Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 april 2002
gepubliceerd op 31 mei 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de permanente vorming

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012584
pub.
31/05/2002
prom.
24/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/24/2002012584/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de permanente vorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de permanente vorming.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 april 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2001 Permanente vorming in de witzandexploitaties (Overeenkomst geregistreerd op 9 augustus 2001 onder het nummer 58448/CO/102.06)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de witzandexploitaties welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant.

Met "werklieden" worden de arbeiders en arbeidsters bedoeld.

Art. 2.De werkgever biedt aan zijn werklieden de mogelijkheid tot technische vorming en opleiding.

Art. 3.Na overleg met de werknemers leggen de werkgevers jaarlijks ter goedkeuring een opleidingsplan voor aan de ondernemingsraad.

Art. 4.De ondernemingsraad krijgt jaarlijks een rapport over de gevolgde opleidingen van het afgelopen jaar.

Art. 5.De resultaten worden jaarlijks in de maand mei aan het paritair subcomité voorgelegd.

Art. 6.De tussenkomst in de kosten van de technische vorming en opleiding wordt voorbehouden aan personeelsleden voor zover deze opleiding tot gevolg hebben dat de ruimere beroepskennis van de betrokkenen een positieve weerslag heeft op de beroepsbekwaamheid en een grotere waarborg geeft tot blijvende tewerkstelling.

Art. 7.De kosten kunnen betrekking hebben op een tussenkomst in reiskosten, het loonverlies en de eventuele inschrijvingsrechten of cursusgelden. Voor interne opleidingen komen ook de kosten van de opleiders in aanmerking.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 april 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^