Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 december 2002
gepubliceerd op 20 januari 2003

Koninklijk besluit tot oprichting en regeling van de sociale dienst van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en vaststelling van de samenstelling van zijn beheerscomité

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2003022021
pub.
20/01/2003
prom.
24/12/2002
ELI
eli/besluit/2002/12/24/2003022021/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot oprichting en regeling van de sociale dienst van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en vaststelling van de samenstelling van zijn beheerscomité


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid op artikel 13;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 juli 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 2 augustus 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 30 juli 2002;

Gelet op het protocol van het Sectorcomité XII « Sociale Zaken » van 21 november 2002;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de personeelsleden van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, alsook van het Instituut voor Veterinaire Keuring, sinds 15 oktober 2002 overgedragen zijn naar de voorlopige cel van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en het dus tegelijkertijd noodzakelijk is om de continuïteit van de gegeven prestaties door iedere sociale dienst van de genoemde entiteiten te verzekeren;

Op de voordracht van onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;2° de Minister : de Minister die bevoegd is voor volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu;3° gedelegeerd bestuurder : de gedelegeerd bestuurder van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.

Art. 2.Bij het Bestuur der Algemene Diensten van het Agentschap wordt een sociale dienst opgericht.

Art. 3.De werking van de sociale dienst heeft betrekking op de volgende personen, voor zover deze geen voordelen van een andere sociale dienst of werkgever kunnen verkrijgen : 1° de personeelsleden van het Agentschap, zonder onderscheid van statuut of dienstverbintenis;2° de weduwen en de weduwnaars van wie de echtgenoot/echtgenote op het ogenblik van zijn/haar overlijden tot de categorie personen vermeld sub 1° behoorde, alsook de wezen van deze overleden echtgenoot/echtgenote;3° de echtgenoten en de kinderen ten laste van de personen vermeld sub 1°.De personen die kunnen aantonen dat ze samenleven met de personeelsleden vermeld sub 1° aan de hand van een bewijs van samenstelling van het gezin, afgeleverd door de gemeente, zijn met echtgenoten gelijkgesteld.

Art. 4.De sociale dienst heeft tot doel aan de personen bedoeld in artikel 3 materiële en morele hulp te verschaffen, en dit onder de vorm van individuele of collectieve voordelen. Het algemeen kader en de toepassingsmodaliteiten van deze voordelen worden door het beheerscomité bedoeld in artikel 9 bepaald.

Deze voordelen kunnen onder meer betrekking hebben op : 1° de toekenning van een financiële hulp in geval van ziekte, tegenspoed, familiale tegenslag of andere uitzonderlijke of onvoorziene omstandigheden;2° de toekenning van een financiële hulp aan weduwen, weduwnaars, wezen die over een klein inkomen beschikken;3° de toekenning van individuele leningen zonder interest om tegemoet te komen aan een tijdelijke, persoonlijke of familiale moeilijkheid of tot het scheppen van voorwaarden voor een duurzame verbetering van de materiële toestand van de begunstigden;4° het aanbod om een aanvullende groepsverzekering aan te gaan inzake opneming in het ziekenhuis bij ziekte of ongeval;5° maatregelen ter ondersteuning van het gezinsleven, inzonderheid ten gunste van ouders en hun kinderen;6° de preventie en de begeleiding ter bestrijding van overkreditering evenals alcoholisme, druggebruik en enige andere verslaving;7° het aanwenden en het toekennen van middelen, zodat de personeelsleden die het wensen hun middagmaal kunnen nemen of een dorstlessende drank in de nabijheid van hun werk kunnen gebruiken;8° het organiseren en ondersteunen van collectieve activiteiten in verband met vrijetijdsbesteding, cultuur en sport. De financiële tussenkomsten worden verleend binnen de perken van de beschikbare kredieten.

Art. 5.Voor de activiteiten bedoeld in artikel 4 kan de sociale dienst een beroep doen op de medewerking van andere sociale diensten van Federale Overheidsdiensten of van andere openbare instellingen, op personeelsleden van het Agentschap evenals op maatschappelijke assistenten daartoe door de gedelegeerd bestuurder aangewezen.

Art. 6.Het beheerscomité bedoeld in artikel 9 kan beslissen om het leveren van bepaalde prestaties, met uitsluiting van die bedoeld in artikel 4, 1° tot en met 4°, toe te vertrouwen aan één of meer instellingen. Het kan aan deze instellingen ook subsidies toekennen, maar dit binnen de perken van de beschikbare kredieten.

Om hiervoor in aanmerking te komen, moet een instelling aan de volgende voorwaarden voldoen : - opgericht zijn als vereniging zonder winstoogmerk, openbare instelling of instelling van openbaar nut, met als voornaamste doelstelling het verwezenlijken van de opdrachten van de sociale dienst of het verschaffen van financiële of morele hulp aan de gepensioneerden van het Agentschap, hun echtgenoot of echtgenote, weduwe of weduwnaar of hun kinderen ten laste; - hoofdzakelijk ten gunste van het personeel uit de federale openbare sector zijn opgericht en beschikken over de organen van beheer die deze specificiteit tot uiting brengen; - zonder onderscheid aan al hun begunstigden de toegang verlenen tot de georganiseerde diensten of activiteiten; - zich onderwerpen aan werkingsregels en aan administratieve en budgettaire controleprocedures vastgelegd in een bijzondere overeenkomst afgesloten met de minister.

Art. 7.De sociale dienst stelt met betrekking tot zijn werking een vademecum op waarin de sociale voordelen met bedragen en toekenningsvoorwaarden worden opgenomen. Dit vademecum wordt ter beschikking gesteld van iedere persoon bedoeld in artikel 3.

Art. 8.De sociale dienst ontvangt de aanvragen tot het verkrijgen van voordelen, stelt de dossiers samen en volgt elke zaak op. HOOFDSTUK II. - Het beheerscomité

Art. 9.§ 1. Bij de sociale dienst wordt een beheerscomité opgericht dat de beslissingen neemt in verband met het beheer van de sociale dienst en dat de modaliteiten van de tegemoetkoming door die dienst bepaalt. § 2. Het beheerscomité beslist omtrent de aanvragen tot het verkrijgen van de voordelen bedoeld in dit besluit.

De aanvrager kan bij de gedelegeerd bestuurder beroep instellen tegen de beslissing over zijn aanvraag. Dit beroep heeft geen schorsende werking.

De gedelegeerd bestuurder beslist na het beheerscomité te hebben geraadpleegd.

Art. 10.Het beheerscomité is samengesteld uit werkende en plaatsvervangende leden gekozen uit de werkende personeelsleden met ten minste één jaar anciënniteit bij het Agentschap, bij het ministerie of de instelling waaruit zij komen. Zij worden door de gedelegeerd bestuurder benoemd voor een periode van drie jaar.

De samenstelling is als volgt bepaald : a) zes werkende en zes plaatsvervangende leden voorgesteld door elk van de vakbondsorganisaties vertegenwoordigd bij het basisoverlegcomité van het Agentschap.Elke syndicale organisatie is vertegenwoordigd door een gelijk aantal leden; b) zes werkende en zes plaatsvervangende leden die het Agentschap vertegenwoordigen. In de mate van het mogelijke weerspiegelt de samenstelling van het beheerscomité de verscheidenheid van de bestuurseenheden van het Agentschap.

Er wordt tevens rekening gehouden met de bepalingen van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid.

Art. 11.De voorzitter en ondervoorzitter van het beheerscomité worden voor drie jaar benoemd door de gedelegeerd bestuurder, beurtelings de ene voorgedragen door het Agentschap, de andere door de vakbondsorganisaties bedoeld in artikel 10.

Het eerste mandaat van voorzitter wordt vervuld door een lid voorgedragen door het bestuur; dat van ondervoorzitter wordt vervuld gedurende dezelfde periode door een lid voorgedragen door de vakbondsorganisaties.

Indien de voorzitter of de ondervoorzitter zijn mandaat niet kan voltooien, wordt hij opgevolgd door een lid van het beheerscomité, voorgedragen op dezelfde wijze als zijn voorganger.

Art. 12.Het beheerscomité stelt een huishoudelijk reglement op, dat het ter goedkeuring aan de gedelegeerd bestuurder voorlegt.

In geval van staking van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Het secretariaat van de vergaderingen van het beheerscomité wordt waargenomen door de maatschappelijke assistenten van het Agentschap, die de op de agenda geplaatste zaken hebben onderzocht. Zij nemen zonder stemrecht aan de vergaderingen deel.

Art. 13.Het beheerscomité legt de gedelegeerd bestuurder jaarlijks een werkingsverslag voor met in het bijzonder de financiële elementen betreffende het beheer van de sociale dienst alsook een voorstel van begroting.

De gedelegeerd bestuurder geeft gevolg aan dit voorstel binnen dertig dagen na de mededeling ervan, en geeft het comité kennis van zijn beslissing. HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 14.Dit besluit, met uitzondering van de artikelen 6 en 11, is ook van toepassing gedurende de periode van het bestaan van de voorlopige cel van het Agentschap en dit ten aanzien van de personeelsleden overgedragen naar het Agentschap.

Gedurende deze periode behouden ze de tussenkomsten en de voordelen die hen werden toegekend door hun Ministerie of Instelling van oorsprong zolang deze tussenkomsten en vergoedingen niet geharmoniseerd worden.

De directeur-generaal Algemene Diensten duidt de personen aan die deel uitmaken van een functionele cel « sociale dienst ». Deze personen worden gekozen uit het personeel deel uitmakend van de Algemene Diensten van de voorlopige cel FAVV. Voor de duur van de periode van de voorlopige cel : - worden de werkende en plaatsvervangende leden van het beheerscomité benoemd door de gedelegeerd bestuurder uit de overgedragen personeelsleden volgens de voorwaarden bepaald in artikel 10; - wordt het mandaat van voorzitter waargenomen door een lid aangeduid door de gedelegeerd bestuurder. Het mandaat van ondervoorzitter wordt waargenomen door een lid aangeduid door de vakbondsorganisaties.

Art. 15.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2002.

Art. 16.De Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 december 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, J. TAVERNIER

^