Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 augustus 2001
gepubliceerd op 11 september 2001

Koninklijk besluit tot opheffing van diverse besluiten met betrekking tot de rijkswacht, de gemeentepolitie en de gerechtelijke politie

bron
ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie
numac
2001000679
pub.
11/09/2001
prom.
24/08/2001
ELI
eli/besluit/2001/08/24/2001000679/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit tot opheffing van diverse besluiten met betrekking tot de rijkswacht, de gemeentepolitie en de gerechtelijke politie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikel 259;

Gelet op de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 mei 1816 « qui fixe le rang du corps de la maréchaussée en rapport avec les autres corps de l'armée »;

Gelet op het besluit van het Voorlopig Bewind van 19 november 1830 « sur la dissolution du corps de la maréchaussée et son remplacement par la gendarmerie nationale belge »;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 juni 1913;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 1929 tot toelating aan de gerechtelijke officieren de driekleurige gordel te dragen naar het model bepaald bij de koninklijke besluiten van 3 december 1839 en 7 februari 1859 tot regeling van de kledij der politiecommissarissen;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 oktober 1937 betreffende het uniform van de gerechtelijke officieren;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 januari 1951 betreffende de leden van de rijkswacht die een betrekking van hoefsmid uitoefenen;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 september 1958 tot instelling van een vergelijkend overgangsexamen tot de graad van hoofdtechnicus bij de dienst "Gerechtelijke identificatie";

Gelet op het koninklijk besluit van 14 maart 1963 houdende inrichting van de algemene dienst van de rijkswacht;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 maart 1963 betreffende de inrichting van de inwendige dienst bij de rijkswacht;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 september 1963 tot vaststelling van de bevoegdheden van de commandant van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 februari 1979 en 19 december 1989;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 mei 1966 houdende tijdelijke maatregelen ten gunste van sommige personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 januari 1967 tot inrichting van de school voor rijkswachtofficieren en tot vaststelling van de bezoldiging van de burgerlijke leraars, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 april 1968, 1 oktober 1973 en 14 december 1994;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 januari 1973 tot instelling van de graad van "opsteller bij de gerechtelijke identificatie" bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 juni 1974 en 16 mei 1980;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 april 1976 tot inwerkingstelling van bepaalde bepalingen van de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het rijkswachtpersoneel van het actief kader;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 april 1976 betreffende de bevordering van keur- en hoofdonderofficieren van de rijkswacht tot de graad van onderluitenant van de rijkswacht en van lagere onderofficieren van de rijkswacht tot de graad van opperwachtmeester van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 januari 1981, 12 juli 1988, 30 december 1993, 19 mei 1995 en 25 februari 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 november 1977 betreffende de graden en de bevordering van de officieren van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 februari 1979, 18 mei 1981, 4 november 1987, 21 september 1988, 24 juli 1992, 19 mei 1995, 1 september 1995, 25 februari 1996, 2 maart 1998 en 8 oktober 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1978 tot inwerkingstelling van de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het actief kader van het operationeel korps van de rijkswacht, wat betreft de graden en de bevordering van de onderofficieren;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1978 betreffende de graden en de bevordering van de onderofficieren van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 oktober 1998 en 23 december 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 maart 1979 tot inwerkingstelling van sommige bepalingen van de wet van 27 december 1973 en van de wet van 8 juni 1978 die betrekking hebben op het statuut van het personeel van het actief kader van het operationeel korps van de rijkswacht;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1979 betreffende de medische geschiktheidscriteria en de medische onderzoeken voor toelating tot het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 1981, 6 januari 1985, 5 april 1986, 18 maart 1987, 2 mei 1990, 4 mei 1993 en 23 april 1999;

Gelet op koninklijk besluit van 9 april 1979 betreffende de werving en vorming van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 oktober 1979, 21 januari 1981, 22 september 1983, 27 november 1985, 23 september 1986, 5 november 1986, 18 december 1986, 22 juni 1987, 21 september 1988, 1 augustus 1989, 19 september 1990, 4 mei 1993, 12 oktober 1993, 2 december 1994, 14 december 1994, 19 mei 1995, 25 februari 1996, 28 februari 1997 en 2 maart 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 1979 betreffende het ambt en de ambtsontheffing van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 juni 1994, 14 september 1995, 20 december 1995, 6 juli 1997, 8 oktober 1998 en 23 december 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de commissie van beroep inzake morele hoedanigheden van de kandidaten voor toelating tot de rijkswacht en van de leerlingen van de scholen van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 mei 1980 en 12 oktober 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 maart 1984 houdende regeling van de toepassing van artikel 2 van de wet van 2 december 1982 tot indeling van de jeugdpolitie bij de gerechtelijke politie bij de parketten;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 oktober 1986 tot vaststelling van de graden van het personeel van de gemeentepolitie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 december 1990, 25 juni 1991, 3 maart 1995, 22 december 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 1986 houdende algemene bepalingen betreffende de vereisten inzake voordracht en benoeming tot de graad van hoofdveldwachter of tot de betrekking van enige veldwachter, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juni 1991 en 9 januari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 1986 houdende de algemene bepalingen betreffende de benoeming tot de graad van hoofdinspecteur eerste klasse bij de stedelijke politie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juni 1991, 7 juni 1993, 3 maart 1995 en 22 december 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 1986 tot vaststelling van de voorwaarden voor benoeming tot de graad van brigadecommissaris bij de landelijke politie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 1986 houdende overgangsmaatregelen betreffende de brigadechefs die bij de landelijke politie tot brigadecommissaris worden benoemd;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 1986 tot regeling van de overgangsmaatregelen met betrekking tot het tuchtstatuut van de leden van de gemeentepolitie;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 december 1988 betreffende de organisatie van de selectie-examens voor aspirant-politieagent of aspirant-veldwachter, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 september 1991, 20 maart 1995, 10 april 1995 en 19 augustus 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 juli 1989 betreffende de opleiding en de bevordering tot de graad van inspecteur van politie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juni 1991, 7 juni 1993, 19 oktober 1994, 3 maart 1995, 10 april 1995 en 19 augustus 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 juli 1989 betreffende het brevet van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings, uitgereikt aan sommige leden van de gemeentepolitie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 januari 1991, 7 juni 1993, 19 oktober 1994, 10 april 1995 en 19 augustus 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 december 1989 tot inwerkingstelling van artikel 53 van de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het actief kader van het operationeel korps van de rijkswacht;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1990 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden voor de aanstelling van veldwachters als officier van gerechtelijke politie hulpofficier van de procureur des Konings, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juni 1991 en 7 juni 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 december 1990 houdende de algemene bepalingen betreffende de aanwerving en de benoeming van hulpagent van politie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 januari 1991, 7 juni 1993, 23 juni 1994, 10 april 1995 en 19 augustus 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 april 1991 betreffende de afwezigheden en de stand disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid van de gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 september 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 juni 1991 houdende de algemene bepalingen betreffende de opleiding van de officieren van de gemeentepolitie, de voorwaarden tot benoeming in de graden van officier van gemeentepolitie en de voorwaarden tot aanwerving en benoeming in de graad van aspirant-officier van de gemeentepolitie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1993, 20 maart 1995, 10 april 1995, 19 augustus 1997, 11 oktober 1997 en 22 december 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 oktober 1991 tot vaststelling van maatregelen van toezicht op de prestaties in de schoot van de rijkswacht bedoeld bij artikel 16bis, § 5, van de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962, en tot invoeging van een artikel 18bis in het koninklijk besluit van 30 juli 1987 tot uitvoering van de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 oktober 1991 tot bepaling van de aangelegenheden inzake de organisatie en het bestuur van de rijkswacht waarover de Minister van Binnenlandse Zaken de Minister van Justitie om advies verzoekt of inlicht en tot bepaling van de aanwijzingen van de rijkswachtoverheden die de gerechtelijke overheden ter kennis moeten worden gebracht;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 betreffende de werving van gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 maart 1995, 8 augustus 1997 en 17 december 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 juni 1992 betreffende de aanstelling van sommige gerechtelijke agenten tot officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 oktober 1992 tot vaststelling van bijzondere regels van mobiliteit van de personeelsleden die deel uitgemaakt hebben van de Buitendiensten van het Bestuur van de Burgerlijke en Criminele Zaken;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1993 tot vaststelling van de opleidingsvoorwaarden waaraan de inspecteurs en hoofdinspecteurs van politie moeten voldoen om bekleed te worden met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie-hulpofficier van de procureur des Konings;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 1993 betreffende de aanwijzing van de grondregelingen in de zin van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het rijkswachtpersoneel van het operationeel korps, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 oktober 1998 en 8 oktober 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 december 1993 betreffende de bevordering tot de graad van majoor bij de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 oktober 1995, 25 maart 1998 en 8 oktober 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 mei 1994 betreffende de indienstneming van contractuele personeelsleden bij de rijkswacht;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot regeling van de gevolgen van de beslissing om aan een landelijk politiekorps een stedelijk karakter te verlenen;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 april 1995 tot verdeling van de getalsterkte van het operationeel korps van de rijkswacht over de verschillende graden of gradengroepen van het personeel van dit korps;

Gelet op koninklijk besluit van 1 april 1996 betreffende de bevordering tot de graad van adjudant bij de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 oktober 1998 en 23 december 1998;

Gelet op koninklijk besluit van 4 augustus 1996 houdende vaststelling van de voorwaarden voor heropneming als lid van het beroepspersoneel van het operationeel korps van de rijkswacht;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende de vrijwillige vierdagenweek voor sommige leden van het burgerlijk personeel van de rijkswacht;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 1997 houdende de administratieve rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 juli 1998 en 23 december 1998 en de wet van 13 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1997 houdende de algemene bepalingen aangaande de aanwerving en de benoeming in de graad van politieagent en van veldwachter;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1997 houdende de algemene bepalingen aangaande de aanwerving en de benoeming van de politieassistenten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 mei 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 maart 1998 tot overplaatsing van sommige ambtenaren van het Hoog Comité van Toezicht van het ministerie van Ambtenarenzaken naar de gerechtelijke politie bij de parketten;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 1998 betreffende de bevordering van gerechtelijke agenten bij de parketten tot de graad van gerechtelijk commissaris of van laboratoriumcommissaris;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1998 betreffende de werving en de stage van gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1998 tot uitvoering van artikel 125 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, op de leden van het operationeel kader, en de categorie bijzonder politiepersoneel van de rijkswacht alsmede de officieren en agenten van de gerechtelijke politie bij de parketten;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 januari 1999 tot vaststelling van de inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 17 november 1998 houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht en houdende de regeling van de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 januari 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 januari 1999 tot vaststelling van de datum van de inwerkingtreding van sommige artikelen van de wet van 17 november 1998 houdende de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht en tot organisatie van de modaliteiten van overdracht voor sommige personeelsleden van de luchtvaartpolitie naar de rijkswacht;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 januari 1999 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige artikelen van de wet van 17 november 1998 houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht en tot organisatie van de modaliteiten van overdracht voor sommige personeelsleden van het ministerie van verkeer en infrastructuur naar de rijkswacht;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 1999 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige artikelen van de wet van 17 november 1998 houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht en tot organisatie van de nadere regels van overdracht voor sommige personeelsleden van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen naar de rijkswacht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 oktober 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 1999 tot vaststelling van de gelijkwaardigheid van de graden van bepaalde personeelsleden van de categorie bijzonder politiepersoneel, dienst luchtvaartpolitie van de rijkswacht, met die van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 1999 houdende oprichting van de gradenstructuur van de categorie bijzonder politiepersoneel, dienst luchtvaartpolitie, en houdende de loopbaan van dat personeel;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 1999 tot vaststelling van de gelijkwaardigheid van de graden van bepaalde personeelsleden van de categorie bijzonder politiepersoneel, dienst zeevaartpolitie van de rijkswacht, met die van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 1999 tot instelling van de graden van de categorie bijzonder politiepersoneel, dienst zeevaartpolitie, en houdende de loopbaan van dat personeel;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de verloven en de afwezigheden van de gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 1999 tot aanwijzing van de overheden van de rijkswacht voor de toepassing met betrekking tot de militairen werkzaam bij de rijkswacht van het koninklijk besluit van 24 juli 1997 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 oktober 1999 houdende de regeling van de overplaatsing van bepaalde militairen naar het administratief en logistiek korps van de rijkswacht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juni 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 januari 2000 betreffende de benoeming en de bevordering van personeelsleden van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie die naar de rijkswacht overgeplaatst zijn en houdende diverse andere statuutbepalingen omtrent die personeelsleden;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 juni 2000 houdende diverse statutaire bepalingen met betrekking tot de personeelsleden van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie die naar de rijkswacht werden overgeplaatst;

Gelet op het ministerieel besluit van 30 december 1936 tot regeling van de examens voor de betrekking van hoofd en opnemer van de laboratoria voor gerechtelijke fotografie;

Gelet op het ministerieel besluit van 13 december 1963 tot vaststelling van de bevoegdheden van de commandant van de rijkswacht, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 17 januari 1964, 26 april 1967, 26 januari 1978 en 9 april 1979;

Gelet op het ministerieel besluit van 21 juni 1971 tot inrichting van de bekwaamheidsexamens voor de kandidaten voor de ambten van officier en agent van de jeugdpolitie;

Gelet op het ministerieel besluit van 29 juni 1973 tot inrichting van het bekwaamheidsexamen voor het ambt van operateur bij de gerechtelijke identificatie, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 12 augustus 1982 en 4 oktober 1985;

Gelet op het ministerieel besluit van 2 april 1976 betreffende de bevordering van keur- en hoofdonderofficieren van de rijkswacht tot de graad van onderluitenant van de rijkswacht en van lagere onderofficieren van de rijkswacht tot de graad van opperwachtmeester van de rijkswacht, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 26 februari 1980, 21 januari 1981, 12 juli 1988, 31 december 1993 en 22 mei 1995;

Gelet op het ministerieel besluit van 29 november 1977 betreffende de procedure inzake bevordering van de officieren van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 24 juli 1992, 10 maart 1997 en 8 oktober 1998;

Gelet op het ministerieel besluit van 10 augustus 1978 betreffende de bevorderingsprocedure van de onderofficieren van het operationeel korps van de rijkswacht, met uitzondering van de bevordering tot de graden van hoofdonderofficier, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 8 oktober 1998 en 6 januari 1999;

Gelet op het ministerieel besluit van 9 april 1979 betreffende de organisatie van de werving en vorming van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 15 oktober 1979, 22 september 1983, 27 november 1985, 18 december 1986, 22 juni 1987, 21 september 1988, 5 mei 1993, 15 oktober 1993, 15 december 1993, 22 mei 1995, 10 maart 1997, 2 maart 1998 en 27 juli 1999;

Gelet op het ministerieel besluit van 25 april 1979 betreffende het ambt van de onderofficieren van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 oktober 1993;

Gelet op het ministerieel besluit van 30 juni 1987 tot inrichting van het bekwaamheidsexamen voor het ambt van electrotechnicus van de dienst telecommunicatie van de gerechtelijke politie bij de parketten;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 augustus 1987 betreffende de certificaten afgeleverd door de politiescholen;

Gelet op het ministerieel besluit van 27 juni 1990 betreffende de getuigschriften uitgereikt door de trainings- en opleidingscentra;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 januari 1991 betreffende de gelijkwaardigheid van getuigschriften uitgereikt door de trainings- en opleidingscentra met het brevet van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings;

Gelet op het ministerieel besluit van 9 augustus 1991 tot oprichting van een examencommissie bevoegd inzake het toelatingsexamen voor de opleiding van de officieren van de gemeentepolitie en het selectie-examen voor de kandidaten-aspirant-officier van politie;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 april 1993 betreffende de stage van gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 april 1995;

Gelet op het ministerieel besluit van 8 juni 1993 betreffende het met redenen omklede advies van de korpschef van de gemeentepolitie;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 juni 1993 tot vaststelling van de vereisten inzake lichamelijke geschiktheid voor het vervullen van de betrekkingen van gerechtelijk officier of agent, laboratoriumchef of agent-operateur van een laboratorium voor technische en wetenschappelijke politie, en hoofd of electrotechnicus van de dienst telecommunicatie van de gerechtelijke politie bij de parketten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 5 april 1995 en 1 augustus 1996;

Gelet op het ministerieel besluit van 8 september 1993 betreffende het examen van kandidaat-brigadecommissaris, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 18 maart 1995;

Gelet op het ministerieel besluit van 6 maart 1995 betreffende de dienst gerechtelijke politie bij het militaire gerecht;

Gelet op het ministerieel besluit van 27 maart 1995 betreffende de rijkswachtdetachementen belast met de uitoefening van de politie van de militairen bij de Belgische strijdkrachten gestationeerd in de bondsrepubliek Duitsland;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 april 1995 houdende organisatie van een dienst voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen bij de rijkswacht;

Gelet op het ministerieel besluit van 2 april 1996 betreffende het varend personeel van de rijkswacht;

Gelet op het ministerieel besluit van 16 maart 1998 betreffende het overdragen van bevoegdheid van de Minister van Binnenlandse Zaken aan bepaalde overheden van de rijkswacht en van de algemene politiesteundienst inzake de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en inzake het doen van diverse uitgaven, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 26 november 1998, 9 juni 1999, 22 juni 1999 en 9 januari 2001;

Gelet op het ministerieel besluit van 11 mei 1998 betreffende de vereisten inzake de voortgezette opleiding voor de bevorderingen door verhoging in graad bij de gerechtelijke politie bij de parketten;

Gelet op het ministerieel besluit van 6 juli 1998 betreffende de nadere regels voor de evaluatie van de gegadigden voor sommige bevorderingen bij de gerechtelijke politie bij de parketten;

Gelet op het ministerieel besluit van 20 juli 1998 tot vaststelling van de procedure voor de verandering van administratieve standplaats van de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten;

Gelet op het ministerieel besluit van 29 juli 1998 betreffende de bekwaamheidsproeven voor verhoging in weddeschaal bij de gerechtelijke politie bij de parketten, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 december 1998;

Gelet op het ministerieel besluit van 18 december 1998 betreffende de bevordering van gerechtelijke agenten bij de parketten tot de graad van gerechtelijk commissaris of laboratoriumcommissaris;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 december 1998 betreffende de werving van gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 februari 1999 tot bepaling van de opdrachten door de gerechtelijke politie bij de parketten uit te voeren met toepassing van artikel 126, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.

Gelet op het ministerieel besluit van 28 april 1999 houdende inventarisering van de erkende beroepsopleidingen verstrekt aan de personeelsleden van het operationeel korps van de rijkswacht;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 oktober 1999 houdende vaststelling van de medische criteria bepalend voor de overgang van de personeelsleden van de zeevaart-, luchtvaart- en spoorwegpolitie naar het operationeel korps van de rijkswacht met algemene politiebevoegdheid.

Gelet op het protocol nr. 35/1 van 15 december 2000 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 februari 2001;

Gelet op de aanvraag van het advies van de adviesraad van burgemeesters van 20 maart 2001;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Opheffingsbepalingen met betrekking tot de rijkswacht

Artikel 1.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 23 mei 1816 « qui fixe le rang du corps de la maréchaussée en rapport avec les autres corps de l'armée »;2° het besluit van het Voorlopig Bewind van 19 november 1830 « sur la dissolution du corps de la maréchaussée et son remplacement par la gendarmerie nationale belge »;3° het koninklijk besluit van 26 juni 1913;4° het koninklijk besluit van 20 januari 1951 betreffende de leden van de rijkswacht die een betrekking van hoefsmid uitoefenen;5° het koninklijk besluit van 14 maart 1963 houdende inrichting van de algemene dienst van de rijkswacht;6° het koninklijk besluit van 14 maart 1963 betreffende de inrichting van de inwendige dienst bij de rijkswacht;7° het koninklijk besluit van 27 september 1963 tot vaststelling van de bevoegdheden van de commandant van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 februari 1979 en 19 december 1989;8° het koninklijk besluit van 7 januari 1967 tot inrichting van de school voor rijkswachtofficieren en tot vaststelling van de bezoldiging van de burgerlijke leraars, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 april 1968, 1 oktober 1973 en 14 december 1994;9° het koninklijk besluit van 2 april 1976 tot inwerkingstelling van bepaalde bepalingen van de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het rijkswachtpersoneel van het actief kader;10° het koninklijk besluit van 2 april 1976 betreffende de bevordering van keur- en hoofdonderofficieren van de rijkswacht tot de graad van onderluitenant van de rijkswacht en van lagere onderofficieren van de rijkswacht tot de graad van opperwachtmeester van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 januari 1981, 12 juli 1988, 30 december 1993, 19 mei 1995 en 25 februari 1996;11° het koninklijk besluit van 29 november 1977 betreffende de graden en de bevordering van de officieren van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 februari 1979, 18 mei 1981, 4 november 1987, 21 september 1988, 24 juli 1992, 19 mei 1995, 1 september 1995, 25 februari 1996, 2 maart 1998 en 8 oktober 1998, met uitzondering van artikel 6 van het besluit, dat van kracht blijft voor de toepassing van artikel 242, tweede lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, hierna aangehaald als « de wet »;12° het koninklijk besluit van 10 augustus 1978 tot inwerkingstelling van de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het actief kader van het operationeel korps van de rijkswacht, wat betreft de graden en de bevordering van de onderofficieren;13° het koninklijk besluit van 10 augustus 1978 betreffende de graden en de bevordering van de onderofficieren van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 oktober 1998 en 23 december 1998, met uitzondering van artikel 6 van het besluit, dat van kracht blijft voor de toepassing van artikel 242, tweede lid, van de wet;14° het koninklijk besluit van 20 maart 1979 tot inwerkingstelling van sommige bepalingen van de wet van 27 december 1973 en van de wet van 8 juni 1978 die betrekking hebben op het statuut van het personeel van het actief kader van het operationeel korps van de rijkswacht;15° het koninklijk besluit van 22 maart 1979 betreffende de medische geschiktheidscriteria en de medische onderzoeken voor toelating tot het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 1981, 6 januari 1985, 5 april 1986, 18 maart 1987, 2 mei 1990, 4 mei 1993 en 23 april 1999;16° het koninklijk besluit van 9 april 1979 betreffende de werving en vorming van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 oktober 1979, 21 januari 1981, 22 september 1983, 27 november 1985, 23 september 1986, 5 november 1986, 18 december 1986, 22 juni 1987, 21 september 1988, 1 augustus 1989, 19 september 1990, 4 mei 1993, 12 oktober 1993, 2 december 1994, 14 december 1994, 19 mei 1995, 25 februari 1996, 28 februari 1997 en 2 maart 1998;17° het koninklijk besluit van 25 april 1979 betreffende het ambt en de ambtsontheffing van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 juni 1994, 14 september 1995, 20 december 1995, 6 juli 1997, 8 oktober 1998 en 23 december 1998;18° het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de commissie van beroep inzake morele hoedanigheden van de kandidaten voor toelating tot de rijkswacht en van de leerlingen van de scholen van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 mei 1980 en 12 oktober 1993;19° het koninklijk besluit van 18 december 1989 tot inwerkingstelling van artikel 53 van de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het actief kader van het operationeel korps van de rijkswacht;20° het koninklijk besluit van 15 oktober 1991 tot vaststelling van maatregelen van toezicht op de prestaties in de schoot van de rijkswacht bedoeld bij artikel 16bis, § 5, van de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962, en tot invoeging van een artikel 18bis in het koninklijk besluit van 30 juli 1987 tot uitvoering van de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962;21° het koninklijk besluit van 15 oktober 1991 tot bepaling van de aangelegenheden inzake de organisatie en het bestuur van de rijkswacht waarover de Minister van Binnenlandse Zaken de Minister van Justitie om advies verzoekt of inlicht en tot bepaling van de aanwijzingen van de rijkswachtoverheden die de gerechtelijke overheden ter kennis moeten worden gebracht;22° het koninklijk besluit van 10 november 1993 betreffende de aanwijzing van de grondregelingen in de zin van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het rijkswachtpersoneel van het operationeel korps, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 oktober 1998 en 8 oktober 1998;23° het koninklijk besluit van 30 december 1993 betreffende de bevordering tot de graad van majoor bij de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 oktober 1995, 25 maart 1998 en 8 oktober 1998;24° het koninklijk besluit van 24 mei 1994 betreffende de indienstneming van contractuele personeelsleden bij de rijkswacht, met uitzondering voor de toepassing van de aanwervingsmachtiging bedoeld in artikel 26 van het koninklijk besluit van 26 maart 2001 tot uitvoering van de artikelen 13, 27, tweede en vijfde lid en 53 van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten en houdende diverse andere overgangsbepalingen;25° het koninklijk besluit van 28 april 1995 tot verdeling van de getalsterkte van het operationeel korps van de rijkswacht over de verschillende graden of gradengroepen van het personeel van dit korps;26° het koninklijk besluit van 1 april 1996 betreffende de bevordering tot de graad van adjudant bij de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 oktober 1998 en 23 december 1998;27° het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 houdende vaststelling van de voorwaarden voor heropneming als lid van het beroepspersoneel van het operationeel korps van de rijkswacht;28° het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende de vrijwillige vierdagenweek voor sommige leden van het burgerlijk personeel van de rijkswacht;29° het koninklijk besluit van 23 december 1998 tot uitvoering van artikel 125 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, op de leden van het operationeel kader, en de categorie bijzonder politiepersoneel van de rijkswacht alsmede de officieren en agenten van de gerechtelijke politie bij de parketten;30° het koninklijk besluit van 26 januari 1999 tot vaststelling van de inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 17 november 1998 houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht en houdende de regeling van de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 januari 2000, met uitzondering van de artikelen 2, 11, § 1, 23, 24 en 25 van het besluit, die van kracht blijven voor de toepassing van artikel 242, tweede lid, van de wet;31° het koninklijk besluit van 26 januari 1999 tot vaststelling van de datum van de inwerkingtreding van sommige artikelen van de wet van 17 november 1998 houdende de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht en tot organisatie van de modaliteiten van overdracht voor sommige personeelsleden van de luchtvaartpolitie naar de rijkswacht;32° het koninklijk besluit van 29 januari 1999 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige artikelen van de wet van 17 november 1998 houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht en tot organisatie van de modaliteiten van overdracht voor sommige personeelsleden van het ministerie van verkeer en infrastructuur naar de rijkswacht;33° het koninklijk besluit van 1 februari 1999 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige artikelen van de wet van 17 november 1998 houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht en tot organisatie van de nadere regels van overdracht voor sommige personeelsleden van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen naar de rijkswacht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 oktober 2000;34° het koninklijk besluit van 29 april 1999 tot vaststelling van de gelijkwaardigheid van de graden van bepaalde personeelsleden van de categorie bijzonder politiepersoneel, dienst luchtvaartpolitie van de rijkswacht, met die van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht;35° het koninklijk besluit van 29 april 1999 houdende oprichting van de gradenstructuur van de categorie bijzonder politiepersoneel, dienst luchtvaartpolitie, en houdende de loopbaan van dat personeel;36° het koninklijk besluit van 29 april 1999 tot vaststelling van de gelijkwaardigheid van de graden van bepaalde personeelsleden van de categorie bijzonder politiepersoneel, dienst zeevaartpolitie van de rijkswacht, met die van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht;37° het koninklijk besluit van 29 april 1999 tot instelling van de graden van de categorie bijzonder politiepersoneel, dienst zeevaartpolitie, en houdende de loopbaan van dat personeel;38° het koninklijk besluit van 4 mei 1999 tot aanwijzing van de overheden van de rijkswacht voor de toepassing met betrekking tot de militairen werkzaam bij de rijkswacht van het koninklijk besluit van 24 juli 1997 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking; Dit besluit blijft evenwel van kracht voor de militairen bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, waarbij voor de toepassing van dit besluit moet worden begrepen onder : a) rijkswacht : federale politie;b) de directie van het burger- en militaire personeel van de rijkswacht : de directie van de mobiliteit en het loopbaanbeheer van de federale politie;c) de directeur van het personeel en van de logistiek : het diensthoofd personeel, logistiek en budget van de coördinatie- en steundienst arrondissement;39° het koninklijk besluit van 19 oktober 1999 houdende de regeling van de overplaatsing van bepaalde militairen naar het administratief en logistiek korps van de rijkswacht;40° het koninklijk besluit van 25 januari 2000 betreffende de benoeming en de bevordering van personeelsleden van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie die naar de rijkswacht overgeplaatst zijn en houdende diverse andere statuutbepalingen omtrent die personeelsleden, met uitzondering van de artikelen 62, 63 en 64 van dit besluit, die van kracht blijven voor de toepassing van artikel 242, tweede lid, van de wet;41° het koninklijk besluit van 9 juni 2000 houdende diverse statutaire bepalingen met betrekking tot de personeelsleden van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie die naar de rijkswacht werden overgeplaatst;42° het ministerieel besluit van 13 december 1963 tot vaststelling van de bevoegdheden van de commandant van de rijkswacht, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 17 januari 1964, 26 april 1967, 26 januari 1978 en 9 april 1979;43° het ministerieel besluit van 2 april 1976 betreffende de bevordering van keur- en hoofdonderofficieren van de rijkswacht tot de graad van onderluitenant van de rijkswacht en van lagere onderofficieren van de rijkswacht tot de graad van opperwachtmeester van de rijkswacht, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 26 februari 1980, 21 januari 1981, 12 juli 1988, 31 december 1993 en 22 mei 1995;44° het ministerieel besluit van 29 november 1977 betreffende de procedure inzake bevordering van de officieren van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 24 juli 1992, 10 maart 1997 en 8 oktober 1998;45° het ministerieel besluit van 10 augustus 1978 betreffende de bevorderingsprocedure van de onderofficieren van het operationeel korps van de rijkswacht, met uitzondering van de bevordering tot de graden van hoofdonderofficier, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 8 oktober 1998 en 6 januari 1999;46° het ministerieel besluit van 9 april 1979 betreffende de organisatie van de werving en vorming van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 15 oktober 1979, 22 september 1983, 27 november 1985, 18 december 1986, 22 juni 1987, 21 september 1988, 5 mei 1993, 15 oktober 1993, 15 december 1993, 22 mei 1995, 10 maart 1997, 2 maart 1998 en 27 juli 1999;47° het ministerieel besluit van 25 april 1979 betreffende het ambt van de onderofficieren van het operationeel korps van de rijkswacht, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 oktober 1993;48° het ministerieel besluit van 6 maart 1995 betreffende de dienst gerechtelijke politie bij het militaire gerecht;49° het ministerieel besluit van 27 maart 1995 betreffende de rijkswachtdetachementen belast met de uitoefening van de politie van de militairen bij de Belgische strijdkrachten gestationeerd in de Bondsrepubliek Duitsland;50° het ministerieel besluit van 5 april 1995 houdende organisatie van een dienst voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen bij de rijkswacht;51° het ministerieel besluit van 2 april 1996 betreffende het varend personeel van de rijkswacht;52° het ministerieel besluit van 16 maart 1998 betreffende het overdragen van bevoegdheid van de Minister van Binnenlandse Zaken aan bepaalde overheden van de rijkswacht en van de algemene politiesteundienst inzake de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en inzake het doen van diverse uitgaven, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 26 november 1998, 9 juni 1999, 22 juni 1999 en 9 januari 2001;53° het ministerieel besluit van 28 april 1999 houdende inventarisering van de erkende beroepsopleidingen verstrekt aan de personeelsleden van het operationeel korps van de rijkswacht;54° het ministerieel besluit van 4 oktober 1999 houdende vaststelling van de medische criteria bepalend voor de overgang van de personeelsleden van de zeevaart-, luchtvaart- en spoorwegpolitie naar het operationeel korps van de rijkswacht met algemene politiebevoegdheid. HOOFDSTUK II. - Opheffingsbepalingen met betrekking tot de gemeentepolitie

Art. 2.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 13 oktober 1986 tot vaststelling van de graden van het personeel van de gemeentepolitie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 december 1990, 25 juni 1991, 3 maart 1995, 22 december 1997; De graad van brigadecommissaris bedoeld in artikel 2, punt 3, van dit besluit blijft evenwel behouden tot op het ogenblik dat de houder ervan overgaat naar een politiedienst; 2° het koninklijk besluit van 14 november 1986 houdende algemene bepalingen betreffende de vereisten inzake voordracht en benoeming tot de graad van hoofdveldwachter of tot de betrekking van enige veldwachter, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juni 1991 en 9 januari 1998;3° het koninklijk besluit van 14 november 1986 houdende de algemene bepalingen betreffende de benoeming tot de graad van hoofdinspecteur eerste klasse bij de stedelijke politie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juni 1991, 7 juni 1993, 3 maart 1995 en 22 december 1997;4° het koninklijk besluit van 14 november 1986 tot vaststelling van de voorwaarden voor benoeming tot de graad van brigadecommissaris bij de landelijke politie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 1991;5° het koninklijk besluit van 14 november 1986 houdende overgangsmaatregelen betreffende de brigadechefs die bij de landelijke politie tot brigadecommissaris worden benoemd;6° het koninklijk besluit van 14 november 1986 tot regeling van de overgangsmaatregelen met betrekking tot het tuchtstatuut van de leden van de gemeentepolitie;7° het koninklijk besluit van 16 december 1988 betreffende de organisatie van de selectie-examens voor aspirant-politieagent of aspirant-veldwachter, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 september 1991, 20 maart 1995, 10 april 1995 en 19 augustus 1997;8° het koninklijk besluit van 13 juli 1989 betreffende de opleiding en de bevordering tot de graad van inspecteur van politie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juni 1991, 7 juni 1993, 19 oktober 1994, 3 maart 1995, 10 april 1995 en 19 augustus 1997;9° het koninklijk besluit van 13 juli 1989 betreffende het brevet van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings, uitgereikt aan sommige leden van de gemeentepolitie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 januari 1991, 7 juni 1993, 19 oktober 1994, 10 april 1995 en 19 augustus 1997;10° het koninklijk besluit van 18 januari 1990 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden voor de aanstelling van veldwachters als officier van gerechtelijke politie hulpofficier van de procureur des Konings, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juni 1991 en 7 juni 1993;11° het koninklijk besluit van 27 december 1990 houdende de algemene bepalingen betreffende de aanwerving en de benoeming van hulpagent van politie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 januari 1991, 7 juni 1993, 23 juni 1994, 10 april 1995 en 19 augustus 1997;12° het koninklijk besluit van 25 juni 1991 houdende de algemene bepalingen betreffende de opleiding van de officieren van de gemeentepolitie, de voorwaarden tot benoeming in de graden van officier van gemeentepolitie en de voorwaarden tot aanwerving en benoeming in de graad van aspirant-officier van de gemeentepolitie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1993, 20 maart 1995, 10 april 1995, 19 augustus 1997, 11 oktober 1997 en 22 december 1997;13° het koninklijk besluit van 21 april 1993 tot vaststelling van de opleidingsvoorwaarden waaraan de inspecteurs en hoofdinspecteurs van politie moeten voldoen om bekleed te worden met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie-hulpofficier van de procureur des Konings;14° het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot regeling van de gevolgen van de beslissing om aan een landelijk politiekorps een stedelijk karakter te verlenen;15° het koninklijk besluit van 22 december 1997 houdende de algemene bepalingen aangaande de aanwerving en de benoeming in de graad van politieagent en van veldwachter;16° het koninklijk besluit van 22 december 1997 houdende de algemene bepalingen aangaande de aanwerving en de benoeming van de politieassistenten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 mei 1998;17° het ministerieel besluit van 4 augustus 1987 betreffende de certificaten afgeleverd door de politiescholen;18° het ministerieel besluit van 27 juni 1990 betreffende de getuigschriften uitgereikt door de trainings- en opleidingscentra;19° het ministerieel besluit van 22 januari 1991 betreffende de gelijkwaardigheid van getuigschriften uitgereikt door de trainings- en opleidingscentra met het brevet van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings;20° het ministerieel besluit van 9 augustus 1991 tot oprichting van een examencommissie bevoegd inzake het toelatingsexamen voor de opleiding van de officieren van de gemeentepolitie en het selectie-examen voor de kandidaten-aspirant-officier van politie;21° het ministerieel besluit van 8 juni 1993 betreffende het met redenen omklede advies van de korpschef van de gemeentepolitie;22° het ministerieel besluit van 8 september 1993 betreffende het examen van kandidaat-brigadecommissaris, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 18 maart 1995. HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepalingen met betrekking tot de gerechtelijke politie

Art. 3.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 14 juni 1929 tot toelating aan de gerechtelijke officieren de driekleurige gordel te dragen naar het model bepaald bij de koninklijke besluiten van 3 december 1839 en 7 februari 1859 tot regeling van de kledij der politiecommissarissen;2° het koninklijk besluit van 30 oktober 1937 betreffende het uniform van de gerechtelijke officieren;3° het koninklijk besluit van 22 september 1958 tot instelling van een vergelijkend overgangsexamen tot de graad van hoofdtechnicus bij de dienst "Gerechtelijke identificatie";4° het koninklijk besluit van 2 mei 1966 houdende tijdelijke maatregelen ten gunste van sommige personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten;5° het koninklijk besluit van 15 januari 1973 tot instelling van de graad van "opsteller bij de gerechtelijke identificatie" bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 juni 1974 en 16 mei 1980;6° het koninklijk besluit van 21 maart 1984 houdende regeling van de toepassing van artikel 2 van de wet van 2 december 1982 tot indeling van de jeugdpolitie bij de gerechtelijke politie bij de parketten, met uitzondering van artikel 2 dat van kracht blijft voor de toepassing van artikel 242, tweede lid, van de wet;7° het koninklijk besluit van 2 april 1991 betreffende de afwezigheden en de stand disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid van de gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 september 1995;8° het koninklijk besluit van 25 november 1991 betreffende de werving van gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 maart 1995, 8 augustus 1997 en 17 december 1998, met uitzondering van artikel 15 dat van kracht blijft voor de toepassing van artikel 22 van het koninklijk besluit van 26 maart 2001 tot uitvoering van de artikelen 13, 27, tweede en vijfde lid en 53 van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten en houdende diverse andere overgangsbepalingen;9° het koninklijk besluit van 11 juni 1992 betreffende de aanstelling van sommige gerechtelijke agenten tot officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings;10° het koninklijk besluit van 6 oktober 1992 tot vaststelling van bijzondere regels van mobiliteit van de personeelsleden die deel uitgemaakt hebben van de Buitendiensten van het Bestuur van de Burgerlijke en Criminele Zaken;11° het koninklijk besluit van 19 december 1997 houdende de administratieve rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 juli 1998 en 23 december 1998 en de wet van 13 mei 1999, met uitzondering van de volgende bepalingen die van kracht blijven voor de toepassing van artikel 242, tweede lid, van de wet : a) de artikelen 25 en 26 enkel voor wat de toepassing van artikel 113 betreft;b) artikel 84, eerste en tweede lid;c) artikel 89, eerste en tweede lid;d) artikel 96, eerste en tweede lid;e) artikel 97, § 2;f) de artikelen 98 tot en met 107;g) artikel 109, met dien verstande dat de bevordering naar anciënniteit door de benoemende overheid wordt verleend indien de betrokkene geen ongunstige evaluatie geniet, vastgesteld overeenkomstig de regeling die is vervat in het RPPol;h) artikel 111, met dien verstande dat de bevordering naar anciënniteit door de benoemende overheid wordt verleend indien de betrokkene geen ongunstige evaluatie geniet, vastgesteld overeenkomstig de regeling die is vervat in het RPPol;i) artikel 113;j) artikel 116, tweede lid;12° het koninklijk besluit van 27 maart 1998 tot overplaatsing van sommige ambtenaren van het Hoog Comité van Toezicht van het ministerie van Ambtenarenzaken naar de gerechtelijke politie bij de parketten, met uitzondering van artikel 4 dat van kracht blijft voor de toepassing van artikel 242, tweede lid, van de wet;13° het koninklijk besluit van 17 december 1998 betreffende de bevordering van gerechtelijke agenten bij de parketten tot de graad van gerechtelijk commissaris of van laboratoriumcommissaris;14° het koninklijk besluit van 23 december 1998 betreffende de werving en de stage van gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten;15° het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de verloven en de afwezigheden van de gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten;16° het ministerieel besluit van 30 december 1936 tot regeling van de examens voor de betrekking van hoofd en opnemer van de laboratoria voor gerechtelijke fotografie;17° het ministerieel besluit van 21 juni 1971 tot inrichting van de bekwaamheidsexamens voor de kandidaten voor de ambten van officier en agent van de jeugdpolitie;18° het ministerieel besluit van 29 juni 1973 tot inrichting van het bekwaamheidsexamen voor het ambt van operateur bij de gerechtelijke identificatie, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 12 augustus 1982 en 4 oktober 1985;19° het ministerieel besluit van 30 juni 1987 tot inrichting van het bekwaamheidsexamen voor het ambt van electrotechnicus van de dienst telecommunicatie van de gerechtelijke politie bij de parketten;20° het ministerieel besluit van 22 april 1993 betreffende de stage van gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 april 1995;21° het ministerieel besluit van 15 juni 1993 tot vaststelling van de vereisten inzake lichamelijke geschiktheid voor het vervullen van de betrekkingen van gerechtelijk officier of agent, laboratoriumchef of agent-operateur van een laboratorium voor technische en wetenschappelijke politie, en hoofd of electrotechnicus van de dienst telecommunicatie van de gerechtelijke politie bij de parketten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 5 april 1995 en 1 augustus 1996;22° het ministerieel besluit van 11 mei 1998 betreffende de vereisten inzake de voortgezette opleiding voor de bevorderingen door verhoging in graad bij de gerechtelijke politie bij de parketten;23° het ministerieel besluit van 6 juli 1998 betreffende de nadere regels voor de evaluatie van de gegadigden voor sommige bevorderingen bij de gerechtelijke politie bij de parketten;24° het ministerieel besluit van 20 juli 1998 tot vaststelling van de procedure voor de verandering van administratieve standplaats van de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten;25° het ministerieel besluit van 29 juli 1998 betreffende de bekwaamheidsproeven voor verhoging in weddeschaal bij de gerechtelijke politie bij de parketten, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 december 1998;26° het ministerieel besluit van 18 december 1998 betreffende de bevordering van gerechtelijke agenten bij de parketten tot de graad van gerechtelijk commissaris of laboratoriumcommissaris;27° het ministerieel besluit van 23 december 1998 betreffende de werving van gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten;28° het ministerieel besluit van 23 februari 1999 tot bepaling van de opdrachten door de gerechtelijke politie bij de parketten uit te voeren met toepassing van artikel 126, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2001.

Art. 5.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 augustus 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^