Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 november 2020
gepubliceerd op 12 januari 2021

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de arbeids- en verloningsvoorwaarden en de andere arbeidsmodaliteiten in de aanvullende subsector van de glasindustrie in 2019 en 2020

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2020015956
pub.
12/01/2021
prom.
23/11/2020
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 NOVEMBER 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de arbeids- en verloningsvoorwaarden en de andere arbeidsmodaliteiten in de aanvullende subsector van de glasindustrie in 2019 en 2020 (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het glasbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de arbeids- en verloningsvoorwaarden en de andere arbeidsmodaliteiten in de aanvullende subsector van de glasindustrie in 2019 en 2020.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 november 2020.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het glasbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2019 Arbeids- en verloningsvoorwaarden en de andere arbeidsmodaliteiten in de aanvullende subsector van de glasindustrie in 2019 en 2020 (Overeenkomst geregistreerd op 24 oktober 2019 onder het nummer 154739/CO/115) Voorwoord De sociale partners zijn van oordeel dat het opportuun is de arbeidsvoorwaarden en de basisverloning te bepalen voor de arbeiders van de aanvullende subsector van de glasindustrie die niet gedekt zijn door een collectieve ondernemingsovereenkomst.

Het gaat over een suppletief systeem, van toepassing bij afwezigheid van conventionele bepalingen overeengekomen op bedrijfsniveau.

TITEL I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen van volgende bedrijfssectoren, het door hen verrichte monteren en plaatsen inbegrepen : 1° glas voor industriële of huishoudelijke toepassingen (zoals pannen, kranen, tegels, stelen in glas en vitroceramische platen);2° buizen, staven en staafjes in glas (namelijk voor de chemische, farmaceutische en elektrotechnische nijverheden);3° verlichting en seininrichting (zoals glasballons en elektrische buizen, lichtreclames);4° glasvezels, glaswol en cellulair glas;5° voorwerpen in glas voor elk technisch, wetenschappelijk en industrieel gebruik (zoals leidingen, microkogels en -parels);6° verwerkt en/of bewerkt holglas, zoals glasballons, flacons, kolven en laboratoriumtoestellen (laboratoriumglas), isolerende flessen;7° ver- en bewerking van borosilicaat en ceramisch vlakglas, glasblazen (voor wetenschappelijke en industriële apparaten);8° optiekglas.alsmede het slijpen en het versieren van deze glazen (glazen voor brillenfabricage).

Deze ondernemingen behoren tot de aanvullende bedrijfssector glas voor zover één van de voormelde activiteiten in hoofdzaak wordt uitgeoefend en niet als bijkomstige activiteit van een andere sector van de glasindustrie.

Onder "arbeiders" verstaat men : zowel arbeiders als arbeidsters.

TITEL II. - Onderhandelingskader

Art. 2.De ondertekenende partijen en hun leden zijn akkoord om volgend punt na te leven gedurende eventuele onderhandelingen voor de periode 2019-2020 : er zullen geen eisen ingediend of besproken worden in de sector, de subsectoren en de ondernemingen uit de glasindustrie die in tegenspraak of conflict zijn met het wettelijk kader voorzien door de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot de bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen gewijzigd door de wet van 19 maart 2017 en door het koninklijk besluit van 19 april 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2019 pub. 24/04/2019 numac 2019011989 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen sluiten tot uitvoering van artikel 7, § 1 van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen tot vaststelling van de maximale marge voor loonkost ontwikkeling voor de periode 2019-2020.

TITEL III. - Arbeidsvoorwaarden HOOFDSTUK I. - Wekelijkse arbeidsduur en anciënniteitsverlof

Art. 3.De conventionele wekelijkse arbeidsduur bedraagt maximum 37 uur en 50 minuten volgens de toepassingsmodaliteiten die paritair op ondernemingsvlak en rekening houdend met de imperatieven van de arbeidsorganisatie en de productie en met het oog op het behoud van de werkgelegenheid, werden afgesproken.

Bovendien, gebeurt de overgang van 38 uur naar 37 uur en 50 minuten in de vorm van een betaalde dag inhaalrust.

Art. 4.Na 25 jaar dienst in de onderneming wordt er aan de arbeiders een eerste verlofdag toegekend.

De dag wordt toegekend zodra de anciënniteit is bereikt.

De verlofdag wordt vastgesteld in overleg met de werkgever, rekening houdend met de arbeidsorganisatie.

Deze verlofdag is niet cumuleerbaar met een anciënniteitsdag toegekend door een vóór 31 maart 2006 afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak.

Deze verlofdag geldt niet wanneer op 31 maart 2006 gelijkaardige of voordeligere voorwaarden van kracht zijn in de vorm van een dag en/of anciënniteitspremie via een ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst. In dit geval, blijven enkel de voorwaarden voorzien in de ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing. HOOFDSTUK II. - Functieclassificatie

Art. 5.Behalve bijzondere bepalingen gesloten op het vlak van de onderneming, worden de functies van de in artikel 1 bedoelde arbeiders ingedeeld in zeven categorieën volgens de hierna vermelde algemene criteria : Categorie 1 : Functie die geen enkele beroepsopleiding vergt of waarvoor enkel een opleiding van zeer korte duur noodzakelijk is om de eenvoudige taken waaruit zij in hoofdzaak bestaat te kunnen uitvoeren.

Categorie 2 : Functie die geen enkele beroepsopleiding vergt, maar waarvoor een in de onderneming verstrekte bijzondere opleiding noodzakelijk is.

Categorie 3 : Functie die geen enkele beroepsopleiding vergt, enkel maar een opleiding van enkele dagen in de onderneming.

Categorie 4 : Functie die een beroepsopleiding van langere duur vergt (van drie tot zes maanden).

Categorie 5 : Veelzijdige functie betreffende meerdere uiteenlopende taken in eenzelfde afdeling of in verschillende afdelingen.

Categorie 6A en 6B : Geschoolde arbeiders. HOOFDSTUK III. - Loonvoorwaarden

Art. 6.De maximale marge voor de loonkostevolutie die is bepaald in het Koninklijk besluit van 19 april 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2019 pub. 24/04/2019 numac 2019011989 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen sluiten tot uitvoering van artikel 7, § 1 van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen tot vaststelling van de maximale marge voor loonkostenontwikkeling voor de periode 2019-2020, wordt als volgt ingevuld : Minimum sectorale bruto-uurlonen : De sectorale minimum bruto-uurlonen worden met 1,1 pct. verhoogd, met een minimum van 0,16 EUR per uur (op basis van 37 uur 50/week) vanaf 1 juli 2019.

Reële bruto-uurlonen : (i) Vanaf 1 juli 2019 worden de reële bruto-uurlonen met 0,8 pct. verhoogd. (ii) De overige 0,3 pct. (te berekenen op dezelfde wijze als de 0,8 pct.) mogen vrij onderhandeld worden binnen de ondernemingen.

Indien er vóór 31 december 2019 geen overeenkomst in de onderneming wordt bereikt, worden de reële bruto-uurlonen met ingang van 1 juli 2019 met 0,3 pct. verhoogd. De twee verhogingen (0,8 pct. en 0,3 pct.) zullen in totaal 1,1 pct. bedragen met een minimum van 0,16 EUR/uur (op basis van 37 uur 50/week).

Indien een bedrijfsakkoord wordt bereikt over de 0,3 pct. die vrij wordt onderhandeld, dan worden de reële bruto uurlonen verhoogd met 0,8 pct. met een minimum van 0,1164 EUR/uur (wat overeenkomt met 0,16 EUR/uur x (8/11)).

De sociale partners herinneren aan de aanbeveling nr. 27 van de Nationale Arbeidsraad van 23 april 2019 betreffende de harmonisatie van het statuut van de arbeiders en bedienden inzake de aanvullende pensioenen.

Ploegenpremies : De ploegenpremies worden per 1 juli 2019 met 1,1 pct. verhoogd.

Art. 7.Minimum uurlonen De minimumuurlonen van de arbeiders die een in artikel 5 bepaalde functie uitoefenen worden als volgt vastgesteld in een wekelijkse arbeidsregeling van 37 uur 50 minuten. - Tot 30 juni 2019 (bedragen van toepassing sinds 1 augustus 2018) :

Loonschaal I (0 < 3 maand anciënniteit)

Tot 30 juni 2019

Barème I (0 < 3 mois d'ancienneté)

Jusqu'au 30 juin 2019

1

11,2743

1

11,2743

2

11,2743

2

11,2743

3

11,5615

3

11,5615

4

11,9831

4

11,9831

5

12,2958

5

12,2958

6A

13,4518

6A

13,4518

6B

13,7695

6B

13,7695


Loonschaal II (vanaf 3 maand anciënniteit)

Tot 30 juni 2019

Barème II (à partir de 3 mois d'ancienneté)

Jusqu'au 30 juin 2019

1

11,2743

1

11,2743

2

11,3190

2

11,3190

3

11,8782

3

11,8782

4

12,2958

4

12,2958

5

12,7257

5

12,7257

6A

13,7695

6A

13,7695

6B

14,0838

6B

14,0838


- Vanaf 1 juli 2019 :

Loonschaal I (0 < 3 maand anciënniteit)

1 juli 2019

Barème I (0 < 3 mois d'ancienneté)

1er juillet 2019

1

11,4343

1

11,4343

2

11,4343

2

11,4343

3

11,7215

3

11,7215

4

12,1431

4

12,1431

5

12,4558

5

12,4558

6A

13,6118

6A

13,6118

6B

13,9295

6B

13,9295


Loonschaal II (vanaf 3 maand anciënniteit)

1 juli 2019

Barème II (à partir de 3 mois d'ancienneté)

1er juillet 2019

1

11,4343

1

11,4343

2

11,4790

2

11,4790

3

12,0382

3

12,0382

4

12,4558

4

12,4558

5

12,8857

5

12,8857

6A

13,9295

6A

13,9295

6B

14,2438

6B

14,2438


De bovenvermelde bedragen moeten worden gesteld tegenover het spilindexcijfer 107,04 (basis 2013 = 100).

Art. 8.Ploegenpremies Wanneer het werk in ploegen wordt uitgevoerd, worden aan de arbeiders, zonder onderscheid van leeftijd, de volgende premies toegekend (EUR/uur), voor een arbeidsregeling van 37 uur en 50 minuten per week : - Tot 30 juni 2019 (bedragen van toepassing sinds 1 augustus 2018) :

Ploeg

Tot 30 juni 2019

Equipe

Jusqu'au 30 juin 2019

Ochtend

0,8294

Matin

0,8294

Namiddag

0,9676

Après-midi

0,9676

Nacht

1,5106

Nuit

1,5106


- Vanaf 1 juli 2019 :

Ploeg

Vanaf 1 juli 2019

Equipe

A partir du 1er juillet 2019

Ochtend

0,8385

Matin

0,8385

Namiddag

0,9782

Après-midi

0,9782

Nacht

1,5272

Nuit

1,5272


De bovenvermelde bedragen moeten worden gesteld tegenover het spilindexcijfer 107,04 (basis 2013 = 100). HOOFDSTUK IV. - Aanvullend extrawettelijk vakantiegeld

Art. 9.Aanvullend extrawettelijk vakantiegeld De arbeiders die volledige prestaties hebben verricht van 1 november 2019 tot 31 oktober 2020 en van 1 november 2020 tot 31 oktober 2021 hebben voor elke referteperiode recht op aanvullend extrawettelijk vakantiegeld dat overeenstemt met het loon voor minimum 165 uren arbeid, in een wekelijkse arbeidsduur van 37 uur en 50 minuten.

De arbeiders die onvolledige arbeidsprestaties hebben verricht, hebben recht op extrawettelijk vakantiegeld dat prorata temporis wordt berekend onder de volgende voorwaarden, wanneer zij, hetzij : - in dienst zijn getreden in de loop van het dienstjaar; - ontslagen werden in de loop van het dienstjaar, behalve om dringende redenen; - gepensioneerd of bruggepensioneerd werden in de loop van het dienstjaar; - hun ontslag hebben ingediend of hun contract hebben beëindigd met wederzijdse toestemming in de loop van het dienstjaar.

De andere toekenningsvoorwaarden worden op het niveau van de onderneming uitgewerkt.

TITEL IV. - Bestaanszekerheid - tijdelijke werkloosheid

Art. 10.Worden beschouwd als zijnde tijdelijk werkloos, de arbeiders van wie de uitvoering van de arbeidsovereenkomst niet voor andere redenen is geschorst.

Art. 11.Wanneer de tijdelijk werkloosheid te wijten is aan economische en/of technische redenen, met uitzondering van werkloosheid wegens stakingen in de onderneming of in andere ondernemingen, ontvangen de in artikel 10 bedoelde arbeiders vanaf 1 juli 2019 een aanvullende dagvergoeding vastgesteld op minimum 10,4225 EUR per dag werkloosheid (in het kader van de 5-dagen/weekregeling), zonder beperking van het aantal dagen werkloosheid tijdens het jaar.

Tot 30 juni 2019 bedroeg de aanvullende dagvergoeding 10,3091 EUR minimum (bedrag van toepassing sinds 1 september 2018) per dag werkloosheid (stelsel 5 dagen/week), zonder beperking van het aantal dagen werkloosheid tijdens het jaar.

De aanvullende vergoeding moet worden gesteld tegenover het spilindexcijfer 107,20 (basis 2013 = 100) vanaf de maand juli 2019.

TITEL V. - Vrijwillige halftijdse tewerkstelling

Art. 12.Om tewerkstellingsperspectieven te openen, verbinden de werkgevers er zich toe om het voluntariaat voor halftijds werk in hun ondernemingen aan te moedigen.

Elke tewerkgestelde arbeider heeft het recht om op ondernemingsvlak over te schakelen naar een halftijdse arbeidsregeling, op basis van een jaarlijks gemiddelde.

Het aantal halftijds tewerkgestelde arbeiders is echter beperkt tot 2 pct. van het totaal aantal ingeschreven arbeiders in het personeelsregister.

Elke aanwerving zal in de vorm van een "duo-baan" gebeuren, met andere woorden de werkgever zal het verzoek van een arbeider die naar een halftijdse arbeidsregeling wil overschakelen moeten aanvaarden voor zover twee arbeiders die dezelfde functie uitoefenen gezamelijk een aanvraag indienen.

De overgang naar de halftijdse arbeidsregeling moet binnen de drie maanden na het verzoek van de wijziging van de arbeidsregeling gebeuren.

De arbeidsovereenkomst van de arbeider wordt gewijzigd tenminste voor wat de arbeidsregeling betreft. Deze arbeidsregeling mag naderhand slechts gewijzigd worden mits akkoord van de werkgever.

TITEL VI. - Uitzendarbeid

Art. 13.De referentie inzake arbeidsovereenkomst is deze van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Er kan beroep gedaan worden op uitzendarbeid mits wat volgt.

Het beroep doen op uitzendkrachten zal gebeuren in overleg met de vakbondsafvaardiging of met de ondernemingsraad en met inachtneming van de bestaande wetgeving en collectieve arbeidsovereenkomsten.

De duur van de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid zal minstens één week bedragen, behalve in geval van bijzondere omstandigheden, die met de vakbondsafvaardiging moeten worden besproken.

De maximale duur moet worden besproken met de vakbondsafvaardiging met het oog op een eventuele contractuele aanwerving, indien de uitzendkracht minstens twaalf maanden ononderbroken tewerkgesteld is.

TITEL VII. - Arbeidsorganisatie

Art. 14.Indien het nodig blijkt de werktijdorganisatie in de onderneming te wijzigen, zullen de sociale gesprekspartners ervoor zorgen dat er enerzijds de economische en anderzijds de sociale bekommernissen in opgenomen worden, zijnde : - de effecten op de werkgelegenheid (bijvoorbeeld mogelijkheden om er meer contracten van bepaalde en/of onbepaalde duur in op te nemen, om overuren te beperken); - de aanpassing van de arbeidsvoorwaarden; - de gezondheid en de veiligheid van de werknemers; - de invloed op de inkomsten van de arbeiders.

De toepassing van de nieuwe arbeidsorganisatie zal opgevolgd worden en, indien nodig, aangepast in overleg met de vakbondsafvaardiging of de ondernemingsraad.

TITEL VIII. - Sociaal overleg

Art. 15.In geval van sociale conflicten, bevestigen de werkgevers en de arbeiders hun vaste intentie om de aangepaste conventionele bemiddelingsprocedures te volgen, met inbegrip van het beroep doen op de voorzitter van het paritair comité in zijn hoedanigheid van sociaal bemiddelaar.

TITEL IX. - Sociale vrede

Art. 16.De syndicale organisaties verbinden er zich toe om gedurende de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst de sociale vrede te respecteren.

Indien de sociale vrede niet nageleefd wordt, indien de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1987, gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de sociale vrede en prestaties van openbaar nut in vredestijd, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 september 1987, niet nageleefd wordt door de vakbondsorganisaties, zullen de sancties voorzien in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1987 toegepast worden.

TITEL X. - Geldigheid

Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2019 en verliest haar uitwerking op 31 december 2020.

Zij wordt te goeder trouw gesloten en de ondertekenende partijen verbinden er zich toe om ze te doen naleven bij hun lastgevers, zowel naar de letter als naar de geest.

Art. 18.Deze huidige collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Arbeid, Tewerkstelling en Sociaal Overleg en een aanvraag tot algemene verbindend verklaring bij koninklijk besluit zal worden gevraagd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 november 2020.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^