Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 juli 2008
gepubliceerd op 16 september 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de classificatie van de functies - lonen en arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012996
pub.
16/09/2008
prom.
24/07/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 JULI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de classificatie van de functies - lonen en arbeidsvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielverzorging;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de classificatie van de functies - lonen en arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de textielverzorging Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007 Classificatie van de functies - lonen en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 8 november 2007 onder het nummer 85638/CO/110) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de textielverzorging en op de werklieden en werksters die zij tewerkstellen en beoogt de invoering van een analytisch systeem van functieclassificatie.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2005 gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de classificatie van de functies, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 maart 2006, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 11 april 2006.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2005 gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de loons- en arbeidsvoorwaarden, algemeen verbindend verkaard bij koninklijk besluit van 1 juli 2006, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 september 2006. HOOFDSTUK II. - Indeling van de referentiefuncties

Art. 3.Teneinde alle functies die in de sector van de textielverzorging voorkomen, te kunnen indelen, werden in totaal 45 functies beschreven en gewaardeerd volgens een analytisch systeem.

Deze 45 functies, uitgeoefend in de sector vernoemd in artikel 1, worden in de classificatie omschreven als "referentiefuncties".

Art. 4.De sectorale functieclassificatie is gebaseerd op hoger vermelde referentiefuncties waarbij de functietitel slechts geldt als indicatie.

Teneinde elke referentiefunctie beter te kunnen plaatsen in de onderneming, worden in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst daaraan gekoppelde functiebeschrijvingen gevoegd.

Tevens wordt in bijlage een functiematrix gevoegd waarin alle referentiefuncties in de nieuwe classificatie zijn geplaatst conform hun koppeling aan een loongroep.

Elke bestaande functie zal beoordeeld worden op basis van de concrete functie-inhoud in de onderneming in vergelijking met de functiebeschrijving van de referentiefunctie.

Bij de vergelijking van de functie-inhoud zijn verschillende hypothesen mogelijk : a) De bestaande functie in de onderneming stemt volledig overeen met de functiebeschrijving van de referentiefunctie : -indeling van de bestaande functie in de onderneming in de sectoraal voorziene loongroep van de classificatie.b) De bestaande functie in de onderneming wijkt minimaal af van de functiebeschrijving van de referentiefunctie : - indeling van de bestaande functie in de onderneming in de sectoraal voorziene loongroep van de classificatie. Het gaat hier om volgende gevallen : - de uitoefening van de bestaande functie in de onderneming omvat minder of meer activiteiten zonder dat daardoor de algemene doelstelling van de functie, zoals beschreven in de referentiefunctie, wordt aangetast; - de afwijking bij één of meerdere functiekenmerken (kennis, verantwoordelijkheid, ... ) zijn op zichzelf niet niveaubepalend voor de functie. c) De bestaande functie in de onderneming wijkt in ernstige mate af van de functiebeschrijving van de referentiefunctie.Met andere woorden, de beschrijvingen en de doelstelling van de bestaande functie in de onderneming komen totaal niet overeen met de essentie en de doelstelling van de beschrijving van de referentiefunctie. In dit geval moet de werkgever de intrinsieke waarde van de bestaande functie in de onderneming vergelijken met de beschrijvingen van de referentiefunctie van dezelfde loongroep en van een hogere loongroep.

Het resultaat van deze vergelijking en het zoeken naar de meeste gelijkenissen tussen de bestaande functie en de beschrijving van de verschillende referentiefuncties geldt als inschakeling voor de afwijkende functie. d) De bestaande functie in de onderneming is niet opgenomen in de sectorale functieclassificatie.In dit geval moet de werkgever in de bestaande sectorale functiebeschrijving een functie zoeken waarvan de intrinsieke waarde overeenstemt met de niet opgenomen functie. Bestaat een dergelijke functie, dan wordt de nieuwe functie in dezelfde klasse ondergebracht. Bestaat een dergelijke referentiefunctie niet, dan wordt deze nieuwe bestaande functie overgemaakt aan de sectorale werkgroep.

De werkgever draagt de verantwoordelijkheid voor de indeling in loongroepen van de bestaande functie op basis van hun reële functie-inhoud in de onderneming.

Vanaf de officiële ondertekening van de collectieve arbeidsovereenkomst hebben alle ondernemingen vallend onder het Paritair Comité voor de textielverzorging 6 maanden de tijd om elke individuele werknemer in zijn bedrijf een loongroep toe te wijzen conform de concrete functie-inhoud van betrokken werknemer.

De werkgever moet per werknemer aangeven : - de functie die de werknemer/werkneemster hoofdzakelijk uitvoert; - welk vlinderniveau hij/zij heeft op basis van de opsomming van alle functies die hij/zij kan uitoefenen; - de naam van de functie van de werknemer/werkneemster gebaseerd op de vroegere functieclassificatie en het uurloon dat de werknemer/werkneemster hiervoor ontving, vóór de invoering van deze classificatie; - het effectief bestaande verschil tussen het baremieke uurloon en het effectief loon dat de werknemer/werkneemster ontving, vóór de invoering van deze classificatie.

Teneinde dat de werknemer/werkneemster steeds op de hoogte is van de zijn/haar toegewezen loongroep en het zijn/haar toegewezen vlinderniveau, moet dit steeds vermeld worden op het loonbriefje.

Art. 5.Conform de bepalingen in artikel 4 dient tevens op het loonbriefje van de nieuw aangeworven werknemer/werkneemster een vermelding te zijn van de functie die hij/zij in hoofdzaak zal uitvoeren en het vlinderniveau.

Art. 6.De hierna bedoelde 45 referentiefuncties worden ingedeeld in 8 loongroepen. Binnen elke loongroep zijn de daarin ingedeelde referentiefuncties gerangschikt in alfabetische volgorde. Binnen één loongroep kan derhalve geen onderscheid naar belangrijkheid worden gemaakt tussen de verschillende in die klasse opgenomen referentiefuncties.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK III. - Baremalonen

Art. 7.De 45 referentiefuncties zoals bepaald in hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn ingedeeld in 8 loongroepen.

De baremieke lonen zijn op 1 juni 2007 vastgesteld als volgt : Ondernemingen "minder dan 50 werknemers" behoudens ondernemingen die zijn toegetreden tot de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 maart 1983, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de aanwending van de bijkomende loonmatiging voor de tewerkstelling, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 juli 1983 - arbeidsstelsel van 38 u per week.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Ondernemingen "meer dan 50 werknemers" en ondernemingen die zijn toegetreden tot de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 9 maart 1983 - arbeidsstelsel van 37,5 uur per week.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 8.De baremalonen, vastgesteld bij artikel 7, evenals de werkelijk uitbetaalde lonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007 met betrekking tot de koppeling van de lonen aan het indexcijfer.

Op 1 juli 2006 zijn de baremalonen en de effectieve lonen gekoppeld aan de indexschijf 103,30 -105,36 (basis 2004 = 100).

Art. 8bis.De baremalonen en de effectief uitbetaalde uurlonen van de werklieden en werksters worden op 1 april 2008 verhoogd met 0,05 EUR. HOOFDSTUK IV. - De toepassingsmodaliteiten met betrekking tot het invoeren van de baremalonen gekoppeld aan de loongroepen

Art. 9.Wanneer bij de toewijzing van de referentiefunctie op basis van de bepalingen conform hoofdstuk II, het baremaloon van de nieuwe loongroep hoger ligt dan het baremaloon, dat in de onderneming van toepassing is op 1 juni 2007 en dat de werknemer/werkneemster ontvangt, dan zal de werkgever het verschil toepassen op 3 tijdstippen. Er zal door de werkgever telkens 1/3 van het loonverschil uitbetaald worden, waarbij bij de bepaling van het 1/3 bedrag ook steeds met de index als met de conventionele loonsverhoging zal rekening gehouden worden. De eerste 1/3 loonsaanpassing zal gebeuren op 1 januari 2008. De volgende verhogingen zullen telkens plaatsvinden op 1 januari 2009 en 1 januari 2011. De syndicale techniekers zullen een handleiding uitwerken met betrekking tot de opmaak van de tussencategorieën, wijziging van de tussencategorieën omwille van indexeringen en conventionele loonsverhogingen.

Art. 10.Wanneer bij het toewijzen van de referentiefunctie op basis van de bepalingen conform hoofdstuk II, het baremaloon van de nieuwe loongroep lager ligt dan het huidig baremaloon dat in de onderneming van toepassing is op 1 juni 2007, dan wordt 50 pct. van de conventionele loonsverhogingen op het baremaloon van de onderneming toegepast. Deze 50 pct. regel blijft van toepassing tot op het moment dat het baremaloon dat in de onderneming van toepassing is en het niveau van het baremaloon van de nieuwe loongroep op hetzelfde niveau zijn gebracht. Deze 50 pct. regel is echter enkel van toepassing wanneer het gaat over conventionele loonsverhogingen en niet bij indexaanpassingen.

Art. 11.Het effectief bestaande verschil tussen het baremaloon en het effectief uitbetaald loon dat de werknemer/werkneemster ontving vóór de invoering van de nieuwe classificatie moet steeds behouden blijven, tenzij het verschil het gevolg is van een voorafname op de functieclassificatie en/of een verloning is van polyvalentie.

Art. 12.Nieuw aangeworven werknemers die in dienst treden op het ogenblik dat de tussenniveaus gelden conform de afspraken opgenomen in artikel 9 en artikel 10, ontvangen het loon van het tussenniveau dat in de onderneming gangbaar is voor de loongroep van de nieuwe werknemer/werkneemster. HOOFDSTUK V. - Het bepalen van het vlinderniveau

Art. 13.De toewijzing van het vlinderniveau kan enkel gebeuren op ondernemingsvlak. De toewijzing van het vlinderniveau gebeurt door de werkgever.

Basisniveau vlinder

Art. 14.Een werknemer/werkneemster die volwaardig 1, 2 of maximaal 3 functies kan vervullen. De werknemer/werkneemster vervult meestal 1 functie die hij/zij in hoofdzaak uitoefent maar kan gevraagd worden één of 2 andere functies die men aankan, uit te oefenen.

Deze vorm van inzetbaarheid is eigen aan de productieomgevingen van de sector en steunt ook op het feit dat medewerkers/medewerksters zelf vaak vragen om een van job te mogen "wisselen" of roteren.

Medewerkers/medewerksters die een basisniveau hebben, krijgen eenuurloon van de loongroep waartoe hun functie, die ze in hoofdzaak uitoefenen, behoort.

Het toekennen van het vlinderniveau 1

Art. 15.Een werknemer/werkneemster die volwaardig 4, 5 of maximaal 6 verschillende functies kan uitoefenen, valt onder het vlindernveau 1.

De werknemer/werkneemster vervult meestal één functie die hij/zij in hoofdzaak uitoefent maar kan dus gevraagd worden om andere functies die de werknemer/werkneemster kan uitoefenen, in te vullen.

Het is niet toegelaten om op deze vraag niet in te gaan omdat de werknemers/werkneemster die een vlinderniveau 1 bereiken hiervoor een extra toelage krijgen, dit voor alle uren die betaald worden.

Medewerkers/medewerksters die een vlinderniveau 1 hebben, krijgen eerst de loongroep toegewezen waartoe hun functie die hij/zij in hoofdzaak uitvoeren behoort, maar worden in werkelijkheid voor alle uren betaald volgens het principe van "één loongroep" hoger. Dit hoger uurloon betekent dan men welke functie dan ook (maximaal 6) kan invullen ongeacht in welke loongroep de uit te voeren functies vallen.

Het toekennen van het vlinderniveau 2

Art. 16.Een medewerker/medewerksters die volwaardig 7 of nog meer verschillende functies kan uitoefenen, valt onder het vlinderniveau 2.

De werknemer/werkneemster vervult meestal één functie die hij/zij in hoofdzaak uitvoert maar kan gevraagd worden om andere functies die de werknemer/werkneemster kan uitoefenen, in te vullen.

Het is niet toegelaten om op deze vraag niet in te gaan omdat de medewerkers/medewerksters die een vlinderniveau 2 bereiken hiervoor een extra toeslag krijgen en dit voor alle uren die betaald worden.

Medewerkers/medewerksters die een vlinderniveau 2 hebben, krijgen eerst de loongroep toegewezen waartoe de functie die hij/zij in hoofdzaak uitvoeren behoort, maar worden in werkelijkheid voor alle uren betaald volgens het principe "twee loongroepen hoger". Dit hoger uurloon betekent ook dat men welke functie dan ook (7 of meer) kan invullen ongeacht in welke loongroep die andere functies vallen.

Art. 17.De evaluatie van de toewijzing van het vlinderniveau dient jaarlijks te gebeuren. Op vraag van een werknemer kan een individuele herziening halfjaarlijks gebeuren.

Art. 18.Medewerkers/medewerksters/vlinders die willen afzien van hun polyvalente inzetbaarheid (ten gevolge van onderling akkoord of weigering inzetbaarheid) vallen automatisch terug op de loongroep van hun hoofdtaak.

Art. 19.Het vlinderniveau is niet van toepassing op team- of groepsleider/groepleidster.

Art. 20.In de bedrijven met een ondernemings-collectieve arbeidsarbeidsovereenkomst waar reeds een premie of een deel van de premie gegeven wordt voor polyvalente inzetbaarheid, kan een aangepaste regeling overeengekomen worden om een cumul met de "vlindertoeslag" te vermijden. HOOFDSTUK VI. - Procedures voor klachten en geschillen

Art. 21.Een werknemer/werkneemster kan beroep aantekenen tegen de door de werkgever gedane indeling van zijn/haar functie. 21.1. De beroepsprocedure De werknemer/werkneemster die wenst in beroep te gaan kan zijn/haar bezwaar kenbaar maken bij de werkgever. De werknemer/werkneemster motiveert zijn/haar bezwaar schriftelijk volgens een gestandaardiseerd formulier die in bijlage van de collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd : a. rechtstreeks bij de hiërarchische leiding en/of de werkgever;b. met de syndicale afvaardiging bij de werkgever. Voor het invullen van het bezwaarschrift kan de werknemer/werkneemster zich laten bijstaan door de syndicaal afgevaardigde. Bij ontstentenis van de syndicaal afgevaardigde kan de werknemer/werkneemster zich laten bijstaan door de regionale vakbondssecretaris. 21.2. Behandelen van het bezwaar via intern overleg op bedrijfsniveau Een overlegvergadering wordt georganiseerd tussen de werknemer/werkneemster, de directe of hogere chef en/of de werkgever teneinde het bezwaar te bespreken. De werknemer/werkneemster kan zich hierbij laten bijstaan door een syndicaal afgevaardigde. Bij ontstentenis van de syndicaal afgevaardigde kan de werknemer/werkneemster zich laten bijstaan door de regionale vakbondssecretaris.

Dit intern overleg kan leiden tot : a. een akkoord tussen de werknemer/werkneemster en de werkgever: de werknemer/werkneemster gaat niet verder in beroep;b. geen akkoord tussen de werknemer/werkneemster en de werkgever : in dit geval kan de werknemer/werkneemster overgaan naar de volgende fase van de beroepsprocedure. 21.3. Externe beroepscommissie Bij een niet-akkoord kunnen de werkgever en de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis van de syndicale afgevaardigde kan de regionale vakbondssecretaris een beroep doen op de werkgroep die dan de vorm aanneemt van externe beroepscommissie.

Zij kan : a. een voorstel tot oplossing formuleren;b. een evaluatie uitvoeren.Dit onderzoek heeft tot doel de betwiste functiebeschrijving zonodig te corrigeren/verduidelijken en de invloed ervan op de klassenindeling op analytische wijze te bepalen met de FUWAS-methode.

Deze externe beroepscommissie geeft een eensluidend en definitief advies aan het paritair comité. Ook hier geldt de confidentialiteit zowel over de debatten als over de details van het uitgesproken advies.

Art. 22.Het paritair comité kan de werkgever verzoeken om de werkgroep, bedoeld in artikel 21.3, toe te laten de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst te onderzoeken. HOOFDSTUK VII. - Actualisatie van de functieclassificatie

Art. 23.Om de functieclassificatie te houden, is het onderhoud ervan voorzien.

Volgende situaties kunnen aanleiding geven tot het opstarten van de onderhoudsprocedure : 1. Het ontstaan van nieuwe referentiefuncties;2. Het wijzigen van referentiefuncites;3. Het periodiek onderhoud. 23.1. Het ontstaan van nieuwe referentiefuncties Indien nieuwe referentiefuncties ontstaan, wordt een ontwerp van functiebeschrijving opgesteld volgens de geijkte procedure en vorm van het FUWAS-functiewaarderingssysteem. 23.2. Het wijzigen van referentiefuncties Bij wijzigingen in bestaande referentiefuncties, zal het paritair comité kennis nemen van alle aanvragen tot onderhoud. In dat geval zal de werkgroep een onderzoek instellen om na te gaan of de referentiefuncties dusdanig veranderd zijn en er gegronde en voldoende redenen bestaan tot wijziging van de referentiefunctiebeschrijving.

De werkgroep legt haar voorstel ter goedkeuring voor aan het paritair comité. Na goedkeuring neemt de werkgroep het initiatief tot het herwerken van de beschrijvingen en de waarderingen. 23.3. Het periodiek onderhoud Op vraag van de partijen moet door de werkgever een grondig nazicht gebeuren waarbij alle referentiefuncties aan bod komen. De werkgroep treedt op als procesbewaker en neemt initiatief, na goedkeuring van het paritair comité, om de onderhoudsprocedure op te starten conform de geijkte procedures. HOOFDSTUK VIII. - Het systeemhouderschap

Art. 24.De in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties beschikken over één nominatief exemplaar van het FUWAS-systeem. Het gebruik ervan is voorbehouden aan de leden van de werkgroep. Het FUWAS-systeem wordt in bewaring gegeven aan het "Gemeenschappelijk Fonds van de textielverzorging" dat het niet zonder toestemming van het paritair comité mag vrijgeven. HOOFDSTUK IX. - Lonen Stuklonen

Art. 25.Voor stukwerk wordt het loon zodanig berekend dat het gemiddeld werkelijk uitbetaalde loon, het minimumuurloon van dezelfde categorie met 10 pct. overschrijdt.

De berekening geschiedt op grond van het aantal uren gedurende dewelke de werknemer/werkneemster in stukwerk heeft gewerkt.

De in artikel 6 bedoelde minimumuurlonen blijven in elk geval gewaarborgd.

Art. 26.26.1. Ploegwerk - wisselende ploegen Het minimumuurloon, zoals vastgesteld in artikel 7, van de werknemers/werkneemsters die tewerkgesteld worden in opeenvolgende wisselende ploegen wordt verhoogd met 10 pct..

Voor werknemers/werkneemsters die wisselend zijn tewerkgesteld in een nachtploeg en in een andere ploeg, wordt het loon voor de arbeidsuren tussen 22 en 6 uur verhoogd met 25 pct, het loon voor de overige arbeidsuren met 10 pct..

Met "dagploeg" wordt bedoeld : de ploeg waarvan de normale arbeidsdag ten vroegste om 6 uur begint en ten laatste om 20 uur eindigt.

Met "nachtploeg" wordt bedoeld : de ploeg die ten vroegste om 22 uur begint en ten laatste om 6 uur eindigt. 26.2. Ploegwerk - vaste ploegen Voor werknemers/werkneemster die vast zijn tewerkgesteld in op een volgende ploegen, wordt het loon voor de uren gepresteerd tussen 20 uur en 22 uur verhoogd met 10 pct. en voor de uren gepresteerd tussen 22 uur en 6 uur verhoogd met 25 pct..

Autovoerders - bestellers

Art. 27.De autovoerders - bestellers hebben vanaf hun aanwerving recht op het loon voor hun functie.

Kostenvergoeding voor chauffeurs

Art. 27bis.Aan de chauffeurs van een vrachtwagen met een laadvermogen van minsten 5 ton wordt een forfaitaire kostenvergoeding voor baankosten, dit zijn kosten eigen aan de werkgever, betaald tot beloop van 4,9579 EUR per effectief gewerkte dag. De overgang van 4,4620 EUR naar 4,9579 EUR is van toepassing vanaf 1 juni 2001.

Dit artikel is niet van toepassing op ondernemingen die een evenwaardige vergoeding voor baankosten toekennen, welke haar benaming ook weze.

Oprichting werkgroep transport

Art. 27ter.De partijen verbinden zich ertoe een paritaire werkgroep transport op te richten die betrekking zal hebben op de mobiliteitsproblemen van de werknemers/werkneemsters en de problemen waarmee chauffeurs bij de uitvoering van hun werk geconfronteerd worden.

Maaltijdcheques

Art. 28.Vanaf 1 oktober 2008 worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 19bis, § 2 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, maaltijdcheques toegekend, volgens de hierna vermelde modaliteiten. 28.1. Voltijdse werknemers Aan de voltijds tewerkgestelde werknemers, wordt per effectief gepresteerde dag een maaltijdcheque toegekend, met een nominale van 2,20 EUR met daarin een patronaal aandeel van 1,11 EUR en een persoonlijk aandeel van de werknemers van 1,09 EUR. Op ondernemingsvlak kunnen de nodige maatregelen genomen worden om voor de voltijds tewerkgestelde werknemers het aantal maaltijdcheques vast te stellen op basis van de alternatieve telling, zoals bedoeld in artikel 19bis, § 2, 2° van het voornoemde koninklijk besluit van 28 november 1969.

Met het oog op de alternatieve telling wordt het normale aantal arbeidsuren per dag van de maatpersoon vastgesteld op basis van het arbeidsregime waarin betrokkene werkzaam is, met name : - gemiddelde tewerkstelling van 38 uur/week : 7,60 EUR; - gemiddelde tewerkstelling van 37,5 uur/week : 7,50 EUR. Het maximum aantal werkbare dagen van de maatpersoon in het kwartaal wordt berekend op basis van het theoretisch aantal werkbare dagen in het betrokken kwartaal, dat wil zeggen alle kalenderdagen, in het betrokken kwartaal verminderd met de dagen van collectieve sluiting voor vakantie, supplementaire vakantie en inhaalrust arbeidsduurvermindering. 28.2. Deeltijdse werknemers Voor de deeltijds tewerkgestelde arbeiders wordt het aantal maaltijdcheques vastgesteld op basis van de alternatieve telling, zoals bedoeld in artikel 19bis, § 2, 2° van het voornoemde koninklijk besluit van 28 november 1969.

Op ondernemingsvlak dienen de nodige maatregelen genomen te worden om deze alternatieve telling toe te passen. Met het oog op de alternatieve telling wordt het normale aantal arbeidsuren per dag van de maatpersoon vastgesteld overeenkomstig hetgeen bepaald werd in artikel 28.1. 28.3. Zowel voor de voltijdse als voor de deeltijdse werknemers worden de syndicale vormingsdagen gelijkgesteld met effectief gepresteerde dagen. In het geval dat toepassing wordt gemaakt van de alternatieve telling, zal het aantal gelijkgestelde uren bepaald worden overeenkomstig het aantal uren dat de betrokken persoon volgens zijn uurrooster diende te werken, indien hij geen syndicaal vormingsverlof had genoten. 28.4. In de bedrijven waar reeds maaltijdcheques toegekend worden, al of niet voor het maximale bedrag, zal op ondernemingsvlak een gelijkwaardig voordeel toegekend worden, dat kostenneutraal is t.a.v. de sectorale regeling met betrekking tot maaltijdcheques.

Jongeren

Art. 29.29.1. Jongeren 16-18 jaar (minderjarigen) De minderjarigen en leerlingen hebben recht op een gedeelte van het minimumuurloon van loongroep 1, volgens de percentages van de navolgende tabel, schommelend naargelang de leeftijd van de minderjarige en/of leerling. 29.2. Jongeren 18-21 jaar (jonge werknemers) Vanaf de leeftijd van 18 jaar ontvangt de jonge werknemer en de leerling gedurende een aanloopstage van 6 maanden het percentage van de loongroep, opgenomen in onderstaande tabel. Nadien krijgt hij/zij het volledige niveauloon.

Het loon na de aanloopstage is het loon overeenkomstig het bedoelde niveau zoals bepaald in artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Tabel jongerenbarema's Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Vanaf 1 januari 2004 worden de hierboven vermelde jongerenbarema's niet meer toegepast, behalve voor wat de in artikel 17bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 bedoelde studenten betreft.

Art. 30 Vanaf de leeftijd van 18 jaar wordt een anciënniteit, verworven in andere dan bij deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde ondernemingen, in aanmerking genomen voor de aanloopstage van artikel 29.

Zij wordt bewezen door verklaringen afgeleverd door de werkgevers en overhandigd op het ogenblik van hun indiensttreding.

Art. 31.Met ingang van 22 mei 2003 zal voor de werknemers/werkneemsters met 10 jaar of meer anciënniteit in de onderneming één carenzdag per kalenderjaar bezoldigd worden overeenkomstig het normale loon.

Art. 32.De verschillende partijen die vertegenwoordigd zijn in het Paritair Comité voor de textielverzorging verbinden zich er toe tijdens de duur van dit akkoord, over de in deze collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen punten, de sociale vrede op alle niveaus te respecteren.

Art. 33.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door één der ondertekenende partijen worden opgezegd met een opzegging van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de textielverzorging en aan de erin vertegenwoordigde organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 juli 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de classificatie van de functies - lonen en arbeidsvoorwaarden Aanvraag tot beroep Volgens de beroepsprocedure heeft u als werknemer/werkneemster de mogelijkheid een bezwaar te formuleren tegen uw toegewezen functie, de daaraan gekoppelde loongroep en/of het vlinderniveau dat u is toegewezen.

Indien u van deze mogelijkheid tot beroep wenst gebruik te maken, gelieve dit formulier in te vullen en het aan de personeelsdienst te bezorgen. Zowel voor het invullen van dit formulier als voor het verdere verloop van de beroepsprocedure kan u zich steeds laten bijstaan door een syndicale afgevaardigde.

Ik, ondergetekende (naam) . . . . ., dien een aanvraag tot beroep in tegen het resultaat van mijn functieclassificatie en dit om volgende redenen : - 0 ik ben niet akkoord met de toegewezen functie en de daaraangekoppelde loongroep die ik hoofdzakelijk als werknemer/werkneemster uitoefen. - 0 ik ben niet akkoord met het vlinderniveau en de daaraan gekoppelde lijst van functies die ik, als werknemer/werkneemster kan uitoefenen.

Motivatie van beroep Wanneer u als werknemer uw toegewezen functie betwist die u als werknemer/werkneemster in hoofdzaak uitoefent, omschrijf dan de functie die volgens u wel aanmerking komt en omschrijf waarom Wanneer u niet akkoord bent het vlinderniveau en de lijst van de functies dat u werd toegewezen, geef dan de functies aan die volgens u in aanmerking komen.

Belangrijk : vermeld steeds de juiste referentietitel van de functie, zodat er geen verwarring mogelijk is.

Bevestiging van ontvangst door de personeelsdienst Datum + handtekening van de aanvrager Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 juli 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de classificatie van de functies - lonen en arbeidsvoorwaarden Formulier "Functietiekenning" Beste medewerker, De nieuwe analytische functieclassificatie voor de sector textielverzorging wordt vanaf 1 januari 2008 in alle ondernemingen die vallen onder het Paritair Comité voor de textielverzorging toegepast.

De werkgever/personeelsdienst van je onderneming is verplicht om aan de hand van dit formulier een loongroep toe te wijzen die overeenstemt met je correcte taakinhoud. Deze toewijzing gebeurt op basis van de lijst van de referentiefuncties, die in bijlage bij dit formulier is gevoegd.

Het handboek met de referentiefuncties is beschikbaar zowel bij de personeelsdienst als bij de syndicale vertegenwoordiging in uw onderneming. Daar kunt u bijkomende informatie krijgen over de indeling van de functies en de daaraan gekoppelde loongroepen. Indien u niet akkoord bent met deze toewijzing kan u steeds in beroep gaan.

Voor het starten van een beroepsprocedure kan u de hulp van de syndicale vertegenwoordiging inroepen (bij afwezigheid van een syndicale vertegenwoordiging, kan u zich richten tot de verantwoordelijke vakbondssecretarissen) of neemt u contact op met de personeelsdienst van uw onderneming.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Functies gerangschikt per functiefamilie/klasse in alfabetische volgorde Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Algemeen besluit 1. De functie die je in hoofdzaak uitoefent - Functietitel : .. . . . ... - Deze referentiefunctie is verbonden aan loongroep . . . . . . . . . . . 2. De functies die je kan uitoefenen, naast de functie die je in hoofdzaak uitoefent 1 .. . . . (functietitel) 2 . . . . . (functietitel) 3 . . . . . (functietitel) 4 . . . . . (functietitel) 5 . . . . . (functietitel) 6 . . . . . (functietitel) 7 . . . . . (functietitel) 8 . . . . . (functietitel) 9 . . . . . (functietitel) 10 . . . . . (functietitel) 3. 3e Vlinderniveau is Op basis van de functies vermeld onder punt 2, ben je een vlinder met als niveau : - Basisniveau O - Vlinderniveau 1 O - Vlindernvieau 2 O 4.Vorige classificatie Je functie op basis van de vorige functieclassificatie, was . . . . .

Je werkelijk betaalde uurloon voor deze functie was . . . . . . . . . .

Het baremaloon voor deze functie was . . . . . ..

Algemene conclusie : het effectief verschil tussen het baremaloon en het werkelijk ontvangen uurloon bedraagt . . . . . ...

Algemeen besluit : Je toegewezen baremaloon conform de nieuwe functieclassificatie, bedraagt : . . . . . .EUR Conclusie : Er moet een aanpassing zijn van . . . . . .. EUR, te betalen in 3 tijdstippen, waarvan vanaf 1 januari 2008 1/3 van het loonverschil moet uitbetaald worden.

Handtekeningen : De werkgever, L'employeur Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 juli 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^