf 2, in fine, heeft enkel betrekking op de "deelnemers bedoeld in artikel 1, § 2, d)", voor zover enkel deze deelnemers de vervallen interesten en de terugbetaalbare kapitalen van de effecten uitgedrukt in vreemde valuta kunnen betalen, zoals bepaald in artikel 2, § 1, 2°, van het KB van 14 juni 1994.

De in artikel 1, § 2, d), bedoelde deelnemers zijn de emittenten, in voorkomend geval vertegenwoordigd door hun "paying agent", die de uitgifte van de gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde valuta aan de NBB toevertrouwd hebben.

Met betrekking tot deze effecten deelt het NBB-SSS de emittent (op de werkdag voorafgaand aan de vervaldag) het bedrag mee van de effecten die op de rekeningen zijn ingeschreven, zodat deze laatste buiten het NBB-SSS kan overgaan tot de betaling van de vervallen interesten en van het terugbetaalbare kapitaal. Bijgevolg kunnen alleen de deelnemers zoals bedoeld in artikel 1, § 2, d), met het NBB-SSS overeenkomen om van deze regel af te wijken door gebruik te maken van de dienst voor de vereffening van contante betalingen die door de NBB aangeboden wordt.

Indien de emittent gebruikmaakt van deze dienst, zal de betaling van de vervallen interesten en van het terugbetaalbare kapitaal uitgedrukt in vreemde valuta verricht worden door het NBB-SSS, zonder dat de overdrachten tussen deelnemers op de werkdag die voorafgaat aan een vervaldag, bevroren moeten worden.

De andere deelnemers zoals bedoeld in artikel 1, § 2, e), zijn bijvoorbeeld buitenlandse centrale effectenbewaarinstellingen die een band leggen met het NBB-SSS. Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO

ADVIES 65.388/2 van 6 maart 2019 over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden" Op 7 februari 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en Minister de Ontwikkelingssamenwerking verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden".

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 6 maart 2019. De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Luc Detroux en Patrick Ronvaux, staatsraden, Sébastien Van Drooghenbroeck, assessor, en Hélène Lerouxel, toegevoegd griffier.

Het verslag is uitgebracht door Jean-Luc Paquet, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 6 maart 2019.

Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of het ontwerp onder die beperkte bevoegdheid valt, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van alle feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als zij moet beoordelen of het nodig is een verordening vast te stellen of te wijzigen.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten "op de Raad van State", gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Onderzoek van het ontwerp 1. Aangezien de akkoordbevinding van de minister van Begroting niet vereist is en niet gegeven is, moet het vijfde lid van de aanhef weggelaten worden.2. Op de vraag waarom het ontworpen artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 "tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden" het in fine enkel heeft over "de in artikel 1, § 2, d) [, van dat koninklijk besluit] bedoelde deelnemers" en niet eveneens over de mogelijke andere deelnemers die toegelaten zijn tot het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van België die in artikel 1, § 2, punt e), van hetzelfde besluit vermeld worden, heeft de gemachtigde van de minster het volgende geantwoord: "Le paragraphe 2 en projet, in fine, vise seulement les `participants visés à l'article 1er, § 2, d)' en ce que seuls ces participants sont susceptibles de payer les intérêts échus et capitaux remboursables des titres libellés en devises, tel que précisé à l'article 2, § 1er, 2° de l'AR du 14 juin 1994. Les participants visés sous l'article 1er, § 2, d) sont les émetteurs, le cas échéant représentés par leur `Paying Agent', qui ont confié à la BNB le service d'émission des titres dématérialisés libellés en devises. Pour ces titres, le NBB-SSS communique à l'émetteur (le jour ouvrable précédant le jour de l'échéance), le montant des titres inscrits sur les comptes afin que ce dernier puisse procéder, en dehors du NBB-SSS, au paiement des intérêts échus et du capital remboursable. En conséquence, seuls les participants visés à l'article 1er, § 2, d) pourront convenir avec le NBB-SSS de déroger à cette règle en souscrivant au service de règlement des paiements en espèces qui sera proposé par la BNB. Si l'émetteur souscrit à ce service, le paiement des intérêts échus et du capital remboursable des titres libellés en devises sera réglé par le NBB-SSS, sans qu'il soit nécessaire de geler les transferts entre participants le jour ouvrable qui précède une date d'échéance.

Les autres participants visés sous le l'article 1er, § 2, e) sont par exemple des dépositaires centraux de titres étrangers qui établissent un lien avec le NBB-SSS".

Die uitleg zou in het verslag aan de Koning opgenomen moeten worden.

De griffier, H. Lerouxel De voorzitter P. Vandernoot

23 MAART 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 januari 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/01/1991 pub. 15/02/2018 numac 2018030379 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium, artikel 4, § 2, 1° ;

Gelet op de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen, artikel 7, § 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 1994 tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 15 januari 2019;

Gelet op advies 65.388/2 van de Raad van State, gegeven op 6 maart 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 september 2014 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de Nederlandse versie wordt paragraaf 1 vervangen als volgt: " § 1.De vervallen interesten en de terugbetaalbare kapitalen worden betaald aan de in artikel 1, § 2, bedoelde deelnemers naargelang de bedragen die op naam van laatstgenoemden op de vervaldag op rekening geboekt zijn: 1° door de Nationale Bank van België, voor de effecten van de Staatsschuld;2° door de instelling bedoeld in artikel 1, d), voor de andere effecten.De Nationale Bank van België meldt aan laatstgenoemde de bedragen waarvan sprake in het eerste lid, op de bankwerkdag voor de vervaldag.

De betaling bedoeld in het eerste lid is bevrijdend voor de emittent."; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.Er mag geen enkele overdracht van gedematerialiseerde effecten in een bepaalde waarde uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden plaatsvinden tussen de deelnemers bedoeld in artikel 1, § 2, op de bankwerkdag die voorafgaat aan een interestvervaldag of aan een datum van terugbetaling voor de bedoelde waarde, tenzij de in artikel 1, § 2, d), bedoelde deelnemers en de beheerder van het effectenvereffeningsstelsel anders zijn overeengekomen."; 3° in de Nederlandse versie wordt paragraaf 3 vervangen als volgt: " § 3.De instelling die rekeningen bijhoudt met gedematerialiseerde effecten die uitgedrukt zijn in vreemde munten moet de speciënrekening van de houder van de gedematerialiseerde effecten crediteren met het bedrag van de vervallen interesten en de terugbetaalbare kapitalen op dezelfde dag dat zijn eigen speciënrekening er op onherroepelijke en definitieve wijze mee gecrediteerd werd. Zij moet de houder over deze tegoeden laten beschikken vanaf de dag van deze creditering. Zij moet aan deze creditering bovendien de valutadatum toekennen van de dag waarop de emittent van de effecten de betaling van deze interesten of kapitalen uitgevoerd heeft.

Wanneer de dag waarop de speciënrekening van de instelling die rekeningen bijhoudt gecrediteerd werd, geen bankwerkdag is, mag de instelling die rekeningen bijhoudt de terbeschikkingstelling van de tegoeden uitstellen tot de eerstvolgende bankwerkdag, onverminderd de toepassing van de andere bepalingen van § 1 van dit artikel. Voor de toepassing van dit lid wordt onder bankwerkdag verstaan een dag waarop alle bancaire activiteiten uitgeoefend worden in het land waar de instelling die rekeningen bijhoudt gevestigd is of, indien de situatie kan verschillen binnen eenzelfde land, op het grondgebied van de openbare gemeenschap waar de instelling die rekeningen bijhoudt, gevestigd is. Voor de deelnemers aan het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van België wordt onder bankwerkdag verstaan een werkdag van het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van België.".

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3.De minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 maart 2019.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO

^