Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 juni 2000
gepubliceerd op 26 augustus 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012498
pub.
26/08/2000
prom.
24/06/2000
ELI
eli/besluit/2000/06/24/2000012498/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 JUNI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 juni 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997 Vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 15 januari 1998 onder het nummer 46782/CO/311) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken. HOOFDSTUK II. - Beroepsclassificatie Afdeling 1. - Bedienden

A. Algemene bepaling.

Art. 2.De functies van de bedienden van de administratieve diensten, van de opslagplaatsen en de technische diensten en van het winkelpersoneel verbonden aan de verkoopdienst worden onderverdeeld in vijf categorieën die door de algemene criteria bepaald bij artikel 3 duidelijk worden omschreven.

B. Algemene criteria van classificatie.

Art. 3.§ 1. Eerste categorie.

Tot de eerste categorie behoren de bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : - de verwerving van voldoende kennis voor het uitoefenen van werkzaamheden die onder deze erkend door de wet en de rechtspraak als zijnde van intellectuele aard, op het laagste niveau staan; - de juiste uitvoering van eenvoudig werk van secundaire aard. § 2. Tweede categorie.

Tot de tweede categorie behoren de bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : - de verwerving van kennis gelijkwaardig aan deze die wordt verkregen door middelbare studies van de lagere graad; - een aanpassingsperiode van maximum drie maanden; - de uitvoering van eenvoudige, weinig uiteenlopende werkzaamheden waarvoor de verantwoordelijkheid door een rechtstreekse controle is beperkt. § 3. Derde categorie.

Tot de derde categorie behoren de bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : - een gelijkaardige vorming aan deze die verkregen wordt hetzij door volledige middelbare studies, hetzij door middelbare studies van de lagere graad aangevuld met gespecialiseerde beroepsstudies of het verwerven van een beroepsopleiding door stages of door het uitoefenen van identieke of gelijkaardige betrekkingen; - een aanpassingsperiode van maximum zes maanden; - een zelfstandig uit te voeren en gevarieerd werk, dat doorgaans initiatief en overleg vergt en de verantwoordelijkheid voor de uitvoering ervan omvat. § 4. Vierde categorie.

Tot de vierde categorie behoren de bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : - een gelijkwaardige vorming aan deze die wordt verkregen door volledige middelbare studies en gespecialiseerde vakstudies van gelijk niveau of, ook, een praktische opleiding door middel van stages of door het uitoefenen van identieke of gelijkaardige betrekkingen; - een aanpassingsperiode van maximum twaalf maanden; - een meer uiteenlopend zelfstandig werk dat vanwege degene die het uitvoert een vakbekwaamheid, initiatief en verantwoordelijkheidszin vereist. § 5. Vijfde categorie.

Tot de vijfde categorie behoren de bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : - een gelijkwaardige vorming aan deze die wordt verkregen door volledige middelbare studies en gespecialiseerde vakstudies van gelijk niveau of, ook een praktische opleiding door middel van stages of door het uitoefenen van identieke of gelijkaardige betrekkingen; - een aanpassingsperiode van maximum twaalf maanden; - een uiteenlopend zelfstandig, soms delicaat werk dat vanwege degene die het uitvoert een bijzondere kennis, een bevestigde vakbekwaamheid, initiatief, een hoge mate van verantwoordelijkheidsgevoel, een kennis van het kaderwerk van de onderneming en, eventueel, leidinggevende bekwaamheid vereist.

Art. 4.De algemene classificatiecriteria van elke categorie worden op cumulatieve wijze beoordeeld.

Het begrip "genoten onderwijs" komt als beoordelingsfactor enkel in aanmerking bij de aanvang van de loopbaan en bij ontstentenis van de andere factoren die het algemeen criterium van elke categorie uitmaken.

C. Classificatie. 1. Personeel van de administratieve diensten Art.5. § 1. De bedienden die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de eerste categorie van het personeel van de administratieve diensten : - hulpoperator; - huisbewaarder; - copietypiste; - bediende die werk uitvoert zoals : . het opmaken, oppervlakkig sorteren, onder omslag steken, van zegel voorzien en bundelen van de post; . het klasseren van documenten; . de boodschappen; . het stempelen en drukken van adresplaatjes; . het afdrukken van stencils; . het doortekenen van schetsen en detailplannen zonder interpretatie; - bediende die zonder interpretatie hoofdzakelijk elementair schrijf- en cijferwerk uitvoert, opsommingen registreert, staten opmaakt of ander schrijfwerk van gelijk niveau verricht; - bediende zonder ervaring, die een functie van de tweede categorie begint en die om redenen van opleiding gedurende twaalf maanden in de eerste categorie zal blijven; - deurwaarder; - portier; - enz... § 2. De bedienden die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de tweede categorie van het personeel van de administratieve diensten : - hulptekenaar; - "comptometer"-bediende; - parkingcontroleur; - ervaren typist die keurig werk zonder spelfouten levert; - hulpbediende voor de berekening van wedden en lonen; - bediende die werk uitvoert zoals : . het nazien van de aanwezigheidsuren van het personeel; . het registreren van boekhoudkundige gegevens, zonder de toewijzing te bepalen; . het opmaken van gewone facturen; . het opmaken van verzendingsdocumenten zonder op te zoeken welke fiscale of douanerechten van toepassing zijn; - bediende gelast met eenvoudig opstel- of rekenwerk, het registreren van opsommingen, het opmaken van staten of ander werk van gelijk niveau dat enige oordeelkunde vergt, met inbegrip van een eenvoudig toezich op deze verrichtingen; - mecanograaf-operator aan boekhoudmachine; - operator; - ponser aan de machine voor de verwerking van statistische gegevens; - opzichter; - telefonist, telexist; - enz. § 3. De bedienden die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de derde categorie van het personeel van de administratieve diensten : - hulpboekhouder; - typist gelast met secretariaat; - decorateur; - detailtekenaar; - etaleur-plaatser; - bediende belast met de uitvoering van de berekening van de lonen volgens de richtlijnen van een diensthoofd; - bediende gelast met het opmaken van de facturen; - bediende gelast met het vorderen en boeken van de ontvangsten bij leveringen; - bediende gelast met de ontvangst en de behandeling van de klachten van het cliënteel; - bediende gelast met het toezicht op het laden en lossen van binnenkomende en uitgaande goederen, alsook op het gebruik van de vervoermiddelen, met het vaststellen van betwistingen, manco's en averijen; - secretaris van het hoofd van een belangrijke dienst of van een aankoopdienst; - stenotypist; - tweetalig vertaler van gewone teksten; - enz. § 4. De bedienden die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de vierde categorie van het personeel van de administratieve diensten : - boekhouder; - toldeclarant; - uitvoeringstekenaar; - bediende die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de inkomende goederen in overeenstemming met de bepalingen van de bestelbonnen en de bestekken; - bediende die verantwoordelijk is voor het toepassen van elke regeling op loon- en /of sociaal gebied, en/of inzake aanwerving, en/of opleiding; - monitor-mecanograaf; - directiesecretaris; - vertaler van technische teksten; - enz. § 5. De bediende die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de vijfde categorie van het personeel van de administratieve diensten : - adjunct-aankoper; - kantoorchef; - ontwerpend decorateur; - onderchef van belangrijke diensten; - verificateur van de boekhouding; - enz. § 6. Verplegers en maatschappelijke helpers.

Rekening houdend met de verscheidenheid van de functies uitgeoefend door de bedienden die de titel dragen van "verpleger" en van "maatschappelijke helper", zag het comité af van een classificatie.

Nochtans, ten overstaan van het op heden vereiste studiepeil, is het comité van oordeel dat de verplegers en maatschappelijke helpers die verantwoordelijkheden uitoefenen die overeenstemmen met hun opleiding in principe, niet in een lagere categorie dan de vierde kunnen worden ingedeeld. § 7. Aankopen.

De methode voor het uitvoeren van de aankopen kan van onderneming tot onderneming verschillen. In de meeste gevallen worden de aankopen gedaan in het kader van een eigen structuur die bij het personeel van de administratieve diensten is ingeschakeld. In zekere gevallen is het nochtans mogelijk dat de aankopen worden gedaan in directe samenwerking met sommige personen die meer bepaald een verkoopsfunctie uitoefenen. In dergelijk geval worden deze personen, naargelang de belangrijkheid van de functie en het aandeel dat in mindere of meerdere mate gewijd is, hetzij aan de verkoop, hetzij aan de aankopen, gerangschikt in de derde of de vierde categorie van het winkelpersoneel verbonden aan de verkoopdienst. 2. Personeel van de opslagplaatsen en de technische diensten.

Art. 6.§ 1. De bedienden die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de eerste categorie van het personeel van de opslagplaatsen en de technische diensten : - hulpbediende bij de inventaris; - hulpmagazijnier; - hulpbediende bij de goederenreceptie; - enz. § 2. De bedienden die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de tweede categorie van het personeel van de opslagplaatsen en de technische diensten : - bediende voor demonstratie en plaatsing, die eenvoudige herstellingen kan uitvoeren; - magazijnbediende; - voorbereider van bestellingen; - bediende bij de goederenreceptie; - enz. § 3. De bedienden die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de derde categorie van het personeel van de opslagplaatsen en de technische diensten : - hoofdopzichter of eerste magazijnier; - bediende verantwoordelijk voor magazijn, voorraden, reserve in opslagplaats; - bediende gelast met de klanten-"planning" (herstellen, plaatsen en leveren); - bediende gelast met het toezicht op het laden en afladen bij het binnenkomen en uitgaan van de goederen, alsook op het gebruik van het transportmateriaal, het vaststellen van de betwistingen, van de manco's en van de beschadigingen; - bediende gelast met het opstellen en de controle van de verzendingen "tournees" bestelwagens; - bediende-technicus, specialist voor herstelling en plaatsing; - technisch magazijnier; - enz. § 4. De bedienden die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de vierde categorie van het personeel van de opslagplaatsen en de technische diensten : - bediende gelast met het opstellen van bestekken voor klanten en met het toezicht op de uitvoering ervan; - groepschef; - enz. § 5. De bedienden die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de vijfde categorie van het personeel van de opslagplaatsen en de technische diensten : - chef van de ontvangst, verzending en de voorraden; - hoofd van de werkplaats; - enz. 3. Winkelpersoneel verbonden aan de verkoopdienst.

Art. 7.§ 1. De bedienden die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de eerste categorie van het winkelpersoneel verbonden aan de verkoopdienst : - beginnende kassier, met andere woorden de kassier die geen twaalf maanden beroepservaring heeft; - bediende gelast met het aanbrengen, volgens instructies hem gegeven door de verkoopschef, zijn aangestelde of een verkoper, van goederen afkomstig uit de voorraden, en die deze, eventueel, in de winkel schikt en bij gelegenheid helpt bij de verkoop; - verkoper van de tweede categorie van tenminste achttien jaar, maar die geen vierentwintig maanden beroepservaring heeft in de verkoop; - enz. § 2. De bedienden die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de tweede categorie van het winkelpersoneel verbonden aan de verkoopdienst : - kassier belast met innen van het geld van de klanten en eventueel met het uitvoeren van eenvoudige administratieve taken; - chef-inpakker; - verkoper die alleen werkzaam is in een kleine winkel, andere dan deze van de derde categorie; - verkoper van achttien jaar en ouder, die een goede kennis bezit van de verkoopstechnieken, die tenminste vierentwintig maanden beroepservaring heeft in de verkoop waarvan zes maanden in de onderneming; - enz. § 2bis. Vanaf 1 januari 1994 is een tweede categorie bis ingesteld voor het winkelpersoneel verbonden aan de verkoopdienst dat een al dan niet onderbroken anciënniteit van vijf jaar of meer heeft in de onderneming. § 3. De bedienden die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de derde categorie van het winkelpersoneel verbonden aan de verkoopdienst : - beginnende afdelingschef, met andere woorden, de afdelingschef die in deze functie geen vierentwintig maanden beroepservaring heeft in de onderneming; - verkoper die alleen in een kleine winkel werkzaam is - soms filiaalhouder genoemd - met verantwoordelijkheid voor de openingsuren, de kassa, het beheer van de voorraden en het assortiment van de goederen; - verkoper die een goede kennis bezit van de verkoopstechnieken en die artikelen verkoopt waarbij een uitgebreide verkoopargumentatie moet worden aangevoerd in de winkel met diensten, waar de handelsactiviteit onder meer bestaat uit de verkoop van niet alledaagse artikelen op het gebied van meubilering, huishoudelijke apparaten, kantooruitrusting, camping, fotografie en optiek, vrijetijdsbesteding, bijouterieën, edelsmeedwerk, muziekinstrumenten, uurwerkmakerij, speelgoed, kunstvoorwerpen, kleding, grafiek en schilderijen, textiel, sport, reizen.

Deze kwalificatie vereist, onder meer, tenminste drie jaar verkoopservaring in de branche en in de onderneming; - eerste verkoper, met andere woorden, de verkoper die gewoonlijk de afdelingschef bijstaat in het administratief beheer, de organisatie van de verkoop van de waren, de coördinatie van het werk van het verkooppersoneel, het onthaal van het cliënteel; - enz. § 4. De bedienden die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de vierde categorie van het winkelpersoneel verbonden aan de verkoopdienst : -chef-kassier; -afdelingschef, met andere woorden, de persoon die, onder rechtstreeks en dagelijks toezicht van zijn hiërarchische overste, het dagelijks beheer verzekert van een afdeling van de winkel, onder meer wat betreft de administratieve taken, het werk van het personeel, de organisatie van de verkoop van de waren, het cliënteel; - enz. § 5. De bedienden die de hieronder vermelde functies uitoefenen behoren tot de vijfde categorie van het winkelpersoneel verbonden aan de verkoopdienst : - verkoopschef, verantwoordelijk voor een sector van de winkel; - de filiaalhouders in winkels die minstens 4 personeelsleden in voltijdse equivalenten tewerkstellen en die deze functie gedurende ten minste twee jaar uitoefenen; - enz. § 6. Filiaalhouders.

Door filiaalhouder wordt verstaan de persoon die, buiten de rechtstreekse en dagelijkse controle van zijn hiërarchische overste, de verantwoordelijkheid draagt voor het dagelijks beheer van de winkel, met inbegrip van de administratieve taken, de organisatie van het werk van het personeel, de geldelijke aansprakelijkheid voor tekorten in voorraden en kassa en de algemene organisatie van de verkoop (voorraden, assortimenten, cliënteel). De filiaalhouders die alleen werken worden geclasseerd in de derde categorie, de andere beginnen met de vierde categorie. Afdeling II. - Werklieden

Art. 8.De werklieden worden volgens de uitgeoefende functies in zes categorieën ingedeeld. § 1. Eerste categorie.

Tot de eerste categorie behoren de werklieden die de meest elementaire werkzaamheden uitvoeren, waarvoor enkel een eenvoudige voorafgaandelijke uitleg is vereist, bij voorbeeld : - schoonmaakpersoneel; - personeel gelast met het inpakken en uitpakken van goederen; - personeel gelast met het merken en/of etiketteren van goederen; - personeel gelast met het bedienen van de winkelliften; - personeel gelast met de boodschappen; - enz. § 2. Tweede categorie.

Tot de twee categorie behoren de werklieden die eenvoudig werk uitvoeren, zonder voorafgaandelijke bijzondere kennis, waarvoor over het algemeen slechts een elementaire uiteenzetting is vereist, bij voorbeeld : - hulpstoker; - inpakker in het bijzonder gelast met het inpakken van delicate artikelen voor verzending naar provincie of buitenland; - parkingbewaker; - handlanger; - werkman gelast met verplaatsingswerk; - niet-gespecialiseerd werkman in de opslagplaatsen of niet-gespecialiseerde magazijnier; - nachtwaker; - personeel gewoonlijk gelast met de controle over brandgevaar, dat beschikt over een elementaire kennis van opsporings- en beveiligingsmiddelen; - enz. § 3. Derde categorie.

Tot de derde categorie behoren de werklieden die, volgens duidelijk uitgestippelde richtlijnen, eenvoudige werken uitvoeren waarvoor een kennis is vereist die na een praktische opleiding kan worden verworven, bij voorbeeld : - chauffeur-besteller; - gespecialiseerd werkman in de opslagplaatsen of magazijnier; - "clarkist"; - stoker van mazoutketel; - personeel gelast met eenvoudige retouches, vouwen en/of strijken van textielartikelen en kledingstukken; - personeel gelast met eenvoudige onderhoudswerken, schrijnwerk, schilderwerk aan de installaties, de toestellen, de decoratie van de winkel, enz.; - beginnende hersteller-afsteller van huishoudnaaimachines (maximum twaalf maanden); - enz. § 4. Vierde categorie.

Tot de vierde categorie behoren de werklieden die gelast zijn, volgens duidelijk uitgestippelde richtlijnen, met gespecialiseerd werk waarvoor de kennis door ervaring werd verworven, bij voorbeeld : - installateur of hersteller (elektriciteit, loodgieterij, stookolie, naaimachine, huishoudapparaat, gas, kolen, enz.) gelast met de uitvoering van eenvoudig werk, waarvoor enkel verworven praktische kennis is vereist; - elektricien, loodgieter, schilder, schrijnwerker, enz; - beginnende geschoolde werkman, dit wil zeggen, die niet de voor de vijfde categorie vereiste ervaring heeft (maximum twaalf maanden); - chauffeur-besteller met specialisatie; - besteller van televisietoestellen; - afsteller van televisietoestellen; - gekwalificeerd retoucheerder van kledijkleren; - enz. § 5. Vijfde categorie.

Tot de vijfde categorie behoren de werklieden die gelast zijn met vakwerk waarvoor tegelijkertijd wordt vereist : 1. de kennis van het vak verworven door ervaring en aangevuld met een theoretische opleiding op middelbaar technisch niveau of beroepservaring en theoretische kennis gelijkwaardig aan het peil van de middelbare technische studies;2. aandacht, oordeel en initiatief binnen het kader van verkregen richtlijnen voor de praktische uitvoering van het werk; bij voorbeeld : - geschoold installateur of hersteller (elektricien, loodgieter, enz); - hersteller van elektrisch materiaal (klein en/of groot "electro", radio, naaimachine, enz.); - beginnende "T.V." -technicus van de zesde categorie (maximum achttien maanden); - werkman voor onderhoud van gebouwen; - schilder, schrijnwerker; - enz. § 6. Zesde categorie.

Tot de zesde categorie behoren de werklieden gelast met gediversifieerde en hoog gespecialiseerd vakwerk waarvoor tegelijkertijd wordt vereist : 1. meerdere jaren van beroepsopleiding en theoretische kennis op hoger middelbaar technisch niveau of meerdere jaren van beroepsopleiding en theoretische kennis gelijkwaardig aan het studiepeil van het hoger middelbaar technisch onderwijs in mechanica of elektriciteit of elektronica; 2. de grondige kennis van meerdere vakken (elektriciteit, mechanica, elektronica, enz.) en de bekwaamheid om ze gezamenlijk toe te passen; 3. de aandacht, het oordeel en het initiatief nodig voor de praktische uitvoering van werkzaamheden die de geschiktheid vereisen om alleen ingewikkelde technische problemen op te lossen; bij voorbeeld : - hersteller van televisietoestellen of van elektrische toestellen van groot technisch gehalte, waarvoor tegelijkertijd kennis van de elektriciteit en/of mechanica en/of elektronica is vereist; - enz. Afdeling III. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 9.In deze collectieve arbeidsovereenkomst moet worden verstaan onder "bedienden" : de vrouwelijke en de mannelijke bedienden; onder "werklieden" : de werklieden en de werksters.

Art. 10.De functies of werkzaamheden opgesomd in de artikelen 5, 6, 7 en 8 worden enkel als voorbeeld aangegeven. De niet vernoemde functies of werkzaamheden worden gerangschikt naar analogie met de opgesomde voorbeelden.

Art. 11.De werkgever moet de werknemer meedelen tot welke categorie hij behoort en hem van elke verandering van categorie kennis geven. HOOFDSTUK III. - Lonen Afdeling I. - Bedienden - minimummaandlonen

A. Opklimming in de loonschaal.

Art. 12.Afgezien van de uitwerking van de loonsverhogingen in absolute bedragen geschiedt de opklimming in de minimum loonschaal jaarlijks en gelijkmatig. Zij wordt gespreid over een periode van twintig jaar voor het personeel met een vast loon en over tien jaar voor het personeel betrokken in de omzet.

De opklimming in de loonschaal wordt verdeeld als volgt : 1. voor de bedienden aangeworven zonder beroepservaring, 100 pct.in functie van de anciënniteit in de onderneming; 2. voor de bedienden aangeworven met beroepservaring, 50 pct.voor de verworven ervaring vóór de indiensttreding bij de onderneming en 50 pct. voor de anciënniteit in de onderneming.

Art. 13.De minimummaandloonschalen zijn opgesteld in functie van de volgende aanvangsleeftijden. - eenentwintig jaar voor de bedienden ingedeeld in de eerste categorie; - eenentwintig jaar voor de bedienden ingedeeld in de tweede categorie en de tweede categorie bis; - drieëntwintig jaar voor de bedienden ingedeeld in de derde categorie; - vijfentwintig jaar voor de bedienden ingedeeld in de vierde categorie; - vijfentwintig jaar voor de bedienden ingedeeld in de vijfde categorie.

Art. 14.De schaal der maandelijkse minimumlonen wordt vastgesteld zoals bepaald in de tabellen in bijlage. De schaal der maandelijkse minimumlonen wordt op 1 oktober 1998 verhoogd met 300 F.

Art. 15.Vanaf 1 januari 1994 is een loonschaal voor de tweede categorie bis vastgesteld die gelijk is aan deze van de tweede categorie vermeerderd met een bedrag van 1 000 F.

Art. 16.§ 1. De minimummaandlonen van de minderjarige bedienden worden berekend op basis van de minimum maandlonen van de meerderjarige bedienden van de categorie waarin de betrokkenen worden gerangschikt; zij worden verminderd naargelang de leeftijd volgens de bedragen vermeld in navermelde tabel : 20 jaar/ans : 500 F 19 jaar/ans : 1 000 F 18 jaar/ans : 1 500 F 17 jaar/ans : 4 000 F 16 jaar/ans : 5 000 F Deze forfaitaire bedragen worden niet gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. § 2. De minimummaandlonen van de minderjarige bediende zien er als volgt uit tegenover het indexcijfer 121,48 spil van de stabilisatieschijf 119,10 -123,91 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 17.Vanaf de leeftijd van eenentwintig jaar genieten de bedienden het volledige minimummaandloon voorzien bij de aanwerving in de categorie waarin zij worden gerangschikt. De minimum aanvangsmaandlonen worden als volgt vastgesteld, tegenover het indexcijfer 121,48 spil van de stabilisatieschijf 119,10 - 123,91 : 41 959 F voor de eerste categorie; 44 322 F voor de tweede categorie; 45 383 F voor de tweede categorie bis; 46 689 F voor de derde categorie; 50 717 F voor de vierde categorie; 57 015 F voor de vijfde categorie.

De opklimming in de loonschaal in functie van de anciënniteit vangt aan vanaf het ogenblik dat zij de aanvangsleeftjd hebben bereikt, zoals in artikel 13 wordt bepaald.

B. Begrip beroepservaring bij de aanwerving.

Art. 18.De vóór de aanwerving verworven beroepservaring, waarvan sprake in artikel 12, tweede lid, 2°, wordt als volgt bepaald : - voor het administratief personeel, in functie van de elders verworven ervaring als bediende in een administratieve dienst; - voor het technisch personeel in functie van de elders verworven ervaring als bediende in een technische dienst; - voor het verkooppersoneel in functie van de elders verworven ervaring in de vergelijkbare verkoopfunctie.

C. Toekenningsdata van de verhogingen van de opklimming in de loonschaal.

Art. 19.De verhogingen die voortspruiten uit de in artikel 12 bepaalde opklimming in de loonschaal worden betaald naar keuze van de werkgever : - hetzij de eerste maand volgend op deze waarin de bediende in dienst is getreden; - hetzij de eerste maand van het kalenderkwartaal volgend op dat waarin de bediende in dienst is getreden; - hetzij op 1 januari van elk jaar voor het personeel waarvan de verjaardag van de indiensttreding tussen 1 oktober en 31 maart valt; - hetzij op 1 juli van elk jaar voor het personeel waarvan de verjaardag van de indiensttreding tussen 1 april en 30 september valt.

D. Verkopers die alleen werken in een kleine winkel.

Art. 20.De verkopers die alleen werken in een kleine winkel, hetzij van de tweede categorie, hetzij van de derde categorie, waarvan het loon geheel of gedeeltelijk veranderlijk is, genieten de waarborg van het minimummaandloon van hun categorie.

Dit minimummaandloon wordt als volgt vastgesteld op eenentwintig jaar, tegenover het indexcijfer 121,48 spil van de stabilisatieschijf 119,10 - 123,91: 45 048 F in de tweede categorie; 45 715 F in de derde categorie.

De tegenwaarde in geld van de voordelen in natura maakt deel uit van het hierboven vastgesteld minimummaandloon.

Voor deze categorie van verkopers is het minimummaandloon niet meer gebonden aan de opklimming in de loonschaal van hun categorie.

E. Bedienden waarvan het loon volledig of gedeeltelijk veranderlijk is.

Art. 21.Voor de bedienden waarvan het loon volledig of gedeeltelijk veranderlijk is, vult de werkgever het bedrag aan wanneer het minimummaandloon niet wordt bereikt.

Het geheel van de aanvullingen is verhaalbaar op het jaarlijks gemiddelde van de veranderlijke lonen. Elke onderneming bepaalt de splitsing, aangepast aan haar eigen stelsel en stelt de verhaalmodaliteiten van de eventueel toegekende aanvullingen vast.

F. Filiaalhouders.

Art. 22.De filiaalhouders die alleen werken genieten ten minste de loonschaal van de derde categorie, zoals deze wordt vastgesteld in artikel 14.

Volgens hun classificatie genieten de andere filiaalhouders ten minste hetzij de loonschaal van de vierde categorie, hetzij deze van de vijfde categorie, zoals deze worden vastgesteld in artikel 14.

G. Overgang van een categorie naar een andere.

Art. 23.Bij overgang naar een andere beroepscategorie behoudt de werknemer zijn anciënniteit, echter rekening houdend met de aanvangsleeftijden voor deze categorie.

H. Betaling van een premie.

Art. 24.- In oktober 1997 wordt een eenmalige en niet terugkerende premie van 7 000 F betaald; - In oktober 1998 wordt een eenmalige en niet terugkerende premie van 3 000 F betaald.

Deze premies worden betaald aan de werknemers die tijdens de maand van betaling verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst met hun werkgever, volgens de modaliteiten en voorwaarden voor de betaling van het dubbel vakantiegeld (prorata volgens effectieve en gelijkgestelde prestaties). Als referteperiode geldt evenwel de periode van 12 maanden voorafgaand aan de betaling.

In oktober 1998 worden de maandweddeschaal en de werkelijk betaalde wedde verhoogd met 300 F. Afdeling II. - Werklieden - minimumuurlonen

Art. 25.De minimumuurlonen van de werklieden worden bepaald in functie van een aanvangsleeftijd vastgesteld op eenentwintig jaar.

Zij worden als volgt vastgesteld,tegenover het indexcijfer 121,48 spil van de stabilisatieschijf 119,10 - 123,91 : 295,60 F voor de eerste categorie; 301,50 F voor de tweede categorie; 314,40 F voor de derde categorie; 334,85 F voor de vierde categorie; 366,70 F voor de vijfde categorie; 387,55 F voor de zesde categorie.

Art. 26.§ 1. De minimumuurlonen van de minderjarige werklieden worden berekend op basis van de minimumuurlonen van de meerderjarige werklieden van de categorie waarin de betrokkenen worden gerangschikt; zij worden verminderd naargelang de leeftijd volgens de bedragen vermeld in de navermelde tabel : 20 jaar/ans : 3,20 F 19 jaar/ans : 6,40 F 18 jaar/ans : 9,60 F 17 jaar/ans : 25,65 F 16 jaar/ans : 32,05 F Deze forfaitaire bedragen worden niet gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. § 2. De minimumuurlonen van de minderjarige werklieden zien er als volgt uit tegenover het indexcijfer 121,48 spil van de stabilisatieschijf 119,10 - 123,91 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 27.- In oktober 1997 wordt een eenmalige en niet terugkerende premie van 7 000 F betaald; - In oktober 1998 wordt een eenmalige en niet terugkerende premie van 3 000 F betaald.

Deze premies worden betaald aan de werknemers die tijdens de maand van betaling verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst met hun werkgever, volgens de modaliteiten en voorwaarden voor de betaling van het dubbel vakantiegeld. Als referteperiode geldt evenwel de periode van 12 maanden voorafgaand aan de betaling.

In oktober 1998 worden de maandloonschaal en de werkelijk betaalde lonen verhoogd met 1,90 F per uur. Afdeling III. - Gemeenschappelijke bepalingen

A. Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 28.De minimumlonen vastgesteld bij de artikelen 13, 16, § 2, 17, 18, 22, 25 en 26, § 2, evenals de werkelijk betaalde lonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door het Ministerie van Economische zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Zij schommelen met 2 pct. telkens het rekenkundig gemiddelde van de indexcijfers van de laatste drie maanden met 2 pct. schommelt ten opzichte van voormeld referteïndexcijfer. Dit refertespilindexcijfer, vermeerderd of verminderd met 2 pct. wordt de spil van een nieuwe stabilisatieschijf.

Bijgevolg variëren de lonen volgens onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 29.De verhogingen en verminderingen van de lonen, vastgesteld in artikel 28, worden toegepast vanaf de eerste maand die volgt op deze waarop het indexgemiddelde, dat de verhoging of de vermindering van de lonen veroorzaakt, betrekking heeft.

Art. 30.De aanspassingen van de lonen worden als volgt berekend : a) voor de bedienden wordt er rekening gehouden met één decimaal.De uitkomst wordt naar de naasthogere frank afgerond wanneer de decimaal gelijk is aan of hoger is dan 5 en naar de naastlagere frank wanneer de decimaal lager is dan 5; b) voor de werklieden en werksters wordt er rekening gehouden met drie decimalen.De uitkomst wordt naar de halve deciem afgerond indien de laatste twee decimalen begrepen zijn tussen 24 en 75. In de andere gevallen wordt zij naar de naast deciem afgerond.

B. Gemiddeld minimummaandinkomen. 1. Begunstigden.

Art. 31.De werknemers genieten van de waarborg van een gemiddeld minmummaandinkomen.

De werknemers die gewoonlijk zijn tewerkgesteld gedurende periodes die minder dan een kalendermaand bedragen worden echter van deze waarborg uitgesloten. 2. Begrip.

Art. 32.Het gemiddeld minimummaandinkomen houdt in : - het maandloon gewaarborgd door de loonschalen vastgesteld door het paritair comité, de collectieve ondernemingsovereenkomsten of de individuele arbeidsovereenkomsten; - de tegenwaarde per maand van de commissies, premies en andere voordelen, eventueel in natura betaald, die worden toegekend ingevolge een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair comité, een collectieve ondernemingsovereenkomst, de individuele arbeidsovereenkomst, het gebruik.

Worden evenwel uitgesloten voor de bepaling van het gemiddeld minimummaandinkomen : 1. de aanvullingen voor overwerk vastgesteld bij artikel 29, § 1, van de arbeidswet van 16 maart 1971;2. de voordelen bedoeld door de bepalingen van artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944, betreffende de sociale zekerheid der arbeiders;3. de premies of vergoedingen uitgekeerd wegens werkelijke kosten gedragen door de werknemers.3. Bedrag.

Art. 33.De werknemers onder een voltijdse arbeidsovereenkomst genieten van een gemiddeld minimummaaninkomen, gelijk aan de volgende bedragen, tegenover het indexcijfer 121,48, spilindex van de stabilisatieschijf 119,10 - 123,91 : 21 jaar en meer/ans et plus: 43 507 F 20 jaar/ans : 42 040 F 19 jaar/ans : 39 528 F 18 jaar/ans : 37 059 F 17 jaar/ans : 34 570 F 16 jaar/ans : 31 661 F Voor de werknemers met een onvolledig dienstbetrekking, wordt het gemiddeld minimummaandinkomen, zoals in het vorig lid bepaald, berekend in verhouding tot de wekelijkse duurtijd van de arbeidsprestaties.

Art. 34.Onder volledige arbeidsprestaties wordt verstaan de werkelijk geleverde arbeid ten belope van de wekelijkse duur van de arbeid, zoals vastgesteld in artikelen 2, 3 en 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 29 september 1980 in het Paritair Comité van de grote kleinhandelszaken, betreffende de wekelijkse arbeidsduur.

Art. 35.Voor de werknemers die met volledig of gedeeltelijk veranderlijke lonen worden betaald, wordt het gemiddeld minimummaandinkomen berekend op basis van het gemiddelde van de maandinkomens van de laatste twaalf maanden.

Voor de bepaling van het gemiddeld minimummaandinkomen wordt geen rekening gehouden met onvolledige werkmaanden.

Wanneer aan de arbeidsovereenkomst voor bedienden of werklieden een einde wordt gemaakt vóór het verstrijken van de twaalf maanden, wordt het gemiddeld minimummaandinkomen berekend op basis van de maanden tijdens dewelke de werknemer was tewerkgesteld. 4. Koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Art. 36.Het bedrag van het gemiddeld minimummaandinkomen, vastgesteld bij het eerste lid van artikel 33, is gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de modaliteiten bepaald bij hoofdstuk III, afdeling 3, a, van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

C. Uitkering van een premie. 1. Principe.

Art. 37.De werknemer met vast loon die aan de toekenningsvoorwaarden beantwoordt en van wie de functie het voorwerp vormt van de beroepsclassificatie als in hoofdstuk II bepaald, geniet van een premie.

Deze premie wordt niet samengevoegd met een tenminste gelijkwaardig door de onderneming toegekend voordeel, ongeacht de benaming of de wijze van toekenning ervan, ofwel in de vorm van een conventionele premie, ofwel bij wijze van vrijgevigheid.

De werknemer met geheel of gedeeltelijk veranderlijk loon (commissie, provisie, participatie), die aan de toekenningsvoorwaarden beantwoordt en van wie de functie het voorwerp vormt van de beroepsclassificatie als in hoofdstuk II bepaald, geniet een eindejaarspremie voor zover zijn jaarlijks loon (het dubbel vakantiegeld niet inbegrepen) voor 1 872 uur effectieve of geassimileerde jaarlijkse prestaties, overeenkomstig de reglementering in voege voor de jaarlijkse vakantie, zijn minimum jaarloon (schaalminimum x 12 maanden) niet met 30 pct. overschrijdt. Voor de deeltijdse tewerkgestelde werknemer worden die jaarlijkse referenties vastgesteld naar rata van zijn arbeidsprestaties.

Art. 38.Deze premie wordt verbonden aan de stiptheid van de werknemer gedurende het jaar. Zij wordt betaald naar rata van de jaarlijkse presaties. 2. Toekenningsvoorwaarden.

Art. 39.De toekenningsvoorwaarden zijn de volgende, afgezien van andere meer voordelige bepalingen die op het niveau van de onderneming zijn overeengekomen : 1. in de loop van het jaar door een arbeidsovereenkomst met de onderneming verbonden geweest zijn;2. tenminste zes maanden (opeenvolgend of niet) dienst tellen in de onderneming;3. de onderneming niet vrijwillig verlaten hebben (vertrekken met het oog op het nemen van een pensioen of brugpensioen worden niet als vrijwillig beschouwd);4. niet ontslagen zijn omwille van dringende redenen.3. Bedrag.

Art. 40.Voor de werknemers die voltijds tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd, die aan de toekenningsvoorwaarden voldoen, is het bedrag van de premie gelijk aan het werkelijk loon van de maand december.

Dit bedrag kan worden herleid naar verhouding van de dienstprestaties en gelijkgestelde voor de werknemers die geen 12 maanden dienstprestaties tellen in de onderneming vanaf de eerste dag van de maand volgend op de laatste betaling van de eindejaarspremie.

Art. 41.Voor de deeltijdse werknemers, die aan de toekenningsvoorwaarden voldoen, is het bedrag van de premie gelijk aan het werkelijk loon dat overeenkomt met het maandelijks gemiddelde van de gepresteerde en de gelijkgestelde uren tijdens de referentieperiode beginnend op de eerste dag van de maand volgend op de laatste uitbetaling van de eindejaarspremie.

Art. 42.Voor de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven werk, die aan de toekenningsvoorwaarden voldoen, wordt het bedrag van de premie gelijk aan het gemiddelde van hun jaarlijkse prestaties. De premie wordt toegekend in de mate waar zij minstens zes maanden tewerkgesteld zijn in de loop van het jaar.

Art. 43.Op basis van artikel 38, kan het bedrag van de premie worden verminderd naar rata van de afwezigheden die zich in de loop van het jaar heben voorgedaan, maar die niet voortvloeien uit de toepassing van wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen inzake jaarlijkse vakantie, feestdagen, kort verzuim, familiale verlofdagen, beroepsziekte, arbeidsongeval, kraamverlof, de eerste dertig dagen van ziekte of ongeval, het krediet van uren voor de uitoefening van het syndicaal mandaat, voor de syndicale vorming en voor de cursussen van tot de sociale bevordering. 4. Tijdstip van betaling.

Art. 44.Behalve indien het gebruik in de onderneming of een overeenkomst in de onderneming een ander tijdstip voor de betaling voorzien, wordt de eindejaarspremie betaald in de loop van de maand december. HOOFDSTUK IV. - Familiaal verlof A. Bepaalde familiale problemen (korte duur).

Art. 45.Op aanvraag van de betrokken werknemer staat de werkgever per jaar ten hoogste tien dagen niet bezoldigde afwezigheid toe teneinde hem in de gelegenheid te stellen een familieprobleem of een sociale kwestie te regelen, en zulks gedurende de tijd die nodig is om dringende maatregelen te nemen in geval van : 1. ongeval of ziekte van een afstammeling, van een echtgenoot of van een ander persoon die bij het gezin hoort;2. ongeval of ziekte van een alleen levende vader, moeder, of afstammeling;3. noodzakelijkheid van bewaking van de kinderen van de werknemer;4. aanzienlijk materiële schade aan de woning van de werknemer, waaraan reparatie dringend gewenst is;5. administratieve formaliteiten die in geen geval buiten de arbeidsdagen en -uren vervuld kunnen worden. De niet-gewerkte uren worden afgehouden van de bezoldiging of komen in mindering van de jaarlijkse vakantie, als naar gelang de overeenkomst tussen de werkgever en de betrokken werknemer.

De redenen van afwezigheid moeten bewezen worden aan de hand van de gepaste documenten of, bij gebrek daaraan, aan de hand van enig ander rechtsmiddel.

De werknemer die, wegens onvoorziene omstandigheden, het werk moet verlaten, is gehouden de werkgever daarvan zo vlug mogelijk te verwittingen.

B. Onderbreking van de loopbaan om familiale redenen (lange duur).

Art. 46.Elke werknemer heeft mits naleving van de voorwaarden en modaliteiten bepaald in artikel 45 recht op een beroepsloopbaanonderbreking om familiale redenen overeenkomstig artikel 100 en volgende van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen.

Voor de werknemers behorende tot de eerste, tweede, tweede bis, en derde categorie voorzien in hoofdstuk II - classificatie - van deze collectieve arbeidsovereenkomst dient het recht op beroepsloopbaanonderbreking niet gemotiveerd te worden door familiale redenen.

Onder "familiale redenen" wordt begrepen : - de opvoeding van een afstammeling van lage leeftijd die deel uitmaakt van het gezin; - een ernstige ziekte of ongeval met langdurige immobilisatie tot gevolg van een afstammeling in rechte lijn, de echtgenoot of een ascendent in rechte lijn die hetzij onder hetzelfde dak, hetzij alleen woont en in België verblijft;

Deze beroepsloopbaanonderbreking moet de werknemer in de gelegenheid stellen zelf deze persoon te verzorgen wanneer hij geen andere mogelijkheid heeft.

Het recht op beroepsloopbaanonderbreking dient in geen enkel geval te worden toegekend aan werknemers die zich er niet toe verbinden gedurende hun beroepsloopbaanonderbreking geen enkele activiteit als loontrekkende of als zelfstandige te zullen ontplooien.

De duur van de beroepsloopbaanonderbreking bedraagt minimum zes maanden (drie maanden in geval van verlenging van het postnataal verlof) en maximum vijf jaar.

De werknemer in beroepsloopbaanonderbreking dient vervangen te worden en wel door een werknemer die beantwoordt aan de voorwaarden gesteld door de hogervermelde wetgeving inzake beroeps-loopbaanonderbreking.

Art. 47.De werknemers die voldoen aan de voorwaarden voorzien door de voormelde wet van 22 januari 1985, hebben recht op de vermindering van hun arbeidsprestaties tot 18 uren per week, met een maximumduur van zes maanden ter verlenging van hun postnataal verlof;

Art. 48.De aanvraag en verantwoording dienen vooraf aan de centrale personeelsdirectie te worden overgemaakt. In geval van ziekte dient de verantwoording vergezeld te zijn van een medisch getuigschrift waaruit de noodzaak, het belang, de hoogdringendheid en de duur van de toe te dienen zorgen blijkt.

Tijdens het familiaal verlof wegens ziekte of ongeval, kan door de werkgever een onderzoek naar de evolutie van de toestand worden ingesteld, met name om te weten of de oorspronkelijke toestand niet in zoverre verbeterd is dat de aanvrager het werk kan hernemen.

De reïntegratie van de werknemer geschiedt met de anciënniteit die de betrokkene in zijn categorie had verworven op het ogenblik dat hij met familiaal verlof is vertrokken. De werkherneming gebeurt niet noodzakelijk op dezelfde plaats, noch in dezelfde functie.

De werknemer die gedurende dit verlof een winstgevende bezigheid zou uitoefenen of die de bedoeling van het in artikel 45 gedefinieerde familiaal verlof zou ombuigen, zal worden aanzien als zou hij eenzijdig zijn arbeidsovereenkomst hebben verbroken.

De duur van het oorpronkelijk bekomen verlof kan mits voorafgaandelijk bericht en op aanvraag van de werknemer verminderd worden in overeenkomst met de onderneming die zich met name zal uitspreken in functie van de reïntegratiemogelijkheden verbonden aan de uitvoering van het tijdelijk plaatsvervangingscontract.

De verlenging van de beroepsloopbaanonderbreking op basis van artikel 46 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt toegekend op voorwaarde dat de aanvraag hiervoor drie maanden vooraf wordt gedaan.

C. Deeltijdse beroepsloopbaanonderbreking vanaf 50 jaar.

Art. 49.De voltijdse werknemers (36 uur) met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur van 50 jaar en ouder en die een uitvoerende functie uitoefenen, kunnen op aanvraag een deeltijdse beroeps-loopbaan bekomen op voorwaarde dat : 1. de beroepsloopbaanonderbreking van definitieve aard is;2. de beroepsloopbaanonderbreking halftijds is;3. de werknemers zich ertoe verbinden ten laatste hun pensioen te nemen op 60 jaar (vanaf 1 juli 1997 61 jaar) voor de vrouwen en 65 jaar voor de mannen;4. de werknemers ten minste 5 jaar anciënniteit hebben in de onderneming. De deeltijdse werknemers, tewerkgesteld in het raam van een arbeidsovereenkomst voor minstens 27 uren per week, die een anciënniteit hebben van minstens vijf jaar in de sector in een arbeidsregime van minstens 27 uren per week, en die genieten van onderbrekingsuitkeringen ten laste van de R.V.A. kunnen op hun aanvraag een deeltijdse beroepsloopbaanonderbreking bekomen onder dezelfde voorwaarden.

De vervanging moet in dat geval geschieden door een contract voor onbepaalde duur van minimum 18 uur per week. De vervanging kan ook geschieden door vermeerdering voor onbepaalde duur van het aantal te presteren uren van deeltijdse werknemers waardoor men tot een minimale arbeidsduur van 28 uur per week komt, doch slechts inzoverre hiermee aan de wettelijke vervangingsverplichting wordt voldaan. HOOFDSTUK V. - Anciënniteitsverlof

Art. 50.Vanaf 1992, doen de verlofdagen toegekend op grond van de anciënniteit in de onderneming zich als volgt voor : na/après 5 jaar/ans : 2 dagen/jours na/après 10 jaar/ans : 3 dagen/jours na/après 15 jaar/ans : 4 dagen/jours na/après 20 jaar/ans : 5 dagen/jours na/après 25 jaar/ans : 6 dagen/jours Deze verlofdagen worden niet gevoegd bij de bijzondere verlofdagen van de onderneming, die er volgens hun aantal worden in opgenomen.

Zij mogen niet tegelijkertijd genomen worden met de wettelijke jaarlijkse vakantie, noch tijdens een belangrijke werkperiode.

De beschikkingen van vorige leden vormen geen hinderpaal voor gunstiger modaliteiten die op het vlak van de ondernemingen, inhouden dat deze verlofdagen niet opgeslorpt worden, gevoegd worden bij het jaarlijks verlof en/of kunnen vallen in een periode waarin veel werk is. HOOFDSTUK VI. - Jaarlijks verlof

Art. 51.De werknemers hebben recht op drie opeenvolgende weken jaarlijks verlof indien zij hierom verzoeken. HOOFDSTUK VII. - Arbeiders/carensdag

Art. 52.De betaling van de carensdag - dit wil zeggen de eerste dag afwezigheid wegens ziekte of ongeval - bepaald in artikel 52, § 1, derde lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, valt ten laste van de werkgever wanneer de werkonbekwaamheid langer dan 10 dagen duurt. HOOFDSTUK VIII. - Voorrang voor het bekomen van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur

Art. 53.De werknemers die sedert ten minste 6 maanden in een onderneming tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur, genieten voorrang voor het bekomen van een vacante betrekking voor onbepaalde duur in dezelfde functie. HOOFDSTUK IX. - Klein verlet

Art. 54.a) voor de toepassing van de wetgeving op het klein verlet, zullen de samenwonenden gelijkgesteld worden met de echtgenoten, op voorwaarde dat het bewijs wordt voorgelegd van samenwoning in hetzelfde domicilie. b) Een dag klein verlet zal toegekend worden aan de werknemers die verhuizen en dit op voorlegging van een getuigschrift van de gemeentelijke overheid. HOOFDSTUK X. - Vergoeding bij gedeeltelijke werkloosheid van de arbeiders

Art. 55.In geval van gedeeltelijke werkloosheid van de arbeiders betaalt de werkgever een bijkomende uitkering bovenop die van de RVA ten bedrage van 120 F per dag gedurende de eerst vijftig dagen van de periode van gedeeltelijke werkloosheid. HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen

Art. 56.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 1980 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 13 juli 1981 (Belgisch Staatsblad van 28 augustus 1981), later gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 1 juni 1982 (koninklijk besluit van 28 september 1982, Belgisch Staatsblad van 16 oktober 1982), 23 juni 1983 (koninklijk besluit van 2 september 1983, Belgisch Staatsblad van 5 oktober 1983), 31 oktober 1984 (koninklijk besluit van 1 februari 1985, Belgisch Staatsblad van 9 maart 1985), 28 januari 1986 (koninklijk besluit van 22 september 1986, Belgisch Staatsblad van 16 oktober 1986), 27 april 1987 (koninklijk besluit van 3 november 1987, Belgisch Staatsblad van 4 december 1987), 15 maart 1988 (koninklijk besluit van 21 december 1988, Belgisch Staatsblad van 11 januari 1989), 12 oktober 1989 (koninklijk besluit van 19 maart 1990, Belgisch Staatsblad van 13 april 1990), 26 juni 1990 (koninklijk besluit van 24 oktober 1990, Belgisch Staatsblad van 23 november 1990), 24 juni 1991, 13 september 1993 (koninklijk besluit van 29 juni 1995, Belgisch Staatsblad van 19 september 1995) en 12 december 1995.

Art. 57.In overeenstemming met de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen is het interprofessioneel bijsturingsmechanisme, voorzien in artikel 11, § 2, van deze wet van toepassing.

Art. 58.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en wordt gesloten voor onbepaalde tijd, behalve voor wat betreft artikel 46, tweede lid, 47, 48 en 49 van deze overeenkomst die voor bepaalde duur gelden tot 31 december 1998.

Ze kan opgezegd worden door elk van de onderhavige partijen bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair comité voor de grote kleinhandelszaken, dat uitwerking heeft drie maanden na ontvangst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 juni 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden Loonschalen van de maandelijkse minimumwedden van de bedienden en minima uurlonen van de werklieden van de grote kleinhandelszaken.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 juin 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^