Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 november 2001
gepubliceerd op 21 december 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende een aanvullende vergoeding ten voordele van oudere, ontslagen werknemers

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001013141
pub.
21/12/2001
prom.
23/11/2001
ELI
eli/besluit/2001/11/23/2001013141/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende een aanvullende vergoeding ten voordele van oudere, ontslagen werknemers (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende een aanvullende vergoeding ten voordele van oudere, ontslagen werknemers.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 november 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999 Aanvullende vergoeding ten voordele van oudere ontslagen werknemers (Overeenkomst geregistreerd op 9 juli 1999 onder het nummer 51299/CO/110) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf en op de door hen tewerkgestelde werklieden en werksters.

Toekenningsvoorwaarden

Art. 2.De werklieden en werksters die door de werkgever worden ontslagen, hebben recht op een aanvullende vergoeding indien zij terzelfdertijd aan de volgende voorwaarden voldoen : - zij dienen op het ogenblik van het ontslag de leeftijd van 55 jaar bereikt te hebben; - zij moeten ontslagen zijn door de werkgever en het ontslag mag niet om dringende reden zijn gegeven; - zij moeten gedurende minstens 10 jaar - desgevallend middels onderbroken periodes - tewerkgesteld geweest zijn in de bedrijfstak; - zij moeten gedurende de periode van 24 maanden, onmiddellijk voorafgaand aan de datum van het ontslag, ononderbroken tewerkgesteld geweest zijn in de onderneming; - zij mogen geen aanvullende vergoeding genieten in het raam van het conventioneel brugpensioen.

Om aanspraak te kunnen maken op de aanvullende vergoeding moeten de werklieden en werksters bovendien behoren tot de categorie van de samenwonenden, zoals bepaald in artikel 59 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering of genieten van een werkloosheidsvergoeding en niet het statuut van oudere werklozen hebben.

Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 3.De aanvullende vergoeding beloopt 100 BEF per vergoede werkloosheidsdag.

Periode waarvoor de aanvullende vergoeding wordt betaald

Art. 4.De vergoeding wordt betaald zolang de werkman of werkster aan alle in artikel 2 vermelde voorwaarden voldoet en uiterlijk tot het ogenblik waarop de werkman of werkster de leeftijd van 65 jaar bereikt.

Betalingsmodaliteiten

Art. 5.De aanvullende vergoeding wordt ten laste genomen door het "Gemeenschappelijk Fonds van de Textielverzorging".

Slotbepalingen

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en treedt buiten werking op 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 november 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^