Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 augustus 2005
gepubliceerd op 28 september 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de permanente vorming

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012243
pub.
28/09/2005
prom.
24/08/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de permanente vorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de permanente vorming.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 24 augustus 2005.

ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2003 Permanente vorming (Overeenkomst geregistreerd op 22 mei 2003 onder het nummer 66270/CO/118) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied Artikel. 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de voedingsnijverheid, met uitzondering van de sector van de bakkerijen en de artisanale banketbakkerijen. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld. HOOFDSTUK II. - Kader

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003-2004 en van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2003 betreffende het sociaal programma 2003-2004 voor de arbeiders van de voedingsindustrie (geregistreerd onder het nr. 66271/CO/118). HOOFDSTUK III. - Permanente vorming

Art. 3.De werkgever is eraan gehouden een volume professionele vorming te organiseren voor de arbeiders, overeenstemmend op jaarbasis met 0,70 pct. van het totaal volume van de gepresteerde arbeidstijd van alle arbeiders van de onderneming.

Art. 4.De werkgever dient de informatie over de toepassing van deze maatregel te organiseren zoals artikel 8 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 12 september 1972 gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden en de reglementering betreffende de sociale balans het voorschrijven.

Paritair commentaar : De werkgever zal op het einde van elk jaar moeten kunnen bewijzen dat hij een aantal uren vorming georganiseerd heeft ten belope van 0,70 pct. van het totaal van gepresteerde arbeidsuren van alle arbeiders samen.

De sociale partners raden aan deze berekeningen te laten overeenstemmen met deze van de sociale balans.

Het totaal volume arbeidstijd komt overeen met het aantal gepresteerde uren opgegeven in de sociale balans onder de rubriek 101. Het aantal opleidingsuren staat onder rubriek 5802 en 5812.

Voor het begrip professionele vorming verwijzen we eveneens naar de definitie in de sociale balans. Elke professionele vorming, intern of extern, in seminarievorm, « on the job » of gebruik makend van nieuwe didactische technieken, komt in aanmerking.

De tijd besteed aan professionele vorming dient beschouwd te worden als arbeidstijd vermits de arbeider ter beschikking van de werkgever staat. HOOFDSTUK IV. - Vorming

Art. 5.Gedurende de jaren 2003-2004 zal het Instituut voor Professionele Vorming (IPV) 0,20 pct. van de brutolonen van de sector aanwenden voor de vorming van werkenden, werkzoekenden en industriële leerlingen. Drie vierden hiervan, dus 0,15 pct. van de brutolonen, zal door de sector besteed worden aan de vorming van werkenden en werkzoekenden uit de risicogroepen. HOOFDSTUK V. - Definitie risicogroepen

Art. 6.Worden als risicogroepen beschouwd : -de werklozen in het algemeen en werklozen jonger dan 30 jaar in het bijzonder; - de laaggeschoolde werknemers; - de werknemers ouder dan 50 jaar; - de werknemers bedreigd door een herstructurering, een collectief ontslag of een sluiting van onderneming; - de ontslagen werknemers; - de gehandicapten; - de allochtonen; - de industriële leerlingen. HOOFDSTUK VI. - Berekening van de theoretische verplichting tot het aanwerven van jongeren met een startbaanovereenkomst voor de sector

Art. 7.Volgens de recentste statistische gegevens van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven stelden de ondernemingen van de sector met 50 of meer werknemers, op 30 juni 2001 samen 50 068 werknemers tewerk.

Op basis van deze gegevens is de sector theoretisch verplicht om voor 1 502 personen startbaanovereenkomsten te sluiten. Na aftrek van het aantal startbaanovereenkomsten waarvoor op ondernemingsvlak een vrijstelling werd bekomen, bekomen we een theoretische verplichting van 1 436 personen, volgens de informatie verstrekt door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. HOOFDSTUK VII. - Inspanningen ten voordele van de risicogroepen

Art. 8.Volgende inspanningen zullen worden gedaan tijdens de jaren 2003-2004 : - het aantal industriële leerlingen gespreid over twee jaar zal minstens 200 bedragen; - het aantal werkzoekenden en werkenden uit de risicogroepen dat een IPV- vorming geniet zal jaarlijks minstens 3 000 bedragen; - de vorming van werkzoekenden onder de risicogroepen zal zodanig georganiseerd worden dat de kansen op tewerkstelling in de sector reëel zijn. HOOFDSTUK VIII. - Financiering IPV

Art. 9.Vanaf 1 juli 2003 tot en met 30 september 2003 is de bijdrage van de werkgever per arbeider vastgesteld op 0,20 pct. van de lonen.

Vanaf 1 oktober 2003 tot 30 juni 2004 is de bijdrage van de werkgever per arbeider vastgesteld op 0,15 pct. van de lonen.

Vanaf 1 juli 2004 en voor onbepaalde tijd is de bijdrage van de werkgever per arbeider vastgesteld op 0,20 pct. van de lonen.

De statuten van de sociale fondsen zullen bij collectieve arbeidsovereenkomst overeenkomstig worden gewijzigd. HOOFDSTUK IX. - Geldigheidsduur

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en geldt voor onbepaalde tijd.

De collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden door één der partijen, met een opzegging van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en aan de erin vertegenwoordigde organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 augustus 2005.

Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

^