Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 april 2002
gepubliceerd op 06 november 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de vaststelling van brugpensioen voor het personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012557
pub.
06/11/2002
prom.
24/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/24/2002012557/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de vaststelling van brugpensioen voor het personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de vaststelling van brugpensioen voor het personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 april 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.

Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2000 Vaststelling van het brugpensioen voor het personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 9 februari 2001 onder het nummer 56422/CO/140.04.09) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behorend tot de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden, alsook op hun werklieden. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is;5° voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. § 3. Onder "subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden" wordt bedoeld de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die, buiten de havenzones, zich inlaten met : 1° elke behandeling van goederen voor rekening van derden der voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, onafgezien het gebruikt vervoermiddel;2° en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, onafgezien het gebruikt vervoermiddel. § 4. Onder "werklieden" wordt bedoeld : alle werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Toekenningsvoorwaarden aanvullende conventionele brugpensioenvergoeding

Art. 2.Er wordt een aanvullende conventionele brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever toegekend onder de volgende voorwaarden, waaraan cumulatief moet zijn voldaan : - alle gevallen van ontslag, behalve om dringende reden, van werklieden en werksters die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt op de dag waarop zij worden ontslagen (einde arbeidscontract); - de ontslagen werklieden en werksters moeten uitdrukkelijk bekend maken van de mogelijkheid van conventioneel brugpensioen gebruik te willen maken; - zij zullen van het conventioneel brugpensioen kunnen genieten tot op de datum waarop hun gewoon rustpensioen ingang vindt; - de werknemer moet bovendien op het ogenblik van ontslag voldoen aan één van volgende anciënniteitsvoorwaarden : a) werknemers die de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben : - minstens 25 jaar in loondienst gewerkt hebben; b) werknemers die de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben : - hetzij tenminste 10 jaar tewerkgesteld zijn geweest door een onderneming van de R.S.Z.-categorie 083 in de loop van de laatste 15 jaar; - hetzij ten minste 20 jaar in loondienst zijn geweest.

Art. 3.De werkgever kan de terugbetaling bekomen van de aanvullende vergoeding door tussenkomst van het « Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden » voor zover deze werkgever sedert minstens 1 jaar voorafgaand aan de aanvang van het brugpensioen behoort tot de R.S.Z.-categorie 083.

Het sociaal fonds kan voor de uitvoering hiervoor beschikken over 0,25 pct. van het in artikel 12 van zijn statuten vastgestelde bedrag.

Art. 4.De praktische modaliteiten voor de uitvoering van deze overeenkomst zullen uitgewerkt worden door de raad van beheer van het sociaal fonds van de sector. HOOFDSTUK III. - Berekening aanvullende conventionele brugpensioenvergoeding

Art. 5.Het brutobedrag van de aanvullende conventionele brugpensioenvergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon en de werkloosheidsvergoeding.

Art. 6.Het referte-uurloon wordt bekomen door het loon voor de prestaties van de refertemaand te delen door het aantal gepresteerde uren (arbeids- en overbruggingsuren) in deze periode. De refertemaand is de laatste maand van effectieve prestaties. Het betreft normaal de laatste maand van de opzegperiode.

Het aldus berekende resultaat wordt vermenigvuldigd met 39 arbeidsuren plus het gemiddeld aantal overbruggingsuren tijdens de laatste 12 gewerkte maanden. Dit product vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het bruto-referentiemaandloon.

Het gemiddeld aantal wekelijkse overbruggingsuren op jaarbasis wordt bekomen door het totaal aantal overbruggingsuren van de laatste 12 gewerkte maanden te delen door 48; met dien verstande dat dit gemiddelde maximum gelijk mag zijn aan 20.

Art. 7.Voor deeltijdse werknemers die voor de werkloosheid gelijk geschakeld worden met een voltijdse werknemer, zal ook het netto-referteloon door de werkgever berekend worden op voltijdse basis. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 april 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^