Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 november 2010
gepubliceerd op 30 november 2010

Koninklijk besluit betreffende de maalderijen en de handel in meel

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst financien
numac
2010011438
pub.
30/11/2010
prom.
23/11/2010
ELI
eli/besluit/2010/11/23/2010011438/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 NOVEMBER 2010. - Koninklijk besluit betreffende de maalderijen en de handel in meel


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de wet van 3 juli 1969 tot invoering van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 63, vervangen bij de wet van 28 december 1992;

Gelet op de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen, de artikelen 12, § 3, 15, § 2, 21 en 22;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, artikel 3;

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd op 10 april 1992, de artikelen 315 en 315bis ;

Gelet op de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd op 18 juli 1977, hoofdstuk XX, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989 en hoofdstuk XXII, gewijzigd bij de wetten van 22 december 1989 en 27 december 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1996 houdende algemene reglementering van de maalderijen en de handel in meel;

Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie, op 30 juni 2010, met toepassing van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;

Gelet op het advies nr. 48.134/1 van de Raad van State, gegeven op 4 mei 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen en de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de omzetting van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° maalderij : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die meel bestemd voor de menselijke voeding vervaardigt met het oog op het in de handel brengen;2° meel : het product verkregen door vermaling, inbegrepen breken of pletten van korrels van graangewassen, en bestemd voor menselijke consumptie;3° handel of in de handel brengen : het verwerven, aanbieden, ten verkoop tentoonstellen, in bezit houden, bereiden, vervoeren, verkopen, leveren, onder kosteloze of bezwarende titel afstaan, invoeren of uitvoeren;4° tussenpersoon : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die meel in de handel brengt, met uitzondering van de maalderijen; 5° FOD Economie : Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

Art. 3.Dit besluit is niet van toepassing : - op griesmaalderijen die geïntegreerd zijn in een deegwarenfabriek voor zover de installaties alleen dienen voor het vervaardigen van griesmeel, uitsluitend gebruikt voor de bereiding van deegwaren of onbewerkt verkocht, en voor de maïs- en rijstbewerkingen; - op de in een zetmeelfabriek geïntegreerde installaties voor het malen van tarwe, voor zover deze alleen dienstig zijn voor het vervaardigen van zetmeel of zijn derivaten; - op de wind- en watermolens die uitsluitend met een heemkundig doel worden geëxploiteerd. HOOFDSTUK II. - Reglementering van de maalderijen

Art. 4.§ 1. De maalderijen moeten : 1° voor wat het malen betreft over een geschikt weegwerktuig met totaliseerinrichting beschikken;2° de FOD Economie een schema van het productieproces ter beschikking stellen;3° een boekhouding van het graan bijhouden in een register waarvan het model door de Minister bevoegd voor Economie wordt vastgelegd. § 2. Het onder § 1, 1° genoemd weegwerktuig : 1° is onderworpen aan de bepalingen van de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen;2° is onderworpen aan eerste ijk, herijk en technische controle;3° wordt om de vier jaar onderworpen aan een herijk;4° moet voorzien zijn van een verzegelde totaliseerinrichting;5° moet door zijn constructie en verzegeling beveiligd zijn tegen frauduleus gebruik;6° moet juist voor de eerste vermaling in de productieketen ingebouwd zijn op zo een wijze dat geen enkele hoeveelheid te vermalen graan aan registratie door de totaliseerinrichting ontsnapt. Na de registratie en tot de vermaling mag het graan geen enkele bewerking ondergaan die de massa van het graan wijzigt.

Op verzoek van de Metrologische Dienst moet, overeenkomstig artikel 22, § 2, van de hogergenoemde wet van 16 juni 1970, de ijkplichtige de vereiste hulpmiddelen en medewerking verschaffen voor het uitvoeren van de ijkverrichtingen.

Art. 5.§ 1. Maalderijen die minder dan 250.000 kg ongereinigd graan per kalenderjaar verwerken, moeten niet voldoen aan de bepalingen vermeld in artikel 4, § 1, 1°. § 2. Al het meel en al de bijproducten in het bezit van de in § 1 bedoelde maalderijen moeten bij het in de handel brengen verpakt zijn in zakken. HOOFDSTUK III. - Reglementering inzake het meel

Art. 6.§ 1. Elke maalderij stelt dagelijks een lijst op met de vermelding van : 1° de verkregen hoeveelheden meel en bijproducten opgesomd per soort;2° de in de handel gebrachte hoeveelheden meel en bijproducten opgesomd per soort;3° de leveringsdatum van in de handel gebrachte hoeveelheden meel en bijproducten opgesomd per soort;4° de naam en het adres van de kopers en eventueel de eindbestemming van de verkochte goederen;5° de aangekochte hoeveelheden niet zelf gefabriceerde meel en bijproducten opgesomd per soort. § 2. Op het einde van iedere maand wordt een verzamelstaat volgens soort opgemaakt. Deze verzamelstaat vermeldt de beginvoorraad, de in § 1, 1°, 2° en 5° bedoelde verrichtingen en de voorraad op het einde van de maand.

Art. 7.De tussenpersonen in de meelverkoop houden een register bij waarin elke aankoop, verkoop of het in voorraad houden van meel in verpakkingen van meer dan 10 kg of leveringen in bulk worden vermeld.

Dit register vermeldt : 1° de naam en het adres van de leverancier;2° de aangekochte hoeveelheid meel opgesomd per soort;3° de naam en het adres van de koper;4° de verkochte hoeveelheid meel opgesomd per soort;5° in voorkomend geval de eindbestemming;6° de in voorraad gehouden hoeveelheid meel opgesomd per soort, bij het begin en op het einde van de maand;7° in voorkomend geval een verwijzing naar de inkoop- of verkoopfactuur.

Art. 8.De in artikel 6 vermelde dagelijkse lijsten en maandelijkse verzamelstaten en het in artikel 7 vermelde register worden ter beschikking gehouden van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de FOD Economie en van de belastingsadministraties.

Art. 9.Het is verboden meel in de handel te brengen en te gebruiken voor commerciële doeleinden indien niet wordt voldaan aan de bepalingen van dit besluit. HOOFDSTUK IV. - Strafbepalingen

Art. 10.De overtredingen van de bepalingen van artikel 4, § 1, 1° en § 2, van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen.

Art. 11.De overtredingen van de bepalingen van artikel 4, § 1, 2°, 3° en de artikelen 5 tot 9 van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw, tuinbouw- en visserijproducten. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 12.Het koninklijk besluit van 10 april 1996 houdende algemene reglementering van de maalderijen en de handel in meel wordt opgeheven.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking drie maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 14.De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen en de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 november 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

^