Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 oktober 2002
gepubliceerd op 05 november 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de eindejaarstoelage

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002013226
pub.
05/11/2002
prom.
23/10/2002
ELI
eli/besluit/2002/10/23/2002013226/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de eindejaarstoelage (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de eindejaarstoelage.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 oktober 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2002 Eindejaarstoelage (Overeenkomst geregistreerd op 10 oktober 2002, onder het nummer 64174/CO/305)

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van : - de inrichtingen en diensten die aan de wet op de ziekenhuizen onderworpen zijn; - de psychiatrische verzorgingstehuizen; - de samenwerkingsverbanden voor de oprichting en het beheer van initiatieven van beschut wonen; - de rusthuizen voor bejaarden; - de rust- en verzorgingstehuizen; - de serviceflats en dienstencentra die verzorging verlenen ten gunste van bejaarden; - de revalidatiecentra.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering aan het punt 1 van het federaal meerjarenplan van 1 maart 2000.

Art. 5.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst leggen de regels vast die op de in artikel 1 beoogde werknemers inzake eindejaarstoelage van toepassing zijn en dit voor het jaar 2003 en volgende jaren.

Art. 6.Het bedrag van de eindejaarstoelage bestaat uit een forfaitair gedeelte, verhoogd met een veranderlijk gedeelte. 1) Het forfaitair gedeelte wordt vanaf 2003 berekend bij toepassing van artikel 5, § 2, punt 1, van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 december 1987.Derhalve wordt het bedrag van het forfaitair gedeelte van het in aanmerking genomen jaar bekomen door het forfaitair gedeelte, toegekend tijdens het vorig jaar, te verhogen met een percentage dat afhangt van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Dit percentage wordt bekomen door het indexcijfer dat van kracht is in oktober van het in aanmerking genomen jaar te delen door het indexcijfer dat van kracht was in oktober van het vorig jaar. Het percentage wordt berekend tot op vier decimalen. 2) Het veranderlijk gedeelte bedraagt 2,5 pct.van het geïndexeerd bruto jaarloon van de werknemer. Onder geïndexeerd bruto jaarloon wordt verstaan : de uitkomst van de vermenigvuldiging met twaalf van het geïndexeerd baremiek brutoloon, aan de betrokkene verschuldigd voor de maand oktober van het in aanmerking genomen jaar, desgevallend met inbegrip van de haard- of standplaatstoelage, maar met uitsluiting van andere premies, toeslagen of vergoedingen.

Art. 7.§ 1. Het volledig bedrag van de eindejaarstoelage wordt toegekend aan de werknemer die een functie uitoefent die het uitvoeren van werkelijke of daarmee gelijkgestelde volledige arbeidsprestaties omvat en die zijn gehele loon heeft of zou hebben genoten tijdens de gehele referentieperiode.

De gelijkgestelde arbeidsprestaties zijn deze, bedoeld in de artikelen 16 en 41 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders.

De referentieperiode is de periode, gaande van 1 januari tot en met 30 september van het betrokken jaar. Iedere gepresteerde of daarmee gelijkgestelde maand tijdens de referentieperiode geeft recht op een negende van de overeenkomstig de bepalingen van artikel 4 toegekende toelage.

De ondernemingsniveau kunnen afwijkende regelingen, die bestaan bij de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, en die betrekking hebben op de referentieperiode, in voege blijven.

Onder maand wordt verstaan, iedere verbintenis welke is aangegaan voor de zestiende dag van de lopende maand. § 2. Als de werknemer de gehele toelage niet kan genieten in het raam van volledige arbeidsprestaties omdat hij in dienst werd genomen tijdens of de instelling heeft verlaten in de loop van de referentieperiode, wordt het bedrag van de toelage vastgesteld naar rata van de tijdens de referentieperiode verrichte of daarmee gelijkgestelde arbeidsprestaties. § 3. Het bedrag van de toelage voor de deeltijds tewerkgestelde werknemer wordt berekend naar rata van de duur van de arbeidsprestaties die hij in de loop van de referentieperiode heeft of zou hebben gepresteerd.

Art. 8.De eindejaarstoelage wordt in éénmaal uitbetaald in de loop van de maand december van het in aanmerking genomen jaar.

Art. 9.§ 1. De eindejaarstoelage is niet verschuldigd aan om dringende reden ontslagen werknemers, noch voor arbeidsprestaties die zijn verricht tijdens een proefperiode waaraan een einde werd gemaakt, noch voor arbeidsprestaties, verricht in het raam van een studentencontract, of een vervangingscontract voor het gedeelte waarvoor de vervangen werknemer de eindejaarstoelage ontvangt. § 2. De werknemers die zich in een proefperiode bevinden op het ogenblik van de betaling van de toelage van het in aanmerking genomen jaar, hebben geen recht op de toelage.

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werknemers die reeds een eindejaarstoelage genieten die tenminste gelijkwaardig is aan deze, bedongen in deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2003. Zij is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan worden opgezegd door elk der partijen, met een opzegtermijn van drie maanden, gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten.

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft de collectieve arbeidsovereenkomst op van 22 oktober 1991 van toepassing op de instellingen die onder het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen ressorteren en van 15 december 1994 van toepassing op de revalidatiecentra, en dit vanaf het ogenblik dat de voordelen bedongen in deze collectieve arbeidsovereenkomst effectief worden toegekend.

Art. 13.Partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de voordelen bedongen in onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst slechts effectief aan de werknemers zullen toegekend worden voor zover de koninklijke en ministeriele besluiten die de financiering ervan verzekeren, zoals deze door de Regering voorzien werden, effectief op 1 oktober 2002 in werking treden, hierbij invoerend : (1) voor het personeel dat niet in het kader van de RIZIV forfaits gefinancierd wordt, een jaarlijkse financiering per VTE personeelslid ten bedrage van : Vanaf 1 oktober 2002 : - 2 383,56 EUR voor een verpleegkundige A1; - 2 176,58 EUR voor een verpleegkundige A2 of ZHA; - 5 029,75 EUR voor een personeelslid verzorgende; - 733,87 EUR voor een paramedisch personeelslid; - 3 166,64 EUR voor een administratief, werklieden- of technisch personeelslid.

Vanaf 1 oktober 2003 : - 3 659,69 EUR voor een verpleegkundige A1; - 3 366,46 EUR voor een verpleegkundige A2 of ZHA; - 6 058,40 EUR voor een verzorgend personeelslid; - 1 972,50 EUR voor een paramedisch personeelslid; - 4 124,02 EUR voor een administratief, werklieden- of technisch personeelslid.

Vanaf 1 oktober 2004 : - 3 711,54 EUR voor een verpleegkundige A1; - 3 496,09 EUR voor een verpleegkundige A2 of ZHA; - 6 588,42 EUR voor een personeelslid verzorgende; - 2 128,05 EUR voor een paramedisch personeelslid; - 7 550,84 EUR voor een administratief, werklieden- of technisch personeelslid waarbij het geheel van voornoemde bedragen gekoppeld wordt aan het spilindexcijfer 103.14 in de basis 1996 = 100, aangepast overeenkomstig de modaliteiten van het stelsel van indexering aan de consumptieprijzen en onderworpen aan een globale budgettaire enveloppe berekend op basis van het in de sector effectieve tewerkstellingsvolume van het jaar 2001; (2) voor het personeel gefinancierd binnen het kader van de RIZIV forfaits, een jaarlijkse financiering per VTE gelijk aan het bedrag overeenstemmend met voornoemde bedragen (rekening houdend met de lasten die reeds door de forfaits gedekt worden), vermeerderd met een bedrag overeenstemmend met de 1 pct.baremieke verhoging toegekend op 1 oktober 2001 overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000 betreffende de optrekking met 1 pct. van de lonen van sommige werknemers. Aangezien deze bedragen toegevoegd worden aan de geactualiseerde waarde van de RIZIV forfaits van toepassing op 30 september 2000 zoals gewijzigd overeenkomstig de tussen 30 september 2000 en 1 oktober 2002 aangepaste omkaderingsnormen, wordt de waarde van de forfaits (waarde gekoppeld aan de spilindex 103.14 in de basis 1996=100) op 1 oktober 2002 op volgende bedragen vastgelegd : - voor de rustoorden : forfait O : 1,18 EUR forfait A : 7,99 EUR forfait B : 24,16 EUR forfait C : 34,58 EUR forfait C+ : 36,38 EUR - voor de rust- en verzorgingsinstellingen : forfait B4 : 38,66 EUR forfait B5 : 43,25 EUR forfait C : 48,79 EUR forfait Cd : 50,49 EUR - voor de dagverzorgingscentra : forfait : 23,57 EUR Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 oktober 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, L. ONKELINX

^